Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Dirk Gillissen/UvA
actueel

Universiteiten krijgen jaarlijks 200 miljoen voor samenwerking en vaste banen

Hoger Onderwijs Persbureau,
11 april 2023 - 15:33

De universiteiten krijgen jaarlijks 200 miljoen euro voor onderlinge samenwerking en meer vaste banen. Ook is er een plan voor de noodlijdende kleine talen Frans en Duits: zij krijgen landelijke bacheloropleidingen, zo stelt de Nationale Commissie Sectorplannen voor.

Afgelopen najaar verdeelde minister Dijkgraaf (OCW) alvast 60 miljoen euro en nu komt daar nog 140 miljoen bij. Het geld gaat naar de zogenoemde ‘sectorplannen’, waarin de universiteiten samen afspreken wat ze gaan doen. Deze 200 miljoen euro is niet eenmalig, maar structureel.

 

Het geld moet bijdragen aan ‘rust en ruime’, zoals Dijkgraaf het noemt. De universiteiten beloven meer medewerkers in vaste dienst te nemen: het zou om ongeveer twaalfhonderd vaste banen gaan. Verder maken ze samen keuzes voor de richting van hun onderzoek.

 

‘Dit is een unieke operatie in de geschiedenis van het Nederlandse wetenschapsbeleid,’ schrijft de commissie die de plannen voor Dijkgraaf moest beoordelen. Er waren wel eerder sectorplannen, maar niet voor alle domeinen.

 

Kleine talen

De keuzes betreffen bijvoorbeeld het onderwerp ‘duurzame energie’ in het sectorplan Bèta, of ‘medische robotica’ binnen het sectorplan Techniek. Maar het meest opvallend is het plan voor de kleine talen.

 

In het bijzonder met de opleidingen Duits en Frans gaat het niet goed. ‘Ondanks meerdere initiatieven om het tij te keren, is het talenonderwijs in een vicieuze cirkel terechtgekomen,’ stelt de commissie. Te weinig studenten kiezen voor een talenopleiding, waardoor het tekort aan leraren Duits en Frans stijgt. Hierdoor zou de kwaliteit van het talenonderwijs afnemen en dát zou weer voor een lagere instroom bij de opleidingen zorgen.

 

Tot nu toe hebben de universiteiten vooral geprobeerd individuele opleidingen aan de universiteiten overeind te houden. ‘Dit is niet bijzonder doelmatig en op termijn onhoudbaar.’

Landelijke programma’s

Dus is de commissie enthousiast over ingediende plannen voor landelijke bachelorprogramma’s, waar de komende jaren aan gewerkt wordt. Ze verwacht ‘dat deze gezamenlijke opleidingen uiterlijk in het jaar 2025-2026 zijn gestart’.

 

Adviezen krijgen de universiteiten ook. Ze zouden voor deze ‘moderne schooltalen’ tot een joint degree moeten komen, oftewel één diploma van verschillende universiteiten. Ze zouden die optie ook moeten verkennen voor andere schooltalen met een tekort aan leraren, zoals Grieks en Latijn.

 

En waarom zou je die opleidingen in verschillende steden moeten aanbieden? Dat is misschien niet zo doelmatig. Of zoals het in het advies is verwoord: ‘De commissie adviseert tevens om te verkennen of een unilocatie voor sommige van deze opleidingen uit oogpunt van macrodoelmatigheid niet de te prefereren optie zou zijn.’

 

Een andere manier om de opleidingen uit het slop te trekken, is volgens de plannenmakers betere samenwerking met interdisciplinaire opleidingen. Ook dat vindt de commissie een goed idee. Het gaat om jonge opleidingen als interculturele communicatie, kunstmatige intelligentie en minorities & multilingualism, maar ook om opleidingen als geschiedenis, communicatiewetenschap en journalistiek.

 

Mijlpaal

In een brief aan de Tweede Kamer prijst Dijkgraaf de sectorplannen, onder meer omdat ze tot ‘scherpe keuzes’ leiden. De toekenning van de middelen noemt hij een ‘zeer belangrijke mijlpaal en een mooi resultaat’. Vanaf deze toekenning kan dus gestart worden met de uitvoering van de ‘volledige sectorplannen’, meent Dijkgraaf. Dat geldt dus ook voor de komst van landelijke bachelorprogramma’s bij de kleine talen.

 

Met de komst van de sectorplannen zijn de problemen in het hoger onderwijs en onderzoek niet als bij toverslag opgelost. De commissie noemt onder meer de komst van buitenlandse studenten. ‘In ieder domein zijn er andere knelpunten op het gebied van internationalisering en daarom andere ideeën over hoe deze te adresseren,’ staat in het advies. In de sectorplannen worden deze problemen nog niet doeltreffend aangepakt.

 

Bovendien werkt het ministerie aan de komst van ‘starters- en stimuleringsbeurzen’ voor onderzoekers. Die spelen dwars door landelijke afspraken heen en het is nog niet bekend hoe dit precies zal uitwerken.

 

Vaste banen

En die aangekondigde vaste banen? De commissie waarschuwt dat het niet te snel moet gaan. Bij de werving van de grote aantallen universitair docenten moeten de universiteiten, ‘zeker in de huidige krappe arbeidsmarkt,’ steeds de kwaliteit van onderzoek en onderwijs in de gaten houden. Daarmee wordt bedoeld dat het tempo ‘kan worden aangepast om de kwaliteit van de werving te waarborgen’. Voor de zomer komt er nog een advies, waarin de commissie zich over zulke thema’s buigt.