Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Mannenbolwerk Amsterdam UMC.
Foto: Romain Beker.
actueel

Mannelijke hoogleraren geneeskunde nog steeds in de meerderheid. Hoe kan dat?  

Romy van der Houven Romy van der Houven,
2 april 2025 - 14:27

Aan de Faculteit Geneeskunde blijven mannelijke hoogleraren maar in de meerderheid, ook bij hoogleraarsbenoemingen. In 2023 was slechts dertig procent van de hoogleraren vrouw, blijkt uit een rapport van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Waar ligt dat aan? ‘Er heerst hier een mannencultuur.’   

In 1985 begon Suzanne Geerlings, hoogleraar interne geneeskunde aan de UvA, aan haar studie geneeskunde. Dat was het eerste jaar waarin meer vrouwen dan mannen zich inschreven voor die bachelor: 110 meisjes ten opzichte van 100 jongens. Een paar jaar later werd een symposium georganiseerd aan de UvA, over het feit dat er zo weinig vrouwen doorstroomden naar hogere academische posities in de geneeskunde. ‘Nu, veertig jaar later, is dat eigenlijk nog steeds zo’, zegt Geerlings.   

Suzanne Geerlings
Foto: UvA
Suzanne Geerlings

Spierballentaal  

Geerlings denkt een verklaring te hebben voor dit probleem. In haar werkomgeving, maar ook in de maatschappij, ziet ze dat het zelden gewaardeerd wordt als vrouwen ruimte innemen. Het roept verzet op. Een dominante man wordt daarentegen geprezen, dat is een sterke leider of iemand met een stevig karakter. ‘Over vrouwen die hun stem laten horen, wordt gezegd dat ze wel erg dominant zijn. En dat is geen compliment. Tegelijkertijd moet je wel je mond opentrekken om een hogere functie te krijgen, zeker als vrouw.’  

  

Hoewel er inmiddels meer vaste objectieve criteria zijn bij het beoordelen of iemand geschikt is voor het hoogleraarschap, draait het dus ook om zichtbaarheid. Yvette van Kooyk, voorzitter van de commissie die over de benoemingen gaat binnen Amsterdam UMC, legt uit dat bescheidenheid ‘geen UvA-woord’ is. ‘Bij de locatie AMC gaat het meer om spierballentaal en bravoure. Het is niet zozeer dat vrouwen zich niet durven uit te spreken, maar omdat ze daar in de minderheid zijn, krijgen ze minder ruimte om mee te doen aan de dialoog. Er heerst een mannencultuur.’  

‘Bij locatie AMC is het meer spierballentaal en bravoure’ 

Ook Geerlings herkent deze mannencultuur. Zo kreeg ze weleens een sneer van een mannelijke collega wanneer ze – uit gedrevenheid en compassie voor het onderwerp – vroeg of ze ook nog wat mocht zeggen tijdens een patiëntenbespreking. ‘Ook al werd het als grapje gebracht, ik denk niet dat hij hetzelfde had gezegd als het van een man kwam.’ Iemand anders, eveneens een man, vond het geen goed idee dat ze opleider werd – degene die jonge artsen begeleidt tijdens hun specialisatie – zonder daar enig argument voor te hebben. ‘Een andere man vond het gelukkig wel een goed idee.’

 

  

Mireille Serlie
Foto: UvA/Dirk Gillissen
Mireille Serlie

Dominantie en leiderschap 

Hoogleraar inwendige geneeskunde Mireille Serlie ziet nog een negatief gevolg van de ouderwetse mannencultuur. Uit zorg om gezien te worden als te dominant, komen vrouwen vaak minder voor zichzelf op en kiezen er niet voor om krachtige taal te gebruiken. ‘Zo dwingen sommige mannen een hoogleraarschap bijna af, door bijvoorbeeld te dreigen naar een andere universiteit te stappen waar een aanbod voor hen ligt. Dat zie ik een vrouw niet zo snel doen.’  

 

Serlie ziet ook dat veel vrouwen een andere stijl in leiderschap en zelfpresentatie hanteren. ‘Vrouwen hebben over het algemeen meer aandacht voor de input van anderen, samenwerking en collegiale relaties om een bepaald doel te bereiken. Dat kan door sommigen als minder sterk worden gezien, omdat de meer mannelijke stijl van leiderschap doorgaans als de norm geldt. Mannelijke leiders zijn vaker doel- en resultaatgericht, en kunnen daarbij de samenwerking en harmonie uit het oog verliezen. Daardoor ontstaan er soms onnodige conflicten.’ 

