Jongeren lijken kwetsbaarder dan ooit. In de afgelopen tien jaar is het aantal studenten dat psychische hulp zoekt verdubbeld. In de media wordt denigrerend gesproken over sneeuwvlokjes, een scheldwoord voor de huidige generatie Z. Folia vroeg studenten en onderzoekers naar de zin en onzin van die term.
Studenten zijn steeds kwetsbaarder en dat kan ertoe leiden dat studenten niet meer geconfronteerd willen worden met ‘afwijkende en onwelgevallige perspectieven’. Dat zei bestuursvoorzitter Geert ten Dam van de UvA bij de opening van het academisch jaar in september. Die angst is niet onterecht, blijkt uit nieuw onderzoek van politicoloog en psycholoog Roderik Rekker (37). Linkse generatie Z’ersTot generatie-Z behoren mensen die zijn geboren tussen 1995 en 2010. – die in de meerderheid zijn binnen hun generatie – hebben kille, negatieve gevoelens tegenover rechtse stemmers. Is dit écht een generatie van kwetsbare sneeuwvlokjes die niet tegen tegenslag en tegenspraak kan?
Een intolerante generatie
‘Snowflake generation’ klinkt als een term die oudere mensen vanuit de onderbuik zeggen over ‘de jeugd van tegenwoordig’, vindt Rekker. ‘Maar dat neemt niet weg dat er dingen achter kunnen zitten die hout snijden,’ zegt hij. Rekker koppelt de term snowflake generation aan affectieve polarisatie. Affectieve polarisatie is een begrip waarbij wordt gemeten in hoeverre je emotioneel reageert op andersdenkenden. Respecteer je mensen die anders denken dan jij, of vind je het slechte mensen waarmee je nooit vrienden zou kunnen zijn? In het Nationaal Kiezersonderzoek is affectieve polarisatie voor het eerst gemeten. Rekker en zijn collega Eelco Harteveld uit 2021 hebben binnen dat onderzoek extra metingen uitgevoerd.
Van sneeuwvlokjes wordt gezegd dat zij alles wat niet links en progressief is niet dulden, en de resultaten van Rekker en Harteveld wijzen ook in die richting. Kiezers konden hun gevoelens aangeven in graden, van heel warme, positieve gevoelens naar heel koude, negatieve gevoelens. Op het thema multiculturele samenleving blijkt dat linkse generatie Z’ers veel negatiever over rechtse mensen denken dan linkse babyboomers dat doen. Bovendien staan rechtse generatie Z’ers veel milder tegenover linkse stemmers. ‘Dat sluit misschien wel aan op je intuïtie, als je kijkt naar fenomenen als de woke en de cancel culture, dat er onder jongeren van nu met name veel intolerantie is van links naar rechts,’ aldus Rekker.
De intolerante houding van de veelal linkse generatie Z’ers wijt Rekker aan het huidige politieke debat. ‘Jongeren van nu zijn politiek gesocialiseerd in een tijd dat het er hard aan toegaat op thema’s als multiculturalisme en klimaat. Sylvana Simons tegen Thierry Baudet, bedreigingen en scheldpartijen op sociale media.’ Student Tammie Schoots (26, filosofie) beaamt dat. ‘Wij hebben nazi’s! We hebben letterlijk een partij die voor tribunalen pleit. Dat is niet te vergelijken met hoe de politieke sfeer was ten tijde van vorige generaties.’
Rechts wint
De agressieve politieke sfeer, gecombineerd met het feit dat linkse jongeren binnen hun eigen generatie in de meerderheid zijn op dit soort thema’s, kan hun vijandige houding tegenover andersdenkenden verklaren, denkt Rekker. Dat rechtse generatie Z’ers positiever staan over linkse mensen dan rechtse kiezers uit andere generaties zou dan kunnen komen omdat zij juist in de minderheid zijn binnen hun generatie en veel in contact komen met andersdenkenden. Schoots denkt dat rechts vooral toleranter is omdat ze nu aan de macht is. ‘Rechts wint, we leven in een rechts land!’ Het onderzoek had inderdaad anders kunnen uitpakken in een linkse samenleving, denkt ook rechtenstudent Tuncay Yazar (25).
