Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Docenten bezorgd over fysiek onderwijs: ‘Corona is Russisch roulette’
Foto: Teska Overbeeke (UvA)
actueel

Docenten bezorgd over fysiek onderwijs: ‘Corona is Russisch roulette’

Sterre van der Hee Sterre van der Hee,
31 januari 2022 - 08:19

Vanaf vandaag vindt al het onderwijs in principe weer op de campus plaats.You can also read this article in English. Studenten vragen daar al langer om, maar onder docenten heerst ook bezorgdheid. ‘In november was ongeveer 12 procent van de groep besmet.’

Voor docente Hege Elisabeth Kjos (internationaal recht) voelt het coronavirus als een soort Russisch roulette. ‘Er is nog zoveel onduidelijk,’ zegt ze. ‘Hoe ziek word je, hoelang blijft het bij je, ook als je gevaccineerd bent? Wanneer krijg je long covid? Je leest verhalen over jonge mensen uit de zorg die al tijdenlang thuiszitten met klachten na een corona-infectie.’  

‘Als je vergelijkingen met andere landen kunt maken, ben je ook kritischer op het lakse beleid in Nederland’  

Kjos heeft besloten toch naar de campus terug te gaan. Maar dan met het allerveiligste ffp3-masker, de ramen in de collegezaal open en studenten op anderhalve meter afstand. ‘Ik ben bovengemiddeld bezig met coronaveiligheid, misschien omdat ik expat ben,’ zegt ze. ‘Ik heb in Noorwegen en in de Verenigde Staten gewoond, dus ik haal mijn nieuwsbronnen ook daarvandaan. Als je vergelijkingen kunt maken, ben je ook kritischer op het lakse beleid in dit land .’  

 

Kjos is niet de enige docent met zorgen. De heropening van het fysieke onderwijs brengt veel onzekerheid en onveiligheidsgevoelens met zich mee, blijkt uit een rondgang onder UvA-docenten. Docenten maken zich zorgen over hun gezondheid, gebrekkige naleving van de regels en toegenomen werkdruk, onder meer doordat besmette collega’s uitvallen. De Centrale Ondernemingsraad (COR) maakte eerder melding van soortgelijke geluiden. ‘Veel medewerkers vinden het op dit moment te gevaarlijk om op de universiteit te werken,’ zei voorzitter Gerwin van der Pol toen. ‘We kunnen ons als docenten niet opofferen omdat studenten belangrijker zijn.’

 

Wensdenken

Voor de duidelijkheid: vrijwel alle docenten zien het voordeel van fysiek onderwijs, zo benadrukt Njal van Woerden, docent wetenschapsfilosofie bij het Instituut voor Interdisciplinaire Studies en lid van de COR. ‘Online colleges missen alles wat onderwijs leuk maakt,’ zegt hij. ‘Je sluit de Zoomlink af en het is totaal onduidelijk of de lesstof is geland. Daarnaast moeten docenten voor online onderwijs een soort ict’er worden. Dat had ik niet bedacht toen ik filosofie ging studeren.’

Njal van Woerden
Foto: Paul Born
Njal van Woerden

Tegelijkertijd signaleert Van Woerden problemen bij de heropening van het fysieke onderwijs. ‘Sommige docenten zijn kritisch op het huidige beleid,’ zegt hij. ‘De overheidsmaatregelen zijn lang niet altijd in lijn met het OMT-advies, en de universiteit volgt de overheidsmaatregelen, want dat geeft het meeste ruimte. Maar het overheidsbeleid is gestoeld op wensdenken, niet op een wetenschappelijke basis. Een kritische groep zegt: laten we verstandig zijn en altijd de OMT-richtlijnen volgen.’ Docent Kjos beaamt dit. ‘Het lijkt wel alsof we Den Haag als een soort Orakel van Delphi zien.’  

 

Docent op een scherm

Voor oudere docenten en docenten met een kwetsbaarheid of met een kwetsbaar gezinslid lijkt deze periode extra stress met zich mee te brengen. Een van hen is Charlotte Hille (politieke economie), die deze periode niet vanaf de UvA-campus lesgeeft. ‘Ik heb een kwetsbaar familielid dat ik wil beschermen,’ zegt ze. ‘Daarom heb ik dit najaar geëxperimenteerd met een hybride werkvorm.’ Tijdens colleges is Hille zichtbaar op een scherm terwijl studenten in de collegezaal zitten. De studenten doen opdrachten, werken samen in groepen en kunnen vragen stellen. ‘Het werkt uitstekend. Zelfs bij ochtendcolleges om negen uur was iedereen aanwezig, en studenten konden online meedoen. Zo komt iedereen aan zijn trekken, studenten die in quarantaine zitten kunnen toch college volgen – behoorlijk ideaal, gegeven de situatie.’   

