Een groter percentage van de jongeren noemt zichzelf religieus dan de generatie boven hen. Dit is een opvallende trendbreuk, want zolang deze cijfers in Nederland worden bijgehouden nam het percentage gelovigen tot dusver bij iedere generatie verder af. Folia ging daarom in gesprek met drie UvA-studenten, die als jongvolwassenen het christelijke geloof (her)vonden.
Jan Dongelmans (28) is geschiedenisstudent aan de UvA en aangesloten bij de Co-kathedrale basiliek van de Heilige Nicolaas in Amsterdam. ‘Ik ben niet religieus opgevoed, al waren er nog wel wat naweeën van het cultuurkatholicisme in ons gezin aanwezig. Dat kwam ik wel eens tegen op uitvaarten of huwelijken, en bij bepaalde tradities. Toch heb ik me daar in eerste instantie nooit zo heel sterk mee geïdentificeerd, op de middelbare school had ik zelfs een periode van militant atheïsme. Uiteindelijk werd ik daarin wel wat milder. Ik voelde een soort leegte in het Westen. Er is veel overboord gegooid, terwijl het christendom toch de basis is van onze beschaving, dus daar wilde ik meer van weten.’
‘Op mijn eenentwintigste begon ik bij de marine aan de officiersopleiding, daar is echt het zaadje geplant. Ik kwam daar voor het eerst in aanraking met christenen, en merkte dat ik in gesprekken het katholieke standpunt begon te verdedigen. In die periode, waarin we weken geen contact hadden met de buitenwereld, mochten we op zondagen naar de kerk. Dat was het moment waarop ik voor het eerst begreep wat daar de meerwaarde van was. Even een moment van stilte, samen zijn, dat vond ik heel prettig.’
Gemeenschap
‘Uiteindelijk stopte ik bij de marine, en ging ik tijdens de coronalockdown weer in Amsterdam wonen. Ik viel in een gat, en miste een doel in mijn leven. Ik ervaarde een gebrek aan geborgenheid en gemeenschap in de samenleving, en besloot dat ik me misschien wel wilde laten dopen bij de Nicolaasbasiliek. Ik geloofde in eerste instantie niet direct in God, maar gaandeweg het proces kon ik er eigenlijk niet meer omheen. Op een gegeven moment besefte ik dat ik eigenlijk al maanden in God geloofde. Uiteindelijk ben ik tijdens Pinksteren in 2022 gedoopt.’
‘Sommige vrienden weten het pas een paar maanden. Voor veel mensen staat het ver af van hun belevingswereld, dus ik schreeuwde het niet meteen van de daken. Met studiegenoten heb ik er ook wel eens vervelende discussies over moeten voeren. Je moet je vaak verdedigen, dat kan soms vermoeiend zijn, maar het kan ook een manier zijn om het geloof over te dragen.’
‘Hoewel ik merk dat een groot deel van mijn leeftijdsgenoten er totaal niet mee bezig is, herkennen we ook bij onze kerk de trend dat steeds meer jongeren zich aansluiten. Ik denk dat mensen merken dat de seculiere wereld niet altijd de antwoorden heeft op vragen over de zin van het leven. Materieel en wetenschappelijk weten we steeds meer over de wereld, maar spiritueel weten we steeds minder. De kerk is daarin toch een instituut dat de tand des tijds heeft doorstaan.’
Atheïstisch gezin
Julia van Waard (28) loopt coschappen als onderdeel van haar master geneeskunde aan de UvA, en is aangesloten bij de protestantse Amsterdam City Church. ‘Ik kom uit een atheïstisch gezin. Bij ons thuis deed niemand iets met het geloof. Toen ik negentien was en ging studeren in Amsterdam, kwam ik met een christelijke huisgenoot samen te wonen. Met haar heb ik daar veel over gesproken, maar ik had er zelf niets mee. Ik had een typische studentenlevensstijl vol uitgaan en lang leve de lol, daar was geen plek voor geloof.’
