Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Politie tegenover demonstranten op de REC in mei 2024.
Foto: Romain Beker.
actueel

UvA-bestuur maakte (inschattings)fouten bij demonstraties in mei 2024

Dirk Wolthekker Dirk Wolthekker,
23 februari 2025 - 19:00

Het UvA-bestuur heeft een externe evaluatie laten opstellen van de ongeregeldheden en demonstraties die in mei 2024 plaatsvonden aan de UvA. Het CvB komt er zelf niet al te best vanaf, zo blijkt. ‘Empathie, emoties tonen en zorgen begrijpen helpt in de regel, maar dat was weinig zichtbaar vanuit het CvB.’

Wie denkt dat de grootschalige demonstraties en protesten aan de UvA pas begonnen in mei 2024, heeft het mis: er waren al langer kleinere demonstraties en protesten gaande, onder meer op het AUC, naar voorbeeld van de demonstraties op campussen in de VS. Toen op 6 mei de vlam in de pan sloeg aan de UvA was een strategische aanpak ‘vanuit een centrale regie’ daarom passend geweest, schrijft consultancybureau Berenschot in een analyse van de gebeurtenissen die de UvA naar buiten heeft gebracht. Maar die aanpak bleef aanvankelijk achterwege. Met grote gevolgen. ‘Het CvB heeft achteraf bezien de weerslag van de situatie in het Midden-Oosten op de UvA onderschat, terwijl er wel aanwijzingen waren voor grootschalige protesten,’ aldus Berenschot. 

 

Het is maar één van de pijnlijke conclusies die Berenschot trekt naar aanleiding van de ongeregeldheden en demonstraties van vorig jaar mei en de UvA-reactie daarop. Deze pro-Palestinademonstraties zetten in korte tijd de hele UvA op stelten en waren van een ongekende omvang en felheid.

 

Eén beslisser

Uiteraard werd gelijk op 6 mei een crisisteam actief, maar het bleef aanvankelijk vrij decentraal georganiseerd, analoog aan de decentrale aanpak waarvoor eerder was gekozen bij kleinere opstootjes op het AUC en REC. Die decentrale aanpak – waarbij veel functionarissen op verschillende niveaus betrokken zijn – was geen goed plan in deze crisis, zo meent Berenschot. ‘In crises is een centrale aanpak nodig voor snelheid en duidelijkheid in de besluitvorming.’ Het is daarom nodig om ‘één beslisser te benoemen die de besluiten tijdens de crises neemt’.

 

Er lijkt in de eerste twee (cruciale) weken een gebrek aan interne en externe communicatie te zijn geweest. Ook burgemeester Halsema, verantwoordelijk voor de openbare orde in de stad, merkt dat op: ze is ‘niet tevreden over het contact met de UvA en heeft moeite het CvB te bereiken’, schrijft Berenschot. Er lijkt bovendien een gebrek aan mankracht te zijn geweest, wat vermoedelijk ook te maken had met een vakantieperiode: de collegevoorzitter was aan het begin van de crisis nog op vakantie, evenals een van de woordvoerders. Berenschot concludeert in elk geval: ‘Een doordacht en vooraf afgesproken aflossingsschema ontbrak in de eerste twee weken.’ Daarnaast werd er intern ‘te weinig en te laat’ gecommuniceerd. ‘De brede UvA-gemeenschap werd beperkt op de hoogte gehouden door de UvA zelf.’

‘Het CvB heeft achteraf bezien de weerslag van de situatie in het Midden-Oosten op de UvA onderschat, terwijl er wel aanwijzingen waren voor grootschalige protesten’

Politie

Al snel kwamen er gesprekken tussen het CvB en de demonstranten, maar die leverden heel weinig op. ‘De eisen van de studenten waren stellig en het inhoudelijke standpunt van het CvB was dat er niet aan de eisen voldaan kon worden.’ Het CvB en de demonstranten kwamen zo tegenover elkaar te staan, wat de situatie alleen maar verder deed escaleren, nog verergerd door de politie-inzet en het ermee gepaard gaande geweld. De UvA was daarvoor niet verantwoordelijk, maar kreeg er bij veel demonstranten wel de schuld van. Het gebruikte geweld was een van de reden dat de CSR een motie van wantrouwen aannam tegen het CvB. Daar werd overigens niet op ingegaan door het CvB. Wel was de CSR enige maanden niet on speaking terms met het CvB. Er moest mediation aan te pas komen om de boel te herstellen.

 

Interview rector Verbeek

Ook het mediaoptreden van het UvA-bestuur verdient volgens Berenschot geen schoonheidsprijs. In het bijzonder het optreden van rector magnificus Peter-Paul Verbeek in een uitzending van Nieuwsuur op 9 mei, werd niet goed ontvangen, ‘mede omdat de uitstraling in het gesprek niet paste bij de boodschap’. Wie de uitzending terugkijkt ziet een vriendelijk glimlachende rector die de ernst van de situatie niet lijkt te onderkennen als hij melding maakt van het feit te hebben onderhandeld met demonstranten die gezichtsbedekking droegen, wat tegen de UvA-regels is. Presentatrice Mariëlle Tweebeeke kon haar oren zichtbaar niet geloven toen ze het hoorde. De impact van het mediaoptreden ‘leek niet juist ingeschat,’ aldus Berenschot.

 

Centraal ingrijpen

Het CvB heeft in een brief aan de gezamenlijke Centrale studentenraad (CSR) en Centrale ondernemingsraad (COR) gereageerd op het rapport. Sinds de onlusten van mei is het CvB overigens van samenstelling veranderd: Geert ten Dam trad op 1 juni terug - dus na de mei-rellen - en werd opgevolgd door Edith Hooge. Het terugtreden van Ten Dam had niets te maken met de onlusten, maar met het einde van haar tweede termijn als besttursvoorzitter.

 

Het CvB schrijft in de brief aan de medezeggenschapsorganen de conclusie van Berenschot te delen dat decentrale crisisbeheersing ‘niet voor elke calamiteit of crisis geschikt is’. Het bestuur schrijft dat in geval van een calamiteit of crisis ‘sneller een centraal crisisteam zal worden geformeerd met duidelijke bestuurlijke verantwoordelijkheid’.

 

Driehoek

Ook schrijft het CvB dat er afspraken zijn gemaakt ‘voor regelmatige bijeenkomsten’ met de driehoek burgemeester-politie-Openbaar Ministerie ‘zodat de lijnen kort blijven, wat ons in staat stelt om sneller te schakelen en beter samen te werken’. De interne communicatie vanuit de UvA ‘had beter gemoeten’, erkent het UvA-bestuur, al wil het bestuur wel gezegd hebben dat er hard is gewerkt om iedereen zo goed mogelijk te informeren. Het CvB schrijft ook de aanbeveling van Berenschot over te nemen voortaan niet te lang te wachten met het verbreden van een discussie. ‘Demonstraties en acties kunnen onderwerpen agenderen. Vervolgens is het zaak ook te luisteren naar de stemmen van studenten en medewerkers die niet altijd luidkeels van zich laten horen; juist deze diverse perspectieven uit de gehele universitaire gemeenschap zijn essentieel voor representatieve besluitvorming.’

 

De CSR en de COR hebben nog niet op de brief gereageerd.

website loading