  

Hille ziet weinig verschil tussen de betrokkenheid van studenten bij de fysieke colleges en de hybride colleges. ‘Ik laat hen discussiëren, met de stof bezig zijn en ze stellen vragen. Dit is echt een goede optie als je niet op de campus kunt zijn. Idealiter ben je natuurlijk allemaal aanwezig, maar dat zit er voor mij nu nog niet in. ’  

‘Op papier voldoet het vak aan alle eisen – studenten kunnen afstand houden en mondkapjes dragen – maar in de praktijk worden die maatregelen niet nageleefd’

Besmet in het lab

Niet iedereen heeft de keuze om online les te geven. Richard de Boer, docent levenswetenschappen en vakcoördinator bij biomedische wetenschappen, psychobiologie en het Amsterdam University College, geeft laboratoriumpractica die ook tijdens de strengste lockdowns – zij het in afgeslankte vorm – doorgang moesten vinden. ‘Tijdens de lockdowns kon ik soms maar één à twee dagen practicum geven,’ zegt hij. ‘Het is fijn dat ik studenten nu langer op zaal heb: laboratoriumonderzoek leer je niet vanachter je computer. Ik merk dat de lesstof op het lab beter landt omdat ze ook handelingen kunnen uitvoeren.’

 

Maar de huidige besmettingscijfers brengen ook ‘spannende situaties’ met zich mee, zegt De Boer, die van hogerhand de opdracht kreeg om het vak ‘als vanouds’ te organiseren. Op papier voldoet het vak wellicht aan alle eisen – studenten kunnen wat afstand houden in de labs en ze kunnen een mondkapje dragen – maar in de praktijk worden die maatregelen volgens De Boer niet nageleefd. ‘We werken met vijftig, zestig man in zalen waar ruim zeventig mensen in passen. Studenten zitten met begeleiders aan verschillende tafels bij elkaar om experimenten te doen, dat is onvermijdelijk. Daarnaast zijn mondkapjes niet de hele tijd toegestaan omdat studenten met gevaarlijke stoffen werken.’

Richard de Boer
Richard de Boer

Ook wordt materiaal door studenten gedeeld, wordt veel door elkaar gelopen en staan groepen voordat ze het lab in gaan met 128 man te dringen bij de kluisjes op een doodlopende gang. ‘Officieel mag dat, want het is een doorstroomlocatie, en ze dragen daar mondkapjes, maar soms staat de volgende groep van 128 studenten alweer te dringen.’

 

In november raakte een groep studenten en medewerkers uit het lab besmet: De Boer weet van zeven positieve coronatesten. ‘Dat was zo’n 12 procent van de groep. Mensen zijn niet verplicht de testuitslag te delen, dus het precieze aantal lag mogelijk hoger.’ Daarbij geldt voor het vak een aanwezigheidsplicht: wie twee keer absent is ligt eruit, en mag geen stage lopen in het derde jaar. ‘Mogelijk zijn studenten daardoor minder geneigd zich af te melden. Dat zagen we ook op de Vrije Universiteit, waar besmette studenten door een aanwezigheidsplicht toch maar naar colleges gingen.’

 

De Boer meldde het uitbraakje ‘via de gebruikelijke kanalen’: bij de veiligheidskundige, de opleidingsdirecteur en de opleidingscoördinator. ‘Een week later stuurde het College van Bestuur een mail naar iedereen waarin stond: “De manier waarop wij in de gebouwen rekening houden met elkaar en de aandacht voor ventilatie hebben er samen voor gezorgd dat de UvA geen bron van besmettingen is.”. Toen heb ik contact gezocht met de veiligheidskundige. Was mijn melding überhaupt op de juiste plek terecht gekomen?’ Uit een antwoord bleek dat het College de mail ongelukkig had geformuleerd.

 

Extra problemen oplossen

Hoewel De Boer niet bang is voor zijn eigen veiligheid – ‘ik heb al veertig jaar alles overleefd’ – ziet hij als vakcoördinator wel zorgen bij zijn labmedewerkers. Zo liet een labmedewerker onlangs aan De Boer weten niet meer fysiek met studenten te willen werken: de medewerker is wat ouder heeft een partner met een kwetsbaarheid. Zulke situaties zorgen ook voor toenemende werkdruk, zegt hij. ‘Volgens het College van Bestuur moet in overleg met de leidinggevende een oplossing gezocht worden. Ik begrijp deze labmedewerker helemaal, maar ik moet op stel en sprong een gat dichten.’

‘Als studenten uitvallen door corona, moeten wij inhaalpractica organiseren. Dat betekent extra uren, extra werk, extra stress’

Als gaten vallen door besmettingen, quarantaines of corona-angst, wordt dat vaak ‘op de vloer’ opgelost, beamen ook andere docenten. Collega’s werken dan gewoon wat harder. Zo is bij eerstejaarsvakken met labpractica de prognose dat veel studenten in de eerste weken zullen uitvallen door coronaklachten – docenten moeten dan een inhaaldag faciliteren. ‘In vakanties, avonden of weekenden. Dat betekent extra uren, extra werk, extra stress,’ zegt De Boer. ‘Ik kan nieuwe mensen aannemen, maar die moeten ook worden ingewerkt. Soms vraag ik me af of deze problemen ook het bestuur bereiken.’  

 

Ook COR-voorzitter Van der Pol vindt het opvallend om te zien hoeveel docenten ‘gewoon doorgaan’, Die energie moet ergens vandaan komen, zegt hij. ‘Je kunt als universiteit niet gebruik blijven maken van de welwillendheid en energie, want het