Het elektriciteitsnet in Amsterdam is overvol, waardoor ook de UvA in de komende jaren elektriciteit tekort gaat komen. Daardoor komen de ambities van de universiteit om van het gas af te stappen in de knel.
De afgelopen jaren maakte de UvA behoorlijke stappen om het gasverbruik te verminderen. Met de installatie van warmtepompen werd op de Roeterseilandcampus en op het Science Park een groot deel van het gasverbruik teruggedrongen. Daarmee loopt de UvA zelfs voor op haar duurzaamheidsdoelen: het Science Park en Roeterseilandcampus nagenoegNagenoeg gasvrij betekent in de duurzaamheidsdoelen van de UvA: minder dan 5 procent van de warmtevraag van de campus. Die hoeveelheid blijft voorlopig nodig voor een gasketel voor noodoplossing en de branders in de laboratoria. aardgasvrij in 2025.
Maar daar komt met het overbelaste elektriciteitsnet een streep door. Sinds oktober 2023 werd de maximumcapaciteit van het elektriciteitsnet in Amsterdam bereikt en kan er netcongestie optreden, de opstopping die ontstaat door een overvol stroomnet. Sindsdien honoreren de netbeheerders Tennet en Liander geen nieuwe aanvragen meer voor aansluitingen op het elektriciteitsnet of voor meer vermogen. Dat levert problemen op voor de UvA, die de komende jaren juist meer elektriciteit nodig heeft voor nieuwbouw, renovatie en om van het gas af te kunnen stappen.
‘We kunnen concluderen dat de duurzaamheidsambitie geraakt gaan worden, en onze bouwambities mogelijk ook,’ zegt Jan Lintsen, vicevoorzitter van het College van Bestuur daarover. ‘En we zijn momenteel nog aan het puzzelen hoe we zoveel mogelijk door kunnen laten gaan.’
Zonder de netcongestie lag de UvA op koers om twee campussen nagenoeg gasvrij te krijgen in 2025. Op het Science Park wordt er enkel nog gas gebruikt om de kassen te verwarmen, uitgezonderd van de bunsenbranders en een gasketel voor noodsituaties. Ook werd er zo’n vier jaar geleden nog meer dan 1 miljoen kubieke meter gas jaarlijks verbruikt op de REC, inmiddels is dat door de installatie van warmtepompen nog maar 200.000 kubieke meter.
‘De energiecentrale van de Roeterseilandcampus kan nog duurzamer,’ vertelt Rowan Boeters, portfoliomanager energietransitie & netcongestie bij het energiebedrijf van Facility Services. ‘Zo gebruiken we nu nog aardgas voor enkele panden op de REC die nog hoge temperatuurverwarming nodig hebben, omdat ze niet goed geïsoleerd zijn. Om die ook te vervangen door hoge temperatuur warmtepompen is nu niet mogelijk door het gebrek aan elektrisch vermogen.’
Quantumlab
Op het Science Park kan de investering in de warmtepomp voor de kassen waarschijnlijk ook niet doorgaan. Daar is namelijk al extra elektriciteit nodig voor de bouwplannen voor LabQ, het nieuwe gebouw voor quantumonderzoek. Het Science Park gaat in de komende jaren mogelijk zelfs meer gas verbruiken omdat het door de huidige netcongestie niet mogelijk is om LabQ aardgasvrij te maken, zoals oorspronkelijk het plan was.
‘We kijken nog naar oplossingen,’ zegt Lintsen daarover. ‘Kunnen we de serverruimte bijvoorbeeld verplaatsen naar een andere plek waar wel voldoende stroom is? En via de cloud gaan werken?’ Maar dat de bouw van LabQ om duurzaamheidsredenen niet door zou gaan, zou een ‘lastig verhaal’ worden, aldus Lintsen. ‘Het quantumlab is een inhoudelijk goed idee, als we het kunnen betalen is het een strategische investering voor de UvA. Wij blijven inzetten in onderwijs en onderzoek, ook als dat betekent dat in termen van duurzaamheid minder grote stappen kunnen zetten.’
Universiteitskwartier
In de binnenstad zijn de problemen omtrent elektriciteitsvoorziening nog groter. Daar zijn niet alleen de panden het slechts geïsoleerd, ook zijn er een aantal gebouwen die de komende jaren pas in gebruik worden genomen zoals de nieuwe universiteitsbibliotheek (UB), een deel van de Oudemanhuispoort en Binnengasthuisterrein 5 (BG5) waar plannen liggen voor een verbouwing. Voor de nieuwe UB is de stroomaansluiting al binnen, omdat die werd aangevraagd vóór de komst van netcongestie. Maar met de hoeveelheid stroom die er nu in de binnenstad is, gaat de UvA het voorlopig niet redden om het universiteitskwartier gasvrij te maken, het doel dat gepland is voor 2040.
Mogelijk biedt de uitbereiding van het hoogspanningsnet, gepland tussen 2031 en 2034, een uitweg en zijn de problemen met de netcongestie in de regio Amsterdam daarna verholpen. Maar dat is niet zeker, zegt Boeters. ‘De netbeheerders bieden geen enkele garantie of de problemen tegen die tijd dan ook echt weg zijn. Daar durft niemand zijn hand voor in het vuur te steken.’
Of het universiteitskwartier voor 2040 nog gasvrij kan worden, is dan ook nog onzeker. Een van de oplossingen waar het energiebedrijf van Facility Services samen met de netbeheerder Liander naar kijkt is of het mogelijk is om energie slim te verdelen in het universiteitskwartier, door bijvoorbeeld één centrale elektriciteitsaansluiting te maken voor een cluster van gebouwen, zoals ook op het Science Park het geval is. Boeters: ‘Op die manier kan de UvA namelijk de vermogenspieken spreiden en meer gecontracteerd vermogen gebruiken dan wanneer ze individuele aansluitingen per gebouw hanteren. Al zal dat niet eenvoudig zijn.’
Ovens uit en halve graad kouder
Voorlopig zullen studenten en medewerkers nog niet veel van het stroomtekort merken. ‘Het grootste deel speelt zich af achter de schermen,’ vertelt Boeters. ‘Nu speelt het al in de energiecentrale van het Science Park. Als daar het maximale vermogen wordt bereikt van onze aansluiting, dan schroeven we de warmtepompen terug en gaat de gasketel – met vertraging aan. Dan kan het even een halve graad kouder worden in het gebouw, maar dat merken de meeste mensen niet.’
Wanneer de situatie nijpender wordt, kan het betekenen dat er door het stroomtekort tijdelijk dingen niet gebruikt kunnen worden. Boeters: ‘Denk bijvoorbeeld aan de ovens in de keukens in de binnenstad.’ Wanneer het zover is, en op welke uren van de dag de netcongestie plaatsvindt, daar geven de netbeheerders geen inzicht in. Boeters: ‘Dat maakt dat de oplossing voor het probleem van de UvA mogelijk de congestie in de stad zou kunnen verhogen: wanneer wij onze piek in elektriciteitsverbruik verschuiven naar een ander dagdeel kan dat in de regio Amsterdam juist een grotere piek opleveren.’