Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Jeroen Oerlemans (UvA)
actueel

Bestuursvoorzitter Geert ten Dam: ‘We stevenen af op 55.000 studenten, dat kan niet’

Henk Strikkers,
23 juni 2022 - 10:27

Afgelopen najaar luidde bestuursvoorzitter Geert ten Dam de noodklok over de uit haar voegen barstende UvA. Een half jaar later is er bitter weinig veranderd, ziet ze. Noodmaatregelen komen daarmee steeds dichterbij. ‘We kunnen niet nog drie jaar wachten.’

Is er sinds november iets veranderd?

‘Het antwoord is nee. We hadden onze hoop gevestigd op de Wet Taal & Toegankelijkheid, maar die werd na de val van het kabinet controversieel verklaard. Vorige week heeft minister Dijkgraaf besloten om die wet in te trekken. En natuurlijk: die wet had onvolkomenheden, zeker voor de situatie waarin we ons nu bevinden. Maar terugtrekken betekent dat er op zijn vroegst in 2023 een voorstel ligt en het pas in september 2025 gevolgen kan hebben. Dat is gewoon te laat. Dan zitten we misschien aan 50, of 55.000 studenten. Dat kan niet.’

‘De Roeterseilandcampus is vol. Met nog meer studenten ontstaat er een tekort aan onderwijsruimtes’

Kwam die intrekking als verrassing?

‘We zagen het niet aankomen. We hebben veel gesprekken gevoerd met het ministerie, dus we waren echt verrast. Op het ministerie zien ze het probleem van de toename van internationale studenten ook, en men staat ook open voor overleg. We hadden verwacht dat we meer sturingsinstrumenten zouden krijgen.’

 

In Maastricht werd de intrekking met gejuich ontvangen door bestuursvoorzitter Rianne Letschert. Is die intrekking ook een breuk in de coalitie van universiteiten?

‘Nee, zeker niet. Universiteiten vinden allemaal dat internationalisering op zichzelf niet het probleem is. De enorme groei is het probleem, en de consequenties die dat heeft voor de kwaliteit van ons onderwijs en de toegankelijkheid voor Nederlandse studenten.

De mate van internationalisering verschilt ook. In Amsterdam hebben we veel meer last van deze problemen dan in Maastricht.  De groei gaat hier echt te hard. Dertig procent van de studenten aan de UvA komt nu uit het buitenland. De bachelors die we in het Engels aanbieden blijken heel aantrekkelijk te zijn. 

Dat geldt voor internationale studenten, maar het concept van de international classroom spreekt ook Nederlandse studenten aan. Teruggaan naar louter Nederlandse opleidingen is niet in hun belang. Het is echter onacceptabel als internationalisering betekent dat er voor Nederlandse studenten minder plaats is aan onze universiteit. Bij opleidingen met een numerus fixus wordt de concurrentie nu zo giga groot, dat er verdringing optreedt. Dat ligt in Maastricht echt anders.’

 

Wat is de toekomst van de UvA als er niets gebeurt?

‘Uit onze prognoses blijkt dat we dan blijven groeien en al snel op 50, 55.000 studenten zitten. Dat kan de UvA niet aan en dat kan de stad ook niet aan. De Roeterseilandcampus is vol. Met nog meer studenten ontstaat er een tekort aan onderwijsruimtes. 

Er is bovendien nu al een groot probleem met studentenhuisvesting. De UvA Housing Service doet goed werk, en wij zijn duidelijk naar studenten over hoe moeilijk het kan zijn om een betaalbare kamer te vinden. Voor de studenten die desondanks komen, voelen we ons wel verantwoordelijk. Ik kan me voorstellen dat we volgend jaar misschien moeten zeggen dat de inschrijving dicht gaat. Dat we zeggen: “Sorry, we zitten vol, we kunnen je niet meer helpen”.’

‘Er kan een punt komen waarop je zegt: je moet Nederlands leren als je hier wil werken of studeren’

Kan de UvA niet zelfs iets doen?

‘We hebben het botte instrument van de numerus fixus. Als we selecteren is het wettelijk toegestaan om ook criteria te hanteren die te maken hebben met de international classroom. We mogen niet selecteren op nationaliteit, maar we mogen wel selecteren op diversiteit en bijvoorbeeld de motivatie van studenten om bij te dragen aan de international classroom en om te integreren op een Nederlandse universiteit. 

De UvA is expliciet tweetalig. Ik vind dat dit zou moeten inhouden dat je vloeiend Engels of Nederlands spreekt, en passief de andere taal beheerst. Daar kunnen studies in hun selectieproces meer aandacht aan besteden. En wij kunnen dit beter faciliteren, onder meer met taalcursussen.

Veel mensen vinden het volstrekt vanzelfsprekend dat we overschakelen op Engels als er iemand in een gezelschap is die niet-Nederlands is. Ik betwijfel of we dat moeten doen, om het zachtjes uit te drukken, maar dat is een gesprek dat we als hele UvA moeten voeren.’


Maar als een student in spe tijdens de selectieprocedure zegt Nederlands te willen leren, dan kun je hem daar niet meer aan houden als hij eenmaal is toegelaten.