Er is nog een ander belangrijk verschil tussen de activistische babyboomers in de jaren zeventig en de generatie Z, vertelt Rekker. Generatie Z heeft de macht van de getallen níet aan haar kant. ‘Eind jaren zestig mochten de eerste babyboomers stemmen, en tien jaar later vormden zij al bijna 40 procent van het electoraat. Zo hard konden zij de boel overnemen! Generatie Z is een relatief kleine generatie in een enorm vergrijsde samenleving, dus dat maakt hun positie heel anders.’
Graftakken
Bovendien staat er in het huidige politieke klimaat veel op het spel, al geldt dat voor beide kanten. Waar veel linkse mensen klimaatverandering zien als een existentiële bedreiging voor de planeet, beschouwen hun tegenstanders klimaatbeleid als een existentiële bedreiging voor hun levensstijl. En waar conservatieven het gevoel hebben dat je niet meer ‘gewoon’ man of vrouw man zijn, vrezen progressieven die queer zijn dat hun rechten worden afgenomen.
In het licht van zo’n fel debat is het wegzetten van de mondige generatie Z’ers als sneeuwvlokjes een manier om hen buiten spel te zetten en niet op de inhoud in te hoeven gaan, denkt Schoots. Dat ziet ze terug in het leger aan columnisten in onze kranten. ‘Columns zijn vaak meningen, die hoeven niet aan wetenschappelijke voorwaarden te voldoen. Het zijn die oude, witte, cisgender heteroseksuele boomers die al jaren bij de krant zitten en constant die conservatieve stem laten zien - Jan Kuitenbrouwer, Rob Hoogland, Theodor Holman. Mensen wegzetten als sneeuwvlokjes is de wederopstanding van de graftakken. Het is een stokslag om mensen die voor progressieve waarden vechten klein te krijgen.’
Progressieve waarden tasten alles aan wat vorige generaties geleerd hebben, denkt Janine Subgang (23, Amsterdam University College). ‘Wij zeggen: gender is een construct, seksualiteit is niet vaststaand en het kapitalistische systeem is bullshit. Het concept van verschillende seksualiteiten en genders is verwarrend voor de oudere generaties die gewend zijn aan binaire categorieën, duidelijke structuren. Het is makkelijker om ons te kleineren dan om in te gaan op wat we te zeggen hebben en te luisteren naar wat wij willen. Andersom doen we trouwens hetzelfde, wij zeggen ook dat zij boomers zijn die het niet begrijpen.’
Teken des tijds
Maar is de sneeuwvlokjestheorie nu terug te leiden tot het onderbuikgevoel van babyboomers, of zijn we daadwerkelijk een opvallend intolerante en kwetsbare generatie? Pedagoog Patti Valkenburg (63) stelt dat onderzoek waarin generaties worden vergeleken door allerlei factoren onderuit gehaald kan worden. ‘Jonge mensen worden met oudere mensen vergeleken, maar daarmee verwar je generatieverschillen met verschillen in levensfase. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de felheid waarmee sommige jonge mensen tegenover andersdenkenden staan vermindert als ze ouder worden. Verder is het belangrijk om de tijdperken in ogenschouw te nemen als allerlei metingen die al decennialang bestaan vergeleken worden. Dat mensen in de jaren vijftig en zestig minder instemmend antwoordden op vragen of ze depressieve gevoelens hebben, of zichzelf uniek en speciaal vinden, is een teken des tijds.’
Intolerant, kwetsbaar, zelfverheerlijkend. Veel eigenschappen die aan snowflakes worden toegedicht, hebben wat weg van narcisme. Wat zegt de psycholoog daarvan?
