Afgelopen week stonden coassistenten van de UvA in een uitverkocht DeLaMar theater. Zij gaven een inkijkje in hun – soms ongemakkelijke – ervaringen en hielden het werkveld een spiegel voor. ‘Ik hoop dat iedereen die naar de voorstelling gaat ook de kansen gaat zien hoe het wel kan.’
Het idee voor de theatervoorstelling over het leven van een ‘co’ ontstond een jaar geleden, toen coassistent Anahita Randjgari samen met twee mede-co’s ervaringen uitwisselde en ze tot de conclusie kwamen dat ze zich die dag op het coschap had gevoeld als een wandelende afvalzak. ‘Dat nutteloze gevoel, dat je in een hoekje staat mee te kijken bij een operaties zullen alle coassistenten herkennen. Hoe grappig zou het zijn, bedacht ik toen, als we een toneelstuk zouden maken en we daar allemaal als vuilniszakken op het podium zouden staan?’
Die avond was het besef dat theater een belangrijke uitlaatklep kan zijn voor alle ervaringen die je tijdens je coschappen meemaakt geboren en daarmee ook de toneelgroep Theaterium Sinistrum. Onder de regie van Randjgari voerde dat gezelschap van twaalf coassistenten afgelopen mei hun eerste voorstelling ‘Kruk koffie kop houden’ op in Crea. Van een black-out krijgen op de operatiekamer (OK), apart moeten lunchen en artsen die je naam niet kennen tot het old-boys-network, burn-outs en eindeloos om feedbackformulieren vragen voor je beoordeling.
Aanwezigen vanuit de onderwijsorganisatie zagen in de voorstelling ook een kans om de eigen organisatie een spiegel voor te houden. ‘Ik voelde gelijk vanuit alle lagen van het Amsterdam UMC steun voor het idee dat dit onderwerp een groter podium verdiende,’ vertelt Niekie Spoorenberg, opleidingsdirecteur van de master geneeskunde aan de UvA.
Afgelopen week speelde de voorstelling in een uitverkocht DeLaMar voor een besloten publiek. Zo’n 600 coassistenten, artsen (in opleiding), bestuurders en betrokkenen vanuit het onderwijs – van binnen en buiten het Amsterdam UMC – waren aanwezig. Ook waren vrienden en familie uitgenodigd. Later die week sprak Folia in de Starbucks van het Amsterdam UMC met de regisseur en opleidingsdirecteur.
Is het ook echt zo dat de co’s apart lunchen?
AR: ‘Dat is wel gebeurd. Coassistenten van de UvA zijn na afloop ook naar me toegekomen omdat ze de scene herkende.’
Ook worden er veel grappen gemaakt over feedbackformulieren. Voor de buitenstaander, hoe zit dat precies?
‘Als coassistent krijg je geen cijfer voor je coschap maar een portfolio met feedbackformulieren. Je moet de artsen zelf vragen om een feedbackformulier over jezelf in te vullen. Dat levert ongemakkelijke situaties op: in de voorstelling zie je twee co’s die een man redden van een acute notenallergie daarna schoorvoetend om feedback vragen.’
Welke ergernissen zijn typisch voor de UvA?
AR: ‘Ik heb de voorstelling vanuit de UvA geschreven maar ik denk dat elke geneeskundestudent zich in de voorstelling kan herkennen.’
NS: ‘En ik denk dat dat juist de kracht is: dat de voorstelling overstijgend is. Dit gaat niet alleen over de coschappen aan de UvA. Ik heb begrepen dat er ook bij de rechtenfaculteit interesse is: ook advocaten in opleiding krijgen met soortgelijke situaties te maken. De spanningen die komen kijken bij een opleiding op een hectische werkvloer in de slipstream van iemand die in een hogere hiërarchie staat zijn voor iedereen heel herkenbaar. Het is heel waardevol dat juist studenten hier een begin hebben gemaakt om dat gesprek open te stellen. Dat proefde je ook in het enthousiasme waarmee deze voorstelling werd ontvangen. En om die reden staan we nu in DeLaMar.’
Is het toneelstuk nog steeds vooral een uitlaatklep voor coassistenten of staat het inmiddels voor meer?