‘Dat klopt. Op dit moment proberen we studenten vooral te verleiden om Nederlands te leren. Studenten van de Faculteit Economie & Bedrijfskunde kunnen studiepunten krijgen voor een taalcursus, of zelfs  een externe cursus vergoed krijgen door de opleiding als de cursus succesvol is afgesloten. 

Er kan een punt komen dat je zegt: je moet Nederlands leren als je hier wil werken of studeren. Daar zijn we nog niet, maar dat kan ik me wel indenken.’

 

Is dat alles?

‘In ons onderwijsstelsel bestaat wettelijk experimenteerruimte. Wij gaan er bij het ministerie op aandringen dat we die ruimte krijgen. Laat ons die ruimte gebruiken om te kijken hoe we de instroom beter kunnen sturen. Daarmee kunnen andere universiteiten ook van ons leren.

Wij willen graag op trackniveau een numerus fixus kunnen instellen: dus alleen voor de Engelstalige track binnen een studie. De Nederlandse track blijft dan open. We willen ook graag een stop kunnen zetten op studenten van buiten de Europese Unie.

Vorig jaar heb ik een noodkreet ontvangen van de opleidingsdirecteur van psychologie, en een tijdje terug sloeg ook Tom van der Meer van politicologie alarm. Het moge duidelijk zijn: er moet iets gebeuren.’

‘Wij willen graag op trackniveau een numerus fixus kunnen instellen: dus alleen voor de Engelstalige track binnen een studie. De Nederlandse track blijft dan open’

Tegelijkertijd zegt Roel Beetsma, de nieuwe decaan van Economie & Bedrijfskunde, dat hij ‘zeker doorgaat’ met het ‘ronselen van studenten in het verre buitenland’ en met het voorbereidende jaar van OnCampus. Hoe is dat te rijmen?

‘Roel is bezig met innovatie. Bij de FEB is er bijvoorbeeld een nieuwe studie Business Analytics. Die is er gekomen omdat er veel vraag is naar dat soort afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd is hij gevoelig voor toegankelijkheid en diversiteit.
Het voorbereidend jaar, waar Folia in het verleden erg scherp op is geweest, is juist ook bedoeld voor studenten uit landen waar studenten niet op vwo-niveau naar een middelbare school kunnen.

Los daarvan staat vast dat op instellingsniveau de grens wel degelijk bereikt is. We hebben alle faculteiten gevraagd om voor het einde van het jaar een portfolioanalyse te maken. In welke vakgebieden of in welke studies willen ze groeien, en waar is stabilisatie of zelfs krimp gewenst.’

Bij geesteswetenschappen zeggen ze dat ze deze internationale instroom nodig hebben om hun studieaanbod op peil te houden.

‘Soms heb je die internationale instroom inderdaad nodig voor de vitaliteit van je studies. Maar het laten voortbestaan van een specifieke studie is nooit in beton gegoten. We hebben expertises, en die willen we overeind houden. We hadden vroeger bijvoorbeeld de studie Duits. Nu is dat Duitse taal & cultuur, zo kun je enerzijds de expertise behouden, maar door de toevoeging van de culturele component kun je ook een bredere studentenschare aanspreken.’

‘Als we tot 2025 moeten wachten op nieuwe wetgeving, dan zal het waarschijnlijk nodig zijn om zelf maatregelen te treffen’

Maar als er bij geesteswetenschappen en Economie & Bedrijfskunde niets gebeurt, dan is Maatschappij & Gedrag de enige faculteit met Engelstalige bacheloropleidingen waar krimp mogelijk is. Zie ik dat goed?

‘Nee, dat is te snel geoordeeld. Over de hele linie is het ons doel om niet te groeien, mits het de innovatie van de universiteit en ons onderwijs niet belemmert. Hoe we op die stabiliteit uitkomen, daarover moeten we praten. De bètafaculteit werkt bijvoorbeeld aan de nieuwe studie Science & Design. Daarbij hopen ze op honderd eerstejaars. Maar dat zijn natuurlijk niet honderd nieuwe studenten, dat zijn studenten die misschien anders voor een andere UvA-studie hadden gekozen. Het zijn deels communicerende vaten. Dus het is te kort door de bocht om te zeggen dat de krimp bij Maatschappij & Gedrag zou moeten zitten. Met onder meer de nieuwe opleiding Computational Social Science wordt ook daar overigens hard aan vernieuwing gewerkt.’

Stel dat er helemaal niets uit Den Haag komt, zelfs geen experimenteerruimte. Wat dan?

‘Dan gaan we eerst kijken of hoe ver we kunnen komen met het aanscherpen van selectiecriteria.’


Is dat genoeg?

‘Nee, dat is niet voldoende. De Technische Universiteit Delft heeft nu bij de studie Lucht- en ruimtevaarttechniek gezegd: we zitten vol, de winkel is gesloten, we kunnen geen aanmeldingen van studenten van buiten Europa meer accepteren. Als wij geen hulp krijgen vanuit Den Haag, kan ik me voorstellen dat we dat ook moeten gaan doen bij studenten die zich volgend jaar aanmelden. 

Dat is waar de wal het schip gaat keren. We gaan eerst proberen het binnen de huidige regelgeving te doen. Maar als het echt niet meer lukt, en als we tot 2025 moeten wachten op nieuwe wetgeving, dan zal het waarschijnlijk nodig zijn om zelf maatregelen te treffen.’