Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Jethro Carullo, Unsplash
actueel

Wat staat er op het spel in de klimaatzaak tegen Shell?

Wessel Wierda,
5 april 2024 - 09:31

Shell staat deze week opnieuw tegenover Milieudefensie in de rechtszaal. Centraal staat de vraag in hoeverre het oliebedrijf verantwoordelijk kan worden gehouden voor klimaatschade. Hoogleraar Europees Recht Christina Eckes schijnt haar licht op de zaak.

Wereldnieuws was het, drie jaar geleden. Een rechtbank in Nederland die oliebedrijf Shell voorschrijft om de CO2-uitstoot drastisch te verlagen, met verwijzing naar de universele mensenrechten en de zorgplicht van bedrijven. ‘Een doorbraak,’ schrijft The New York Times na afloop. ‘Een keerpunt in de strijd tegen grote oliemaatschappijen,’ opinieert mensenrechtenadvocaat Tessa Khan in The Guardian.

 

Shell was er minder van gecharmeerd; deze week is het hoger beroep van start gegaan bij het gerechtshof in Den Haag. Aan de UvA, waar het van origine Nederlandse Shell in ad-hoc dialogen en demonstraties vaak onderwerp van gesprek is, zal deze rechtszaak vermoedelijk met veel interesse worden gevolgd. Wat maakt de zaak zo bijzonder?

 

‘Als je mensen van over de hele wereld zou vragen wat de belangrijkste twintig klimaatrechtszaken zijn, dan is er een grote kans dat ze deze Shell-zaak zullen noemen.’ Aan het woord is Christina Eckes, hoogleraar Europees recht aan de UvA. Ook in Duitsland, waar Eckes vandaan komt, is de zaak bekend. ‘We hebben in Duitsland al een aantal zaken gehad waarin verwezen wordt naar de Shell-klimaatzaak.’

Kelderluik-arrest

Een medewerker van Coca Cola liet in een café in Amsterdam het kelderluik openstaan, toen hij de voorraad bijvulde. Een klant viel vervolgens in het gat en liep verwondingen op. De rechter oordeelde dat Coca Cola zijn zorgplicht had geschonden, doordat diens medewerker een gevaarlijke situatie had laten ontstaan met zijn nalatige gedrag.

Klimaatrampen

Een daarvan is de rechtszaak tussen autofabrikant Volkswagen en milieuorganisatie Greenpeace. Ook daar staat de vermindering van de CO2-uitstoot centraal en ook daar wijst men op de zorgplicht van grote bedrijven ten aanzien van het klimaat. ‘De schending van een dergelijke plicht was ook de basis voor de veroordeling van oliemaatschappij Shell (…) door de rechtbank Den Haag,’ beargumenteert Greenpeace in zijn aanklacht voor de Duitse rechtbank.

 

Die zorgplicht voor bedrijven kreeg in de jaren ‘60 juridisch gestalte in Nederland, via het zogeheten Kelderluik-arrest (zie kader). Ter invulling van deze ‘zorgplicht van bedrijven’ wijst de rechtbank in de Shell-zaak nu op de mensenrechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Stoot een bedrijf veel broeikasgassen uit, dan leidt dat in beginsel tot meer klimaatrampen, en dus meer doden. Daarmee handelt een bedrijf dus in strijd met het fundamentele mensenrecht op leven en familieleven, zo redeneert de rechtbank.

 

Saillant is dat de rechtbank ook de uitstoot van de consumenten van Shell meeneemt in de overweging. Rijden zij met benzine van Shell, of vliegen zij met kerosine van het oliebedrijf, dan is Shell verantwoordelijk voor de uitstoot die daarbij optreedt.

 

Mensenrechten

Maar ook het invullen van de zorgplicht door te verwijzen naar de gevolgen die de onderneming teweegbrengt voor de klimaatcrisis en de handhaving van mensenrechten, is op zichzelf opvallend te noemen. Oorspronkelijk waren mensenrechten bedoeld om burgers tegen het handelen of nalaten van staten te beschermen. Zoals in de vermaarde Urgenda-zaak van vijf jaar geleden, waarin de gelijknamige stichting met succes bij de rechter wist af te dwingen dat de Nederlandse overheid meer tegen de uitstoot van broeikasgassen moet doen.

 

Dat bedrijven zich nu eveneens voor de rechter moeten verantwoorden in de klimaatcrisis, kan niet anders, denkt Eckes, ‘want we hebben bedrijven nodig om emissies naar beneden te brengen.’ Bovendien is de noodzaak hiertoe bevestigd door de United Nations Environmental Program en de IPCC-klimaatrapporten.

Foto: UvA
Christina Eckes, hoogleraar Europees Recht

Shell komt daartegen in het geweer. Het oliebedrijf erkent weliswaar het belang van klimaatactie, maar stelt dat klimaatrampen meerdere oorzaken en aanstichters hebben. Dan kan je niet één bedrijf verantwoordelijk houden voor broeikasgassen die het recht op (familie)leven frustreren, betoogt Shell in deze zaak. Eckes vindt dat argument ‘niet overtuigend’: ‘Je kan heel goed wetenschappelijk berekenen hoeveel emissies tot Shell te herleiden zijn en welk aandeel het bedrijf dus heeft in de klimaatcrisis.’

 

ING-bank

Ze verwacht daarom ook niet dat het gerechtshof de zorgplicht van Shell om klimaatschade te beperken van tafel zal vegen. Sterker nog, deze zaak vormt volgens haar de opmaat naar vele andere klimaatzaken tegen bedrijven in Europa. ‘In Duitsland hebben we dit al gezien, maar ook in Frankrijk en Engeland. En denk ook bijvoorbeeld aan de klimaatzaak tegen het Zwitsere cementbedrijf Holcim, aangespannen door inwoners van het Indonesische eiland Pulau Pur.’

 

Of neem de klimaatzaak tegen de ING-bank, eveneens aangespannen door Milieudefensie – een vervolg op het eerdere succes tegen Shell. Die zaak is deels vergelijkbaar met de klimaatzaak tegen Shell, omdat ING met name aangekeken wordt op de CO2 die hun klanten – de bedrijven die ze financieren – uitstoten.

 

‘Ik denk dat we meer en meer de impact van klimaatverandering gaan beleven en dat betekent ook dat meer mensen gaan eisen dat we er iets mee gaan doen,’ concludeert Eckes. Zo is de Shell-klimaatzaak weliswaar bijzonder, maar niet (meer) uniek in zijn soort.