Heeft vee recht op een ‘dierwaardig’ bestaan? Vandaag stemt de Tweede Kamer erover. De ingrijpende wetswijziging roept vragen op over hoeveel rechten dieren eigenlijk hebben, en hoe dat wettelijk is geregeld. Jack Jan Wirken, oud UvA-docent en bestuurder bij Dier-Mens Studies, geeft uitleg. ‘We moeten er wat aan gaan doen dat een paard voor de wet hetzelfde is als een staande schemerlamp.’
Het ‘welzijn en de gezondheid van dieren’ moet straks het uitgangspunt worden. Dat staat in een wetswijziging waarover vanmiddag in de Tweede Kamer wordt gestemd. Het klinkt allemaal erg logisch, maar het onderwerp zorgt voor dusver tot veel discussie.
Want wat is dat eigenlijk, een dierwaardige veehouderij? Wat voor rechten hebben de dieren? En wat voor gevolgen heeft dit voor veehouders? We vroegen het jurist Jack Jan Wirken, oud-docent aan de UvA en bestuurder bij Dier-Mens Studies.
Wat voor status hebben dieren nu in de wet?
‘Van oudsher was de gedachte dat de mens aan de top van de piramide stond. Deze religieuze en filosofische opvatting vertaalde zich in een juridisch systeem waarin de mens, die in juridische zin als natuurlijke persoon wordt aangeduid, als enige aanspraak maakt om volwaardig aan het recht deel te nemen; om, met een moeilijk woord, rechtssubject te zijn. Deze “rechtssubjectiviteit” zorgt ervoor dat de mens bepaalde rechten, plichten en bevoegdheden heeft die in het wetboek zijn vastgelegd. Dat is sindsdien, behalve aan mensen, slechts aan één andere categorie toegekend: rechtspersonen. Daaronder vallen bijvoorbeeld stichtingen of verenigingen (zie kader).’
‘Dieren vallen heel nadrukkelijk niet in die categorie van dragers van rechtssubjectiviteit. Descartes dacht nog dat dieren een soort machientje waren, die geen pijn konden voelen. Dat denken we niet meer, maar het idee dat dieren geen recht hebben op een autonome rechtspositie is er nog steeds. Wat ik vroeger aan mijn studenten vertelde: rechtssubjecten zijn natuurlijke personen zoals jij en ik, rechtsobjecten zijn tafels en stoelen. Maar ook dieren: want ze zijn niet erkend als rechtssubject. Dat betekent dus dat een zin als “de mand van de hond” juridisch gezien niet kan, want een hond is een object en kan derhalve geen mand hebben.’
Een rechtspersoon is een juridische constructie die wordt gezien als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon in het rechtsverkeer, die dezelfde rechten en plichten heeft als de mens en daardoor ook een ‘rechtssubject’ wordt.
Er bestaan ‘publiekrechtelijke’ rechtspersonen, zoals de staat of de gemeenten, of privaatrechtelijk, zoals verenigingen, maar ook een kerkgenootschap is een rechtspersoon.
Een rechtspersoon kan daardoor onder meer bezittingen hebben, overeenkomsten aangaan maar kan ook rechtszaken aanspannen of aangeklaagd worden. Met andere woorden: een rechtspersoon is zo bijna gelijk aan de mens.
‘Nu we inmiddels weten dat dieren gevoel hebben, ongemak kunnen ervaren, kunnen lijden, zitten we in een wat ongemakkelijke positie. De benadering van het dier, puur als object, lijkt niet langer houdbaar. Zo maakt artikel 2a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek tegenwoordig duidelijk dat er grenzen zijn aan die objectbenadering. Daar staat dat “dieren geen zaken” zijn. Maar tot een uitbreiding van de kring der rechtssubjecten heeft dat niet geleid. Een paard is voor de wet in wezen nog steeds behorend tot dezelfde categorie als een staande schemerlamp.’
Is er dan voor de wet geen verschil tussen, laten we zeggen, een kat of een koe?
‘De vraag stellen is ‘m beantwoorden, helaas. Waarom houden we van de een en eten we de andere op? Er is een pijnlijke discrepantie tussen de theorie en de praktijk. Er wordt hoog opgegeven over de waardigheid van het dier, maar we kunnen wel stellen dat in de bio-industrie deze waardigheid tot in de haarvaten ontkend wordt. Het is alleen moeizaam om dit juridisch aan de kaak te stellen. In de wet staat namelijk dat een dier niet in zijn waardigheid mag worden aangetast dan voor een redelijk doel gerechtvaardigd is. Maar dat “redelijke doel” is natuurlijk een erg vaag begrip en is voor een varkenshouder iets anders dan voor een veganist. Dus dat maakt een rechtszaak erg lastig.’
