Terwijl de ene na de andere adellijke familie haar landgoed noodgedwongen moest verkopen, slaagde Godard van Aldenburg-Bentinck (1857 – 1940) erin zijn Kasteel Amerongen te behouden en zijn invloed in het dorp flink uit te breiden. Hoe hield hij stand in een tijd dat de privileges van de adel van alle kanten werden uitgehold? Op die vraag promoveert inwoner van Amerongen Leo van Putten aan de UvA.
Meneer Van Putten, u was docent geschiedenis en inwoner van het dorp Amerongen. Hoe raakte u verzeild in het leven van Godard graaf van Aldenburg Bentinck?
‘Als je in het historische dorp Amerongen rondwandelt, valt gelijk op dat er een zekere monumentale rijkdom vanaf straalt en dat Kasteel Amerongen een prominente plaats inneemt. Ik had al eerder een boekje geschreven over de geschiedenis van Amerongen, Amerongen, een aenzienlijck vleck, en kwam bij het schrijven daarvan in aanraking met het leven van Godard, de laatste heer van Amerongen, die een behoorlijke stempel heeft gedrukt op het dorp.’
Wie was Godard van Aldenburg Bentinck?
‘Hij werd geboren in 1857 en groeide op in een Europees hoog adellijke familie op kasteel Middachten in De Steeg. Zijn moeder was van Duitse adel, van Waldeck-Pyrmont, in verre lijn verwant aan koningin Emma. Zijn vader was sterk Engels georienteerd. Al op jonge leeftijd kreeg Godard automatisch een internationale oriëntatie van huis uit mee.’
‘Godard ging voor zijn opleiding naar Brighton in Engeland, net als zijn drie oudere broers. Met de bedoeling om uiteindelijk naar de prestigieuze kostschool Eton te gaan. Maar tijdens zijn vooropleiding in Brighton werd hij – in tegenstelling tot zijn broers – te licht bevonden en keerde hij terug naar Nederland om daar zijn opleiding af te maken. Dat maakt dat hij onzeker werd, iets dat hem zijn hele leven gehinderd heeft.’
‘Op zijn eenentwintigste kreeg hij Kasteel Amerongen en één derde van het grondgebied van Amerongen in bezit. Hij wordt met veel bombarie onthaald: 164 man te voet en 85 paarden, voorafgegaan door vaandeldragers, brengen hem naar het kasteel. Ruim dertig jaar na de invoering van de grondwet van 1848, die de rechten van de adel had uitgehold, leefde op lokaal niveau de standenmaatschappij gewoon door.’
‘Tegelijkertijd zie je dat het feestelijke onthaal ook een façade is. Godard krijgt wel degelijk tegenstand als hij zijn positie in het dorp probeert te verstevigen. Het kasteel stond voor zijn komst bijna tachtig jaar leeg omdat de vorige bewoners – familie van Godard – tijdens de Franse Revolutie naar Engeland waren gevlucht en niet meer waren teruggekeerd. De jonge graaf moest als nieuwkomer zijn plaats veroveren binnen de belangrijkste instituties binnen het dorp: de kerk, het gemeentebestuur en de invloedrijke tabaksboeren. Op al die terreinen lukte het hem om invloed te verwerven, maar niet zonder strijd.’
In hoeverre is dat aan de eigen talenten van Godard te danken en in hoeverre aan zijn privileges?
‘Dat is lastig te zeggen. Ook na de Grondwet van 1848 was de adel nog altijd eigenaar van grondgebied en kapitaal. Ook nam hij zijn status als internationale edelman mee. De adel wist nog lang haar positie te behouden in de lokale, regionale en landelijke politiek. Daarnaast zetten ze in op (universitaire) opleiding, veel van hen gingen rechten studeren, ook in de familie van Godard.’
Weet Godard uiteindelijk stand te houden?
‘Ja, tot zijn dood weet hij het landgoed te behouden, al vermindert zijn invloed en financiële positie ingrijpend. De moeilijkste periode begint na de invoering van het algemeen kiesrecht in 1919. Democratisering én de verandering van een wereld geënt op standspolitiek naar een bureaucratisch geïnstitutionaliseerde ordening, deden de invloedrijke positie van de Nederlandse adel vrijwel tot stilstand komen.’
