Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Kirsten van Santen (UvA)
actueel

‘Je moet accepteren dat de Nederlandse taal en daarmee de studie Nederlands verandert'

Dirk Wolthekker,
4 mei 2022 - 12:33

Sinds een maand is Gaston Franssen de nieuwe hoogleraar Nederlandse letterkunde en intermedialiteit aan de UvA. Hij wil zijn vakgebied gelijk in de publiciteit zetten met een debatreeks in Spui25 over de staat van de Nederlandse taal en cultuur. ‘Nederlands heeft te maken met alles, maar dat moet je wel duidelijk maken door aansluiting te zoeken met de leefwereld van jonge mensen van nu.’

‘In de beeldvorming van scholieren gaat de studie Nederlands over leeslijsten, spelling en het maken van samenvattingen, maar de opleiding Nederlandse taal en cultuur gaat natuurlijk over veel meer: over taalverwerving, semiotiek, retorica, ideologiekritiek en storytelling. Dat moeten we op de middelbare school al duidelijk maken. Taal en cultuur zijn dynamisch. Maar dat betekent ook dat als je accepteert dat de Nederlandse taal en literatuur veranderen, dan accepteer je ook dat sommige negentiende-eeuwse schrijvers als Willem Kloos, Arthur van Schendel of Jacob van Lennep niet meer of in elk geval veel minder worden gelezen dan een aantal jaren geleden.’ Dit zegt de nieuwe hoogleraar Nederlandse letterkunde en intermedialiteit Gaston Franssen. Hij doet onderzoek naar hedendaagse literatuur en cultuur.

 

Gaston, je bent benoemd tot hoogleraar Nederlandse letterkunde en intermedialiteit. Wat moeten we daaronder verstaan? 

‘Intermedialiteit verwijst naar verschillende media-uitingen en de interactie daartussen. Naast tekst zijn beeld en geluid ook vormen van communicatie en de interactie daartussen wil ik centraal stellen in mijn onderzoek en onderwijs. Taal is vervlochten met allerlei media en daardoor met alle grote maatschappelijke kwesties.’

‘Ooit ging letterkunde vooral om romans, poëzie en misschien nog theater, maar je vindt talige creativiteit natuurlijk overal’

Je organiseert in Spui25 een serie gesprekken over de Nederlandse taal en cultuur. Hoe staat de Nederlandse taal er momenteel voor?

‘Er zijn dingen die niet goed gaan en waarover terechte zorgen bestaan: de toenemende laaggeletterdheid, het gebrek aan ruimte voor literatuuronderwijs, het lerarentekort. Tegelijkertijd gebeuren er ook hele goede dingen. Die willen we ook uitlichten. In de eerste Spui25-avond hadden we het bijvoorbeeld over de Nederlandse hiphopmuziek. Daar vind je heel uitdagende en creatief geschreven teksten die je heel goed in het taal- en literatuuronderwijs kunt inzetten, waardoor dat soort onderwijs toch weer heel interessant is voor een nieuwe generatie. Of een ander voorbeeld: bij het laatste gesprek, op 23 mei, bespreken we hoe tekstanalyse en argumentatietheorie heel effectief kunnen worden ingezet bij het herkennen van desinformatie op internet en op (sociale) media.’

 

Het aantal studenten Nederlands aan de UvA vertoont al jaren een dalende tendens. Nederlands lijkt niet meer van deze tijd in een verengelste wereld.

‘Nederlands is zeker nog van deze tijd. Kijk om je heen: argumentatie in politieke speeches, meertaligheid in de stad, slam-poëzie, manipulatie door framing, dat is allemaal óók Nederlands. Bedenk ook: de Nederlandse taal en cultuur is een van de oudste interdisciplinaire opleidingen die Nederland kent, want je krijgt er taalkunde, taalbeheersing én letterkunde. Nederlands heeft te maken met alles, maar dat moet je zoals gezegd wel duidelijk en zichtbaar maken door aansluiting te zoeken met de leefwereld van jonge mensen van nu. Daarom wil ik ook een verbinding leggen met mediastudies. Ooit ging letterkunde vooral om romans, poëzie en misschien nog theater, maar je vindt talige creativiteit natuurlijk overal. Ik wil studenten opleiden tot “talige” duizendpoten die zich thuis voelen in onze gemediatiseerde wereld.’

‘Je kunt het veelvuldig gebruik van Engels niet tegenhouden en dat moet je ook niet willen’

De verengelsing van de universiteit schrijdt inmiddels onverdroten voort, ook aan de UvA. Moeten we dat tegenhouden? 

‘De universiteit moet bij uitstek een plek zijn waar je onderwijs in het Nederlands kunt krijgen, of in andere talen dan het Engels, aan de hand van teksten in die talen. Tegelijkertijd kun je het veelvuldig gebruik van Engels niet tegenhouden en dat moet je ook niet willen. Een universiteit is een internationale omgeving en onderzoek is grensoverschrijdend, ook onderzoek naar het Nederlands. Dan wil je niet alles alléén maar in het Nederlands: dat wil je internationaal uitdragen. Vergeet ook niet: de verengelsing levert ook interessant onderzoek op naar hoe die verengelsing dan in zijn werk gaat en het Nederlands verandert. Dat wil je dan vervolgens ook uitdragen in het buitenland en dat gaat weer in het Engels.’

‘Soms komt er opeens iets controversieels aan het licht over een schrijver. Hoe moet je dan het werk van zo’n auteur beoordelen?’

Je deed eerder onderzoek naar de impliciete regels die gelden voor het lezen van omstreden schrijvers. Kun je dat eens toelichten? 

‘Soms komt er opeens iets controversieels aan het licht over een schrijver. Dan is de vraag hoe je vervolgens diens werk moet beoordelen. Ik noem bijvoorbeeld de schrijver Lucebert (1924-1994), die heel hoog aangeschreven stond, totdat Wim Hazeu een biografie over hem schreef waaruit opeens bleek dat Lucebert in zijn jeugd brieven had ondertekend had met de Hitlergroet. Hoe moet je dan het werk van zo’n auteur beoordelen? Raakt het werk besmet? Hoe verandert je blik op zo’n schrijver? Of Carl Friedman, een schrijfster die schreef over het trauma van de Holocaust en de indruk liet bestaan dat ze van Joodse komaf was. Uiteindelijk bleek dat zij helemaal geen Joodse achtergrond had. Onderzoekers als de Vlaamse Lut Missinne laten zien dat lezers toen aan haar werk gingen twijfelen. Literatuur en schrijverschap kun je niet los van elkaar zien. Ook lezers hebben een ethisch besef over wat juist en niet juist is in de literatuur. Onderzoek daarnaar vind ik erg interessant.’

 

Het eerstvolgende debat van Spui25 gaat over taalvaardigheid op school. Wat is daarbij de kwestie? 

‘Het is een actuele kwestie die draait om het probleem dat veel kinderen thuis een andere taal leren dan Nederlands. Op de basisschool wordt er opeens van hen verwacht dat zij Nederlands spreken en begrijpen. Hoe kunnen kinderen uit allerlei rangen en standen zo goed mogelijk voorbereid worden op deze stap? Dat is een vraag die tijdens dat debat aan de orde zal komen.’

 

Het eerstvolgende debat van Spui25 over de staat van de Nederlandse taal en cultuur vindt plaats op maandag 9 mei van 17-18.30 en heeft als thema ‘Taalvaardig naar school’. Locatie Spui 25. Aanmelden kan hier.