Hoe kan het zo komen dat we in de bio-industrie zo onwaardig met de dieren omgaan?
‘De voedseltekorten in de Tweede Wereldoorlog trokken een diep spoor door Europa. Voedselzekerheid werd een heel belangrijk punt. De EEG, de voorloper van de EU, was daar ongeveer op gestoeld; de landbouwbegroting maakte decennialang het leeuwendeel van de begroting uit. Europese subsidies en prijsgaranties voor landbouwproducten en de grote bereidheid van banken tot het verstrekken van leningen aan boeren leidden tot een enorme schaalvergroting. Voor Nederland bracht dat de situatie voort dat we, met ons kleine landje, nu de tweede voedselexporteur ter wereld zijn. Met alle ellende die dat rondom dierenwelzijn en milieu met zich meebrengt.’
In de nieuwe wet moet leidend worden dat ‘dieren wezens zijn die pijn en plezier kunnen ervaren’. Dit lijkt me zo logisch dat het me verbaast dat het nog niet eerder zo in de wet stond.
‘Vergis je niet: de regelgeving en de duiding ervan zijn een soort windowdressing, die moet laten zien dat we betrokken zijn. Maar het schermen met ‘intrinsieke waarde van het dier’ kun je betwisten. Uiteindelijk blijkt de politiek, de banken, de veevoederbedrijven en andere spelers achter de boerenacties van de laatste jaren, niet bereid iets af te doen aan het verdienmodel van de varkensboer.’
Duitsland nam in 2002 als eerste land dieren op in de grondwet.
‘Ja, dat is in Nederland ook wel eens geopperd. Waarop een Kamerlid van het CDA destijds de tegenzin in zijn partij tegen deze gedachte verwoordde met: dieren horen in een hok of in een kooi of in de wei maar niet in de wet. Overigens, het opnemen van dieren in de grondwet levert nog geen garantie voor de verbetering van hun lot. In de grondwet staat ook dat er gezorgd moet worden voor voldoende huisvesting en een solide arbeidsmarkt. Er is een verschil tussen klassieke grondrechten, zoals vrijheid van meningsuiting, en sociale grondrechten, die vaak beginnen met “de overheid draagt zorg voor…” Dat laatste betekent niet anders dan dat de overheid z’n best moet doen. Ik zie niet voor me dat Duitsland, met hun traditie in feesten waar worsten centraal staan, zich erg zorgen maken over de consequenties dat er nu dieren in de grondwet zijn opgenomen.’
Zouden dieren volgens u grondrechten moeten krijgen?
‘Ik zou graag willen dat ze een autonome rechtspositie krijgen en dus worden gezien als rechtssubject, zoals ik hierboven uitleg. Dat zou als gevolg hebben dat we geen dieren meer kunnen eten, want een rechtssubject kun je niet opeten. Tenzij iemand zich aanbiedt om opgegeten te worden, dat schijnt voor te komen maar is nogal zeldzaam. Maar alle gekheid op een stokje: zo’n autonome rechtspositie zou ook als gevolg hebben dat dieren recht hebben op dierwaardige condities en verzorging, onafhankelijk van de welwillendheid van mensen.’
Hoe haalbaar is dat?
‘Er zijn individuele zaken waar rivieren of meren een autonome status kregen, in bijvoorbeeld Spanje of Nieuw-Zeeland. Maar dat zijn incidenten. Toch heb ik een zekere hoop dat er een transformatie zal komen. Dat zagen we ook met andere dingen: in de jaren zeventig leek het onvoorstelbaar dat er ooit niet meer gerookt zou worden in klaslokalen, treinen en vliegtuigen. We zijn zo gewend geraakt aan dingen dat we denken dat het absoluut niet anders kan, tot het anders gaat. Dat zou voor de consumptie van dieren ook kunnen gelden. Het zou goed kunnen dat we over een aantal jaren verbaasd terugkijken dat we zo met dieren omgingen. Vorige week was het nieuws dat Jumbo stopt met de kiloknallers, dat zijn mooie opstekertjes.’