Een boek over een stad die niet meer bestaat: UvA-wetenschappers Hanneke Ronnes en Wouter van Elburg schreven Sloop over een Amsterdam dat continu wordt afgebroken en weer opgebouwd. ‘De gedachte die steeds terugkeert is dat iets beter wordt gemaakt als het wordt gesloopt.’
Hoewel Amsterdammers al eeuwenlang in een historische stad geboren worden, is dit steeds een andere. Dit zijn de woorden van antropoloog en historicus Hanneke Ronnes en architectuurhistoricus Wouter van Elburg in hun boek Sloop. Ze reconstrueren hoe de stad steeds maar weer opnieuw opgebouwd wordt en hoe huizen, gebouwen en zelfs hele woonwijken moeten wijken voor nieuwe wensen en ideeën.
Dat gebeurde al toen Amsterdam net was gesticht. ‘Als er uit niets iets ontstaat, denk je direct aan groei, zoals in het geval van een stad als Amsterdam,’ zegt Ronnes. ‘Maar groei kan pas ontstaan als het oude wordt gesloopt. De grens van de stad wordt steeds weer verlegd en dat betekent dat wat er stond, moet wijken.’
‘Er zijn al veel boeken over hoe Amsterdam is gegroeid’, vult Van Elburg aan, ‘maar niet over welk Amsterdam is verdwenen. Wij willen de andere kant van de groei vertellen.’ Ronnes: ‘Ons boek gaat zowel over huizenblokken met identieke arbeiderswoningen die zijn afgebroken als over de unieke, toonaangevende gebouwen die zijn verdwenen. Zet iemand uit het negentiende-eeuwse Amsterdam in de stad van nu neer en hij heeft geen idee meer waar hij is.’ Van Elburg: ‘Het stadhuis is er nog, maar de gildehuizen, de wagen, stadsmuren en de stadspoorten, de ijkpunten van het zeventiende-eeuwse Amsterdam, zijn bijna allemaal verdwenen.’
Uit het middeleeuwse Amsterdam is weinig overgebleven. Alleen de Schreierstoren, de Munttoren en de huidige Waag op de Nieuwmarkt komen wel uit deze periode. Maar omdat in de eeuwen erna de houten huizen werden vervangen door stenen zijn er nauwelijks meer woningen terug te vinden. In de zestiende en zeventiende eeuw werd de stad bovendien flink uitgebreid. ‘Dat moet voor de beleving ook iets gedaan hebben met de inwoners’, zegt Ronnes. ‘Ineens kijk je uit over een landschap omdat de stadsmuur voor je huis werd afgebroken.’
Negentiende eeuw
Toch protesteerden mensen in deze tijden nauwelijks tegen de sloop. Die weerstand ontstond pas in de negentiende eeuw, schrijven de wetenschappers. In deze eeuw woonden er ook voor het eerst minder mensen in de stad. Er werd gesloopt omdat de wijken leegliepen vanwege de economische neergang. ‘En van die neergang waren mensen zich erg bewust,’ zegt Van Elburg. ‘In teksten zien we terug dat mensen vonden dat de stad eerder veel mooier en beter was.’
Berucht was ook speculant Frederik Kaal, schrijven Ronnes en Van Elburg. Deze kocht eind achttiende eeuw buitenplaatsen op, sloopte ze en verkocht de overgebleven materialen; het naar hem vernoemde woord ‘kaalslag’ wordt nog altijd gebruikt voor grootschalige sloopcampagnes. Van Elburg: ‘De Industriële Revolutie zorgde voor meer welvaart. Het spoor werd aangelegd, het werd gebruikelijker om op kantoor te werken, er kwamen toeristen. Er gebeurde een hoop in korte tijd en daar moest ruimte voor geschapen worden in de vorm van woonruimte, kantoren, winkels, warenhuizen en hotels.’
Ronnes: ‘In de negentiende eeuw wordt sloop voor het eerst echt betreurd. Het is een vorm van vooruitgang als er een nieuw gebouw werd neergezet, zo werd gedacht. Een gedachte die steeds terugkeert, dat iets beter wordt gemaakt als het wordt gesloopt.’
Een goed bewaard voorbeeld was de verontwaardiging van de Amsterdammers rond 1808 toen koning Lodewijk Napoleon de Waag op de Dam wilde slopen. Hij wilde vrij uitzicht hebben op Damrak en de haven. In dat jaar verscheen het wijdverspreide spotdicht Het klagend Waaggebouw, waarin werd gedicht: ‘Wat’s dit, wat hoor ik knak op knak / Men breekt, men scheurd, vernielt mijn dak / ‘K stond nog zoo regt en sterk als gij / Zeg waarom toch vernield men mij?’