 

Oneerlijke selectie

Niet alleen karaktereigenschappen van vrouwen worden anders beoordeeld dan die van mannen, ook hun carrière-ervaring wordt anders gewaardeerd. Veel selectiesystemen zijn verouderd en kijken onbewust nog steeds op een ‘mannelijke’ manier naar CV’s, vindt Van Kooyk. Bij het bepalen van de geschiktheid van iemand voor een hogere academische functie, zoals het hoogleraarschap, worden individuele prestaties en prestige als belangrijke criteria gezien. ‘Mannen streven doorgaans naar een grote carrière voor zichzelf en creëren daarmee vanzelf zichtbaarheid, terwijl vrouwen vaak excelleren in samenwerking en teamscience. Beide zouden even hoog gewaardeerd moeten worden.’  

 

De ondervertegenwoordiging van vrouwen in topposities binnen Amsterdam UMC houdt zichzelf bovendien in stand. Geerlings: ‘Selectiecommissies bestonden vaak grotendeels uit mannen. Gelukkig is dat nu aan het veranderen. Je selecteert wat op je lijkt, dus mannen kiezen weer andere mannen.’  

 

‘Een vlotte loopbaan is lastig te combineren met een gezinsleven’  

Gezinsleven  

Hoewel veel belemmeringen voortkomen uit externe factoren, kiezen vrouwen soms ook bewust voor een ander carrièrepad dan mannen. Serlie en Geerlings denken beiden dat vrouwen sneller zorgtaken op zich nemen, zoals thuisblijven als een van de kinderen ziek is. Daardoor hebben ze minder tijd voor hun carrière. ‘De vraag is wel of dat echt hun eigen wens is, of iets wat de maatschappij hen oplegt’, zegt Serlie. ‘Een vlotte loopbaan is in ieder geval lastig te combineren met een gezinsleven.’  

  

Uit eigen ervaring weet Geerlings dat het mogelijk is om hoogleraar te worden en een gezin te hebben. ‘Parttime werken kan’, volgens haar, ‘maar drie dagen per week niet.’ Zelf werkte ze een tijd tachtig procent, maar kwam daar niet mee uit. In de praktijk werkte ze alsnog fulltime – in de avonduren – zonder daar extra voor betaald te krijgen. ‘Wetenschap is topsport. Het kost veel tijd om onderzoek te doen en wetenschappelijke artikelen te schrijven. Een dag heeft maar 24 uur, dus het kan niet allemaal. Je moet keuzes maken.’  

Gelijke kansen

Volgens Van Kooyk is het belangrijk dat vrouwen voorbeelden hebben in de top. ‘Vrouwen zijn uitstekende leiders – daar zijn talloze studies over – dus waarom zorgen we niet gewoon voor vijftig procent vrouwen in topfuncties?’ Een quotum van dertig procent, waar nu vaak naar gestreefd wordt, is wat haar betreft niet genoeg. Ook in benoemingscommissies zou de helft vrouw moeten zijn. ‘Het is niet moeilijk om bekwame vrouwen te vinden, ze vallen alleen minder op.’ Daarnaast krijgen de vrouwen die wél in een hoge functie zitten, vaak veel verzoeken voor commissies – juist omdat het er nog zo weinig zijn. ‘De vraag is te groot.’

‘Het is niet moeilijk om bekwame vrouwen te vinden, ze vallen alleen minder op’

Van Kooyk gelooft dat een cultuuromslag bij de UvA mogelijk is — haar eigen afdeling aan de VU is daar wat haar betreft het bewijs van. Bij Moleculaire Celbiologie en Immunologie is meer dan 75 procent van de hoogleraren vrouw. Dat is volgens haar geen toeval: al 25 jaar staan er vrouwelijke afdelingshoofden aan het roer. ‘Desalniettemin blijft een gelijke verdeling het evenwichtigst.’

  

Ook Serlie pleit voor gelijke kansen, ongeacht geslacht. Ze vindt het vooral belangrijk om ieders capaciteiten maximaal tot bloei te laten komen. ‘Het gaat er niet om mannen op voorhand uit te sluiten, dat is ook niet eerlijk.’ Idealiter, zegt ze, ‘kijk je gewoon blind naar wie de beste is.’  

website loading