‘Toch hing het geloof altijd wel een beetje om me heen, maar ik stond er niet voor open. Ik had het gevoel dat het niets voor mij was. Tot het drie jaar geleden uit ging met mijn toenmalige christelijke vriend. Daarna besloot ik om zelf ook de Bijbel maar eens te lezen, en met een vriendin mee te gaan naar de kerk. Daar ben ik nooit meer weggegaan. Ik voelde eindelijk de ruimte en rust in mezelf om eraan te beginnen.’
Rationeel
‘Toen ik het voor het eerst aan de mensen in mijn omgeving vertelde dacht men dat het een fase was. Ik hield enorm van gospelmuziek, dus ze dachten dat ik vooral voor die ervaring ging. Pas toen ik het langere tijd vol bleef houden, en vertelde over de Bijbel en mijn bidden, drong het door dat het serieus was. Mijn moeder stond er heel erg voor open, maar mijn vader en broer zijn sceptischer. Zij zijn heel rationeel en wetenschappelijk, daardoor kan ik het er moeilijk met ze over hebben.’
‘In de medische wereld is het soms een ingewikkeld onderwerp. Zo wordt er veel met Jezus gescholden, omdat mensen ervanuit gaan dat jongeren niet meer geloven. Ook kwesties als euthanasie of abortus zijn complex. Ik wil die gesprekken graag kunnen voeren, maar ben nog zo nieuw in het geloof dat ik me daar wel eens onzeker over voel. Oudere mensen kunnen zo een Bijbelvers citeren en hebben overal een antwoord op, ik ben daar nog niet zo zeker in.’
Afstand
Christie Amin (23) volgt de UvA-master Real Estate Finance, en is aangesloten bij de Evangelische Arabische Gemeente in Amsterdam. ‘Als kind kreeg ik het christendom van huis uit mee, dus ik heb ook altijd wel geweten dat het geloof iets bijzonders was, maar toen ik een jaar of vijftien was heb ik er wat afstand van genomen. Mijn persoonlijke relatie met God werd minder, net als mijn christelijke normen en waarden. Dat bleek uit hoe ik me gedroeg, mijn woordgebruik, de mensen met wie ik omging en mijn manier van denken. Ik kreeg meer interesse in wereldse dingen, en wilde van alles uitproberen. Feestjes, liefdesrelaties, ik wilde weten hoe dat in elkaar zat en zocht de grenzen op van wat klopte volgens het geloof.’
‘Ik was het ook niet meer met alles eens wat er in de kerk werd gezegd, het boeide me allemaal wat minder dan daarvoor. Toen ik twaalf was bijvoorbeeld, voelde ik me heel dichtbij God. Voor het eten waren we thuis altijd netjes aan het bidden, maar toen ik wat volwassener werd stopte ik daarmee. Ik communiceerde dus minder met God, daardoor ontstond er afstand. Zo dwaalde ik af van het christelijke pad.’
Identiteit
‘Ik begon steeds meer te worstelen met mijn identiteit. Ik heb Egyptische ouders, ben in Nederland opgevoed, en ben christelijk; dat zijn drie verschillende identiteiten die ik met me mee droeg. Ik probeerde verschillende dingen, zocht vervulling in het wereldse, maar vond het moeilijk om nog te weten wat nou juist was. Tot ik op een gegeven moment heel duidelijk de woorden van God in mijn hoofd hoorde, en beseft dat ik zijn dochter ben. Toen viel het kwartje. Tot dat moment sprak het me allemaal niet zo heel erg aan, maar ik voelde een verandering in mijn hart. God werd het allerbelangrijkste in mijn leven. Hij geeft mij alles wat ik nodig heb, daardoor ben ik gelukkig.’
‘Het is soms best pittig als christen in het studentenwereldje. Mensen hebben vaak een traditioneel beeld van het christendom, alles volgens de regels en heel saai. Daarom is het juist mooi dat ik nu de persoon ben die het tegendeel kan bewijzen. Ik heb ook wel eens een klasgenoot meegevraagd naar een jongerendienst in mijn kerk. Zo kan ik dat traditionele beeld veranderen door mijn verhaal te doen.’