Als narcist vind je jezelf boven anderen verheven, heb je een onrealistisch zelfbeeld dat vaak niet overeenkomt met de werkelijkheid en met wat anderen van je vinden, en ben je bang om te falen, vertelt ontwikkelingspsycholoog Eddie Brummelman (34). Narcisme komt vaker voor bij mensen met een hoge sociaaleconomische status. Als je voortdurend de wind in de rug hebt ga je denken dat het door jezelf komt en je het verdient meer te hebben dan anderen. Opvoeding is ook cruciaal: kinderen die door hun ouders op een voetstuk worden geplaatst, ontwikkelen eerder narcistische trekken.
De verwachtingen van ouders zouden weleens toegenomen kunnen zijn in de tijd dat generatie Z opgroeide, denkt Brummelman. ‘Door de groeiende ongelijkheid zijn ouders meer bezig met hoe hun kind terechtkomt. Om te zorgen dat een kind genoeg zelfvertrouwen heeft, gaan ouders het overspoelen met complimenten. Maar hoewel een compliment een positieve evaluatie is, blijft het een evaluatie. Het zelfbeeld van een kind wordt daardoor niet stabiel, omdat de focus meer ligt op hoe je presteert dan op wie je bent.’
Bovendien zijn complimenten die kinderen krijgen van hun ouders vaak gebaseerd op sociale vergelijkingen: Je kunt veel beter voetballen dan Henk, of beter lezen dan Piet. Door dat soort vergelijkingen voelen kinderen zich beter over zichzelf, maar krijgen ze ook een grotere behoefte om boven anderen uit te steken, wat een narcistische trek is. Een universiteit is een plek waar sociale vergelijkingen hoogtij vieren. Als studenten zijn we voortdurend op zoek naar hoe we ons kunnen onderscheiden van anderen en waarin we beter zijn dan anderen.
Maar narcisme piekt sowieso in de late adolescentie en vroege volwassenheid, en dat is in de meeste gevallen niet blijvend. Er zijn volgens Brummelman geen aanwijzingen dat narcisme aan het toenemen is. ‘Tot 2008 nam narcisme in westerse samenlevingen toe, maar sinds de crisis is het aantal mensen met narcistische trekken juist gedaald.’ In het licht van de wooncrisis, de klimaatcrisis en de covidcrisis zouden we dan wel kunnen stellen dat narcisme behoorlijk getemperd wordt door de omstandigheden.
Verschillen tussen generaties hebben te maken met allerlei maatschappelijke veranderingen, denkt Valkenburg. ‘Dan moet je je dus afvragen: zijn de mensen veranderd, of is het vooral de tijd?’ Dat de tijd veranderd is, ziet Valkenburg bijvoorbeeld aan de opvoedstrategieën, waarbij het perspectief van kinderen veel serieuzer wordt genomen. Door de nieuwe opvoedstijl leren jongeren zelfregulatie door bepaald gedrag te internaliseren. Maar sommige ouders slaan door. ‘Helikopterouders bijvoorbeeld, die blijven tot in de volwassenheid boven die kinderen hangen en alles uit de handen van kinderen houden. Daardoor ontwikkelen ze juist minder autonomie.’
Door sociale media hebben ouders meer mogelijkheden om hun kinderen te blijven volgen tot in de volwassenheid, en daarmee autonomie en zelfregulatie te ondermijnen. ‘Maar dat blijft een klein gedeelte,’ benadrukt Valkenburg. ‘Dat onderzoeken zo relatief kleine verschillen tussen generaties laten zien, is omdat er zulke grote verschillen zijn bínnen generaties. In alles wat we meten zien we grotere verschillen bínnen generaties dan tussen generaties, dus die kloof tussen generaties is echt niet te zien.’
Sneeuwvlokjes zijn prachtig
Toch blijkt uit cijfers van het CBS wel dat het aantal mensen met psychische problemen 'significant' is gestegen in de leeftijdsgroep 12-25 jaar – van 7 naar 8 procent in tien jaar tijd. Bovendien is het aantal studenten dat zich bij studentenpsychologen meldde in tien jaar verdubbeld. Maar betekent dat dat generatie Z’ers aanstellers zijn? Valkenburg denkt van niet: ‘In de jaren vijftig was het not done om openlijk te spreken over mentale gezondheidsproblemen. Het is niet zo dat depressies en mentale gezondheidsproblemen zijn toegenomen, maar men praat er meer over en er wordt eerder een diagnose gesteld. Zelfs prinses Amalia ging naar de psycholoog toen ze gepest werd. Bovendien schept aanbod vraag, dat is een vrij basaal gegeven.’