AR: ‘Zo is het wel begonnen. Als een manier om onze ervaringen te verwerken en daar iets mee te maken: een heel kwetsbaar proces dat heel verbindend kan werken. Inmiddels is ook duidelijker dat het toneelstuk ook bewustzijn kan creëren. Bewustzijn over de impact die een hiërarchische werkplek kan hebben op de mensen die onderaan staan: in dit geval de coassistent. Daar willen we mee verder.’
Hoe kan een theatervoorstelling bij het onderwijs helpen?
NS: ‘We kunnen het gebruiken om het onderwijs in de master geneeskunde te verbeteren. Dat onderwijs vindt voornamelijk plaats op de werkvloer van het ziekenhuis en vanuit de opleiding proberen we de begeleiders van coassistenten op de werkvloer – vaak artsen en artsen in opleiding – te instrueren hoe ze de coassistent kunnen helpen in hun leerproces. Dat doen we met trainingen en de opnames van de theatervoorstelling gaan we ook gebruiken in die trainingen.’
‘De theatervoorstelling laat in hele concrete, kleine anekdotes zien hoe achteloos we soms met elkaar omgaan. In het gebrek aan tijd en aandacht, dat artsen je naam niet kennen, daarin zie je dat het schuurt. Dat is misschien niet verwonderlijk door de werkdruk en de acute situaties waar de zorg mee te maken heeft, maar desalniettemin kun je daarin menselijk zijn en aandacht voor elkaar hebben.’
‘De studenten houden ons een spiegel voor en ik hoop dat iedereen die naar de voorstelling gaat ook de kansen gaat zien hoe het wel kan: dat je hartelijk wordt ontvangen op je eerste werkdag, dat je erbij hoort en dat er aandacht is voor jouw leerproces.’
Kan deze voorstelling ook leiden tot een cultuurverandering in het ziekenhuis?
AR: ‘Wie weet. Het roept in ieder geval gesprekken op, vooral na de voorstelling in DeLaMar. Artsen lieten ook weten het op hun afdeling benoemd te hebben. Van de neuroloog waar ik zelf mijn laatste coschap loop kreeg ik een mailtje dat ze de co’s op stroopwafels had getrakteerd en haar collega’s had opgedragen ook eens koffie te halen voor de coassistenten in plaats van andersom. Mensen nemen het dus wel echt mee naar de volgende dag.’
Tegelijkertijd laat het toneelstuk ook nog veel onbesproken, zoals grensoverschrijdend gedrag. Ook vonden sommige artsen dat het best wat scherper had gemogen. Had er niet nog een schepje bovenop gekund?
NS: ‘Ik ben zelf ook arts en ken voorbeelden uit de praktijk die schokkender zijn. Maar wat ik heel mooi vind is dat dit stuk juist heel herkenbaar is voor iedereen en daarmee ook de brede onderlaag aanspreekt van waaruit onwenselijke situaties ontstaan. Het gaat echt om een cultuurverandering. Als je heel erg gaat inzoomen op de excessen – die voor iedereen heel duidelijk grensoverschrijdend zijn die zeker ook gebeuren – dan is het ook voor heel veel mensen minder herkenbaar en zij zullen zich dus ook niet aangesproken voelen om hun gedrag te veranderen.’
‘Aan de andere kant hoorde ik juist van mensen die verder van de werkvloer afstaan dat ze dit al heel heftig vonden. Ik denk dat er wel degelijk sprake is van normalisatie in het ziekenhuis, waardoor zij die op de werkvloer staan naderhand zeggen dat ze het eigenlijk wel vonden meevallen. We hebben niet meer door in welke cultuur we met elkaar zijn beland. Maar als je dit normaal vindt, kun je je afvragen of je echt wel zo goed bezig bent.’
Ook andere geneeskundeopleidingen willen dat jullie de voorstelling komen opvoeren. Gaan jullie nu toeren?
AR: ‘Ja, al klinkt dat heel groot. Daarnaast is er ook interesse vanuit andere hoeken, zoals de opleiding tot internist en het congres van OK-assistenten. We willen het dus breder gaan trekken. Ik begin zelf in november als Anios (arts niet in opleiding tot specialist) in het Flevoziekenhuis in Almere, dus wie weet dient dat wel als inspiratie voor een volgende voorstelling. Daarnaast zijn we van plan om van Theaterium Sinistrum ook echt een vereniging te maken waar iedereen in het ziekenhuis aan kan deelnemen.’