Geseksualiseerde media, zoals videoclips vol meisjes in bikini, zouden een effect hebben – vooral op meisjes. Er worden allerlei experimentele studies uitgevoerd die causale verbanden vinden tussen blootstelling aan geseksualiseerde media-inhoud en ‘seksueel permissieve opvattingen’ (zeg maar losjes denken over seks). Veruit het merendeel van deze onderzoeken wordt gedaan met bachelorstudenten psychologie in een laboratoriumsituatie. We weten dus heel veel van kortstondige media-effecten op studenten – maar dat zegt weinig over jongeren in de wereld buiten het lab.
Iedereen die daar om zich heen kijkt, ziet dat de seksualiseringsthese niet klopt. Diezelfde millennials die opgroeiden met 50 Cent en de Pussycat Dolls staan nu netjes in de rij te wachten voor de club. Schuren doen ze er nog maar zelden. Losgeslagen seksueel gedrag komt niet massaal voor. Een recent gepubliceerde meta-analyse geeft deze observanten gelijk. Van media gebruiken ga je niet sneller beginnen aan seks en ga je je ook niet seksueel gevaarlijker gedragen. Voor geseksualiseerde media-inhoud was het gevonden verband triviaal (r = 0.082).
Het artikel bevat desalniettemin schokkende resultaten. Zo is er de grote hoeveelheid studies die niet mee kon worden gewogen. De auteurs wilden alleen empirische onderzoeken opnemen, met jongeren onder de achttien, waarbij het daadwerkelijk om seksueel gedrag ging. Van de 668 gevonden studies werden er maar 22 betrokken bij de meta-analyse.
Daarnaast stelden de auteurs vast dat onderzoeken met een evenwichtige bespreking van bestaande literatuur kleinere effecten vonden dan onderzoeken met referentiebias, dat wil zeggen: onderzoeken die vooral studies citeerden met gevonden effecten. Daarom suggereren de auteurs “that researcher expectancy effects can influence effect sizes in this research field” (p. 354). Als je denkt dat er iets te zeuren moet zijn, zorg je dat je wat te zeuren vindt. Lang leve de wetenschap die zulke vooringenomenheid ontmaskert.