Rechtenstudent Yazar heeft het idee dat veel mensen om hem heen meer weghebben van sneeuwvlokjes dan hijzelf. ‘Mensen gaan naar de psycholoog voor dingen waar ik niet voor zou gaan. Maar wie ben ik om een kader te schetsen voor waar iedereen mee zou moeten kunnen dealen? Sneeuwvlokjes zijn prachtig, ik steun ze met heel mijn hart – zoek alsjeblieft mentale hulp. Ik kan zeggen dat sommige mensen in vergelijking met mij sneeuwvlokjes zijn. Maar dat bedoel ik niet beledigend.’
Hulp zoeken ziet filosofiestudent Schoots als teken van volwassenheid. ‘Vroegtijdig aan de bel trekken is verstandiger dan je problemen altijd maar onderdrukken. De babyboomers die ons sneeuwvlokjes noemen kunnen misschien beter eens naar zichzelf kijken, beseffen dat het probleem bij henzelf ligt in plaats van bij de ander.’
Subgang (Amsterdam University College) beaamt dat. ‘Wij zien toegang tot mentale zorg, en mentale problemen benoemen als gezond, en vinden het giftig dat de oudere generaties ons hierom sneeuwvlokjes noemen. Er wordt gezegd: in onze tijd ging niet iedereen voor elk dingetje naar de psycholoog. Maar toen was er ook veel meer huiselijk geweld en vrouwenmoord, om maar wat te noemen. Het is een teken van vooruitgang en van een samenleving die de tijd en middelen heeft om zich bezig te houden met mentale gezondheid. Waarom zou je andermans emoties en gevoel van comfort belachelijk maken?’
Nou en?
Subgang noemt zichzelf weleens grappend een sneeuwvlok. ‘Ik geef om mijn mentale gezondheid, ik heb een coach en ik let erop dat ik de juiste voornaamwoorden gebruik voor de mensen om me heen. Maar ik ben niet lui, ik werk hard.’ Sneeuwvlok kan worden gebruikt op een subversieve manier, denkt ze. ‘Ik ben een sneeuwvlok, nou en? Wat is daar mis mee? Waarom moet het leven zwaar zijn? Om ons productieniveau te behouden hoefden we volgens Keynes maar vijftien uur per week te werken. Dus waarom moeten mensen zichzelf doodwerken? Misschien is het goed als onze generatie dat ter discussie stelt.’
Bovendien is het logisch dat de huidige generatie vaker met burn-outs en depressies kampt, denkt Schoots. ‘Vroeger stapte je een fietsenmaker binnen en de dag erna was je fietsenmaker, vertelde mijn opa weleens. Nu moet je je studie afronden met achten en negens en al vijf jaar werkervaring hebben voor je begint met werken. Er is maar één bot over, dat gooien ze naar beneden en wij moeten daarom vechten. Hoe ga je je 750 euro huur betalen, hoe ga je je eigen risico van minstens 400 euro betalen, met een lening van 900 euro per maand? Hoe ga je straks een huis kopen met een krankzinnige studieschuld en een gemiddelde huizenprijs van een miljoen? Natuurlijk raak je overspannen, en in plaats van te zeggen dat we ons aanstellen, moeten we kijken naar waaróm dat gebeurt.’
Correctie 3/2: In dit artikel stond abusievelijk dat het aantal mensen met psychische klachten het hardst is gestegen in de leeftijdsgroep 12-25. Uit de CBS-cijfers blijkt echter niet dat het aantal psychische klachten in die leeftijdsgroep harder gestegen is dan in andere leeftijdsgroepen. Dit is hierboven aangepast.