‘Toch blijft de invloed van Godard nog lang voelbaar in het dorp. Dat zie je bijvoorbeeld als in 1913 de nieuwe burgemeester geïnstalleerd wordt in Amerongen en deze niet direct naar het gemeentehuis rijdt maar eerst op audiëntie gaat op kasteel Amerongen om aansluitend in de koets van Van Aldenburg Bentinck naar het gemeentehuis te rijden.’
‘In de jaren dertig neemt de financiële positie van Godard verder af. Hij doet nog een aantal pogingen dat te verbeteren. Hij investeert in een roomboterfabriek met melk van lokale boeren, maar dat wordt geen succes. De infrastructuur in Amerongen is nog slecht en de boeren moeten de melk op karren het dorp in zien te krijgen, ook in de winter. Hij investeert in bloembollenkweek, maar daarvoor is de concurrentie met het Westland te groot. Grotere initiatieven onderneemt hij niet, hij is dan inmiddels al in de zeventig.’
Heeft Godard van Aldenburg Bentinck het beter gedaan dan andere standgenoten?
‘Dat is lastig te zeggen omdat ik niet alle adellijke families heb bestudeerd. Het is zeker zo dat hij het lang vol weet te houden. In de loop van de twintigste eeuw krijgen veel adellijke landgoederen een andere bestemming. Tegelijkertijd zijn er ook adellijke families die in de jaren dertig een strategie hebben weten te vinden waarmee ze wel financieel gezond zijn gebleven.’
‘Binnen zijn familie wijkt hij wel af. Zo zijn de kastelen – Twickel in Delden, Zuylestein in Leersum, Middachten in De Steeg en Weldam in Markelo – tot op de dag van vandaag in de familie of zijn er woonrechten behouden. Kasteel Amerongen werd in 1977 uiteindelijk door zijn kleinkinderen verkocht aan Stichting Utrechtse Kastelen. Kasteel Zuylestein in buurdorp Leersum, wat ook tot het bezit van Godard hoorde, bleef buiten de verkoop en maakt inmiddels deel uit van de stichting Twickel.’
Heeft u er een verklaring voor waarom dat Godard niet is gelukt om Kasteel Amerongen ook voor de lange termijn in handen van de familie te houden?
‘Dat blijft lastig. Van dwingend belang binnen de familie was het Hausgesetz, een set van regels afkomstig uit de Duitse adelswereld. Er werd onder meer in bepaald dat, wilden de zonen niet van erfopvolging worden uitgesloten, zij een zogenaamd Standesgemäss en Ebenbürtig (gelijkwaardig red.) huwelijk moesten aangaan. Het was voor Godard pijnlijk dat al zijn kinderen onder hun stand huwden, waardoor ze niet langer aan het Hausgesetz voldeden. Ook was van oprechte belangstelling om het landgoed voor de familie te behouden bij Godards nazaten nauwelijks iets te bespeuren en een economische strategie ontbrak.’
Wat is er nu nog over van de adelscultuur?
‘Die leeft nog altijd voort. De economische en politieke macht mag dan afgenomen zijn, er is nog altijd symbolisch kapitaal: veel mensen kijken nog altijd op naar de adel en kennen er waarde aan toe. Illustratief is het verzoek van de lokale harmonie in Amerongen, mede-opgericht met steun van Godard Bentinck, aan de nazaten van het huis Amerongen om beschermheer van de vereniging te worden. Het laat zien dat de adel nog altijd een bepaald symbolisch kapitaal met zich meedraagt.’
Leo van Putten promoveert op vrijdag 11 januari om 11.00 uur op zijn proefschrift De laatste heer van Amerongen, een Europees edelman in een Nederlandse dorpsgemeenschap. De verdediging vindt plaats in de Aula van de Universiteit van Amsterdam.
Leo van Putten, Een Europese edelman in Amerongen. Godard graaf van Aldenburg Bentinck (1857-1940), laverend tussen dynastieke, lokale en (inter)nationale belangen. (Amsterdam University Press), ISBN 9789048561070 Prijs: €34,99