(Tekst loopt verder onder de afbeelding)
Door de vernieuwde woningwet van 1901 werd de basis gelegd voor strengere eisen aan woningen, aan bijvoorbeeld de sanitaire voorzieningen, ventilatie en stromend water. ‘Het socialistische ideaal, waarin werd opgekomen voor de arbeiders had betere woningen tot gevolg, maar zorgde ook voor sloop’, zegt Ronnes. ‘Ook nu wordt soms wat te makkelijk gesloopt omdat het een verbetering zou zijn voor de huidige bewoners. Zo wordt tegenwoordig in Nieuw-West een hoop gesloopt.’ Van Elburg: ‘Die manier van denken uit de negentiende eeuw, wij gaan het beter voor je maken, bleef lange tijd een ideaal. Zoals in het liedje van Wim Sonneveld: ‘Blijkbaar woonden ze verkeerd / het dorp is gemoderniseerd / en nu zijn ze op de goede weg.’
De Tweede Wereldoorlog zorgde ervoor dat bijna alle Joodse wijken verdwenen. ‘De Amsterdamse Jodenbuurt kreeg klap op klap op klap,’ zegt Van Elburg. ‘Eerst en verreweg het meest dramatisch uiteraard de deportaties, daarna de houtroof in de huizen die door de deportaties leegstonden, vervolgens werden de huizen gesloopt wegens leegstand omdat de meeste Joden niet terugkeerden en tot slot werden er snelwegen en metrolijnen over de oude wijken heen bedacht en gebouwd. Met elke golf verdween er weer een stukje Joodse geschiedenis.’
Klimaatimpact
Naast de bezwaren over het bewaren en bewaken van historie is sloop ook niet erg milieuvriendelijk, betogen Van Elburg en Ronnes. ‘Veel gebouwen bestaan uit beton en staal, dat zijn zeer milieubelastende materialen,’ zegt Ronnes. ‘Maar ook de vrachtwagens die worden gebruikt om het sloopmateriaal af te voeren en de vrachtwagens die nieuw bouwmateriaal aanvoeren zijn belastend. In het buitenland wordt er al terughoudend omgegaan met sloop vanwege de klimaatimpact. Hier dringt dat pas heel langzaam ook door.’
Eind jaren zestig waren de Nieuwmarktrellen, waarbij de overheid en bewoners ruzieden over het slopen van de buurt. ‘Daar speelden studenten nog een grote rol in,’ zegt Ronnes. Als een rode draad door het boek loopt sloop uit economische motieven. En ook nu speelt economisch winstbejag vaak nog een grote rol in de overwegingen. Van Elburg: ‘De woningcorporaties zijn erg gekort, waardoor zij veel panden hebben verkocht en gesloopt voor meer rendabele nieuwbouw.’
Hij wijst ook op de monumentale Valeriuskliniek in Zuid, waarvoor een ‘foeilelijk appartementencomplex’ in de plaats kwam. ‘De kliniek was onderdeel van een prachtig stadsgezicht uit de jaren 1910/20 met onder meer een glas-in-loodraam van twintig meter hoog. Het gebouw was geen monument en stond ook niet in beschermd stadsgezicht. Een vastgoedontwikkelaar kocht het pand en sloopte het.’
(Tekst loopt door onder de afbeelding)
Kaasstolp
‘Door de bevolkingsgroei, het ongebreidelde toerisme en de sterk gestegen vierkantemeterprijs, is de druk op Amsterdam de laatste jaren enorm toegenomen’, schrijven de wetenschappers. ‘Het aantal sloopprojecten lijkt deze trend te volgen.’
Toch moet er, gezien de krapte op de woningmarkt, alsnog flink bijgebouwd worden. Wat voor effect heeft dat op de stad? ‘Een stad is geen stilstaand fenomeen,’ zegt Van Elburg. ‘Het kan en moet altijd veranderen en er is ruimte voor inbreiding, voor extra huizen tussen de bebouwing die er al is.’ Ronnes: ‘Je kan geen kaasstolp over een stad heen zetten, dat willen wij ook niet. Maar de vraag is hoe je een stad wilt veranderen: sloop is vaak niet de beste en meest duurzame oplossing. Een pand een herbestemming kan bijna altijd, als je maar creatief bent. Kijk maar naar de nieuwe Universiteitsbibliotheek: die komt in een pand dat de de UvA wilde slopen, maar nu de verbouwing bijna klaar is, is iedereen blij dat er niet gesloopt is..’
De boekpresentatie van Sloop. Utopie en protest in Amsterdam van 1800 tot nu is op 19 november in boekhandel Athenaeum op het Spui. Aanmelden kan via deze link.