Het kabinet maakt de komende zeven jaar ruim 19 miljoen euro vrij om wetenschappers om te scholen tot ondernemers. Via het nationale programma, de Faculty of Impact, krijgen tientallen wetenschappers training en financiering om uitvindingen op de markt te brengen. Drie UvA’ers vertellen wat het programma hun oplevert.
Afgelopen week klonk onvrede onder Nederlandse techstartups over het ondernemersklimaat. Kwamen er in 2023 nog 197 nieuwe startups bij in Nederland, in 2024 waren dat er 128, bleek uit het rapport The State of Dutch Tech van startup-organisatie Techleap.
Een lichtpuntje: het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap trekt voor de komende zeven jaar ruim 19 miljoen euro om nieuwe startups te ontwikkelen. Via het Faculty of Impact, een nationaal, tweejarig programma, ingericht naar Amerikaans model en uitgedragen door ambassadeur Prins Constantijn van Techleap, wil de overheid onderzoekers omscholen tot ondernemers. Drie UvA’ers vertellen wat het hun bracht.
‘Ik kwam op het nippertje binnen in de eerste lichting van de Faculty of Impact, met de laagste score van de tien deelnemers. Ik had een voorstel geschreven om doorzichtige, gekleurde zonnecellen, waar ik tijdens mijn PhD aan gewerkt had in het lab, in te zetten voor verlichting van de glastuinbouw.’
‘Toen ik in gesprek ging met tuinders bleek al snel dat de zonnecellen ter grootte van een euromunt niet rendabel waren voor de glastuinbouw: daar hebben ze vele vierkante meters nodig. Ook had ik geen patent op de technologie, wat het extra lastig maakte.’
‘Ik kondigde mijn vertrek uit het programma al aan bij de directeuren, maar die moesten daar hartelijk om lachen. Ze zeiden: “Je hebt een aspirientje, maar je bent op zoek naar iemand met hoofdpijn.” Met andere woorden, ik moest uitvinden welke markt wel passend was bij mijn product: zonnecellen die dienst kunnen doen als batterij.’
‘Stap voor stap ben ik toen markten gaan testen: konden de zonnecellen gebruikt worden als batterij voor rookmelders, afstandsbedieningen, noem maar op. Uiteindelijk heb ik me afgevraagd, wil ik koste wat het kost deze technologie naar de markt brengen of wil ik een bedrijf oprichten? Ik koos voor dat laatste.’
‘Nu heb ik een startup in energieoplossingen voor off grid energiesystemen, Lightcore genaamd. Dan moet je denken aan flitspalen, of sensoren in een weiland waarbij het te duur is om een stroomkabel aan te leggen. Daarbij gebruik ik mijn kennis over zonnecellen en batterijen en het netwerk van de universiteit om nieuwe producten te ontwikkelen.’
‘Er is een idee en een prototype, maar nu komt de overbruggingsfase: de valley of death. De moeilijkste fase voor een startup om financiering te vinden als er nog geen product is, zeker in Nederland. Slechts 22 procent van de Nederlandse startups groeit uiteindelijk uit tot een scale-up.’
‘In deze fase moet je het hebben van business angels, succesvolle ondernemers die naar de lange termijn durven kijken en de visie van het bedrijf. Daarvan moeten er meer zijn in Nederland, daar hamert Prins Constantijn ook steeds op. Of de staat moet bijspringen of via belastingvoordelen het investeren in startups aantrekkelijker maken. Anders verhuizen ondernemers even gemakkelijk naar Amerika en nemen ze de techniek mee.’
‘Het is uniek dat er nu geld beschikbaar is voor het begin van het startup proces: echt de zaadjes die ontkiemen. Maar hoe het dan uiteindelijk verder moet met de zorgvuldig opgekweekte stekjes – dat is vraag twee.’
‘Toch heb ik geen spijt van mijn keuze. Ik heb veel ijzers in het vuur om financiering binnen te halen. Het blijft onzeker en hard werken, tachtig uur per week is geen uitzondering, maar ik heb me nog geen dag verveeld.’
‘Tijdens mijn postdoc bij het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences (HIMS) aan de UvA kwam mijn supervisor, Stefania Grecea op het idee om zelf nanodeeltjes te gaan produceren. Nanodeeltjes zijn hele kleine bolletjes, in ons geval van metaal. Nanodeeltjes hebben allerlei toepassingen, bijvoorbeeld coronatesten. Omdat de deeltjes zo klein zijn wordt het oppervlak van de test namelijk groter en verloopt de chemische reactie sneller - en dus heb je eerder je testresultaat.’
‘Wat onze nanodeeltjes uniek maakt is dat we ze produceren zonder oplosmiddel. In de scheikunde worden reacties vaak uitgevoerd in een oplosmiddel, een chemische stof waar je de stoffen die je wilt laten reageren eerst in oplost en later weer uit op moet zuiveren. Onze methode heeft als voordeel dat de nanodeeltjes zuiverder zijn en het productieproces duurzamer is. Uiteindelijk besloten we een spin-off op te zetten, Nano Hybrids, en ontwikkelen we een machine die nanodeeltjes produceert. Daarvoor kregen we financiële steun van startup incubator Innovation Exchange Amsterdam (IXA). Voor de eerste fase van de onderneming hebben we financiering gekregen van UvA Ventures Holding.’
‘Ik had nooit gedacht dat ik zelf een startup zou kunnen oprichten. Binnen de scheikunde heb je daar een lab voor nodig met apparatuur, dus je moet veel investeren aan het begin. Het is echt een kans om in het eerste jaar de steun en van de universiteit te krijgen en gebruik te kunnen maken van de faciliteiten.’
‘Daarnaast is het Faculty of Impact programma een kans om me te ontwikkelen als ondernemer. Elke maand komen we een aantal dagen samen en krijgen we trainingen voer rechten, accounting, patenten, onderhandelingen, klinische testen... Dat had ik in mijn eentje nooit zo snel kunnen leren.’
‘Over vijf jaar is Nano Hybrids er zeker nog. Over het ondernemingsklimaat in Nederland maak ik me nog niet al te veel zorgen: dat soort zaken kunnen over een aantal jaar weer anders zijn. Dus zelfs als ik er rekening mee houd kan ik er niet op plannen, zeker niet in deze fase van het bedrijf.”
‘Ik besloot om ondernemer te worden toen ik me realiseerde dat ik tijdens mijn wetenschappelijke carrière veel kennis had opgedaan over een specifieke groep enzymen, eiwitten die een reactie kunnen versnellen. Wanneer die enzymen overactief worden kunnen ze leiden tot een scala aan ziektes. Ik zag een kans om daar een oplossing voor te vinden.’
‘Ik ben altijd gedreven door het verlangen om betekenisvolle, maatschappelijke impact te maken en met mijn kennis het leven van mensen beter te maken. Dat motiveerde me om de overstap te maken van het onderzoek naar ondernemerschap en om een brug te slaan tussen wetenschappelijke ontdekkingen en maatschappelijke toepassingen.’
‘Dat doe ik met de farmaceutische startup NatInLab. Ons doel is om de eerste behandeling op de markt te brengen die de ziekte van Alzheimer kan afremmen, in plaats van alleen de symptomen bestrijden. Daarbij richten we ons op sleutelenzymen in het ziekteproces. In de toekomst willen we de technologie ook gebruiken om andere ziekten te bestrijden.’
‘De Faculty of Impact is echt wel een klasse apart. In plaats van één à twee weken duurt het programma twee jaar en krijg je gedurende die twee jaar ook een postdoc salaris betaald waardoor je je volledig kunt richten om je onderzoek te vertalen naar impact.’
‘Tot nu toe heeft het programma me waardevolle inzichten gegeven in het vertalen van wetenschappelijk onderzoek naar toepassingen in de echte wereld. Ik heb meer inzicht gekregen in ondernemerschap, bedrijfsontwikkeling en de stappen die nodig zijn om een innovatief idee op de markt te brengen. Het programma heeft me geholpen mijn visie te verfijnen, mijn strategisch denken te versterken en de vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om uitdagingen in de biotechindustrie aan te gaan. Daarnaast leerde ik over het belang geleerd van netwerken, samenwerken en het effectief communiceren van mijn wetenschappelijke expertise naar verschillende belanghebbenden, van investeerders tot potentiële partners.’