Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Atlas Contact
actueel

UvA-docent schrijft boek over armoede: ‘Mijn moeder is alleen bezig met overleven’

Thirza Lont,
16 mei 2023 - 14:15

ISW-docent Milio van de Kamp ging naar school in een kansarme buurt in Amsterdam, waar de computers met kettingen aan de muur vastzaten. Over het opgroeien in een kansarm milieu schreef hij het boek: ‘Misschien moet je iets lager mikken.’

Milio van de Kamp: ‘In het huis waar ik opgroeide was niet altijd genoeg geld om de energierekeningen te betalen. Dan werd het gas en licht afgesloten, waardoor we bijvoorbeeld niet warm konden douchen. Na dit soort situaties kwam geweld tussen mijn ouders vaker voor. Dan ging ik ’s ochtends naar school, en moest ik doen alsof alles normaal was. Als we bijvoorbeeld werkstukken moesten schrijven, was ik de enige in de klas die een handgeschreven bundel inleverde – de rest kon het op een computer schrijven en leverde het geprint in.’

 

‘Ik werd van mijn eerste middelbare school weggestuurd, en ik kwam op een school terecht voor moeilijke gevallen in een kansarme wijk in Amsterdam waar ik vmbo-kader deed. Daar zat de tafelvoetbaltafel met een ketting aan de grond. De computers zaten met kettingen aan de muur vast. De hele school straalde wantrouwen uit naar de leerlingen.’

Boekcover: Misschien moet je iets lager mikken

‘De enige uitweg die ik zag om de armoede te ontsnappen was om naar de universiteit te gaan. Toen ik dit deelde met een docent zei zij: ‘Misschien moet je iets lager mikken.’ Zij was als docent de expert, dacht ik, dus ik vertrouwde haar daarin. Zij zou wel weten wat ik aankon. Maar het hakte in op wie ik dacht te zijn en dacht te kunnen worden.’

 

‘Ondanks haar opmerking ben ik toch, hoewel het soms moeilijk was, gaan stapelen in het onderwijs. Ik begon bij vmbo-kader en ik ben nu UvA-docent. In de tussentijd heb ik ook als jongerenwerker gewerkt. Ik hielp specifiek jongeren met schulden – zelf heb ik op mijn achttiende ook problemen met schulden gehad – dus die ervaring hielp. Op mijn werk was ik het schoolvoorbeeld van iemand die in een kansarm milieu was opgegroeid. Uiteindelijk kreeg een journalist lucht van mijn verhaal, en die vroeg of ik geen boek hier over wilde schrijven. Mijn eerste reactie was: wie zou er een boek willen lezen over mij? Na lang nadenken heb ik toch een autobiografie geschreven over mijn leven, met als titel de opmerking: misschien moet je wat lager mikken. Ik merkte namelijk dat er veel óver armoede wordt geschreven, maar zelden hoor je het verhaal direct van de bron, van iemand die de ervaring van arm zijn daadwerkelijk kent.’

‘Het is wel grappig – veel mensen willen schrijven en zoeken een verhaal. Ik had een verhaal, maar wist niet hoe ik het moest opschrijven’

‘Daarnaast krijgen weinig mensen van mijn vroegere milieu de kans om een boek te schrijven. Hoe kan het ook anders? Als ik naar mijn moeder kijk, is zij bezig met overleven. Zij heeft niet de kans om haar verhaal te vertellen, waardoor het niet zichtbaar is. Op het nieuws hoor je veel statistieken over hoeveel mensen er nu onder de armoedegrens zakken. Maar je leest niet over de ervaring van arm zijn – mensen zoals ik schrijven geen boeken. Armoede is zoveel meer dan een gebrek aan geld. Het is een gebrek aan macht, reputatie, vertrouwen en je stem laten horen. De toeslagenaffaire is een goed voorbeeld van hoe er met minder welgestelde mensen wordt omgegaan.’

‘Mensen zoals ik schrijven geen boeken’

‘Die ervaring heb ik wel. En ik ben ook socioloog. Mijn boek is een literair werk – een autobiografie over hoe het voor mij was om in een kansarm milieu op te groeien. Maar mijn ervaringen verbind ik aan het einde van elk hoofdstuk aan sociologische kennis. Er zaten institutionele misstanden achter de situaties waar ik inzat als kind, dat inzien werkte bevrijdend. Gezinnen afsluiten van energie had helemaal nooit gemogen. Het was niet allemaal de schuld van mijn moeder of vader. Terwijl over armoede vaak de schuld wordt gezocht bij de arme mensen zelf.’

‘Ik heb sommige delen ook aan mijn moeder laten lezen. Die vond het overigens eerst wel ongemakkelijk dat ik dit boek aan het schrijven was. Maar toen ik haar liet zien dat het niet haar schuld was dat we geen stroom hadden, kreeg ik volledig haar steun. Nu is ze vooral trots.’

 

‘Armoede is gelaagd. Je leest nog wel het verhaal van arme kinderen op de basisschool, maar ik wil laten zien dat armoede je verdere leven ook tekent. Zelfs als je eruit komt, zoals ik. Er is nog steeds een kloof tussen de wereld waarin ik me nu beweeg, en waar ik vandaan kom. Zo las ik bijvoorbeeld nooit boeken in tegenstelling tot studiegenoten. Ik begon pas te lezen toen ik naar de universiteit ging. En dat waren alleen academische teksten. Voordat ik mijn boek ging schrijven, heb ik eerst heel veel literatuur gelezen. Ik had namelijk geen referentiekader, ik wist niet hoe verschillende schrijfstijlen eruit zagen. Het is wel grappig – veel mensen willen schrijven en zoeken een verhaal. Ik had een verhaal, maar wist niet hoe ik het moest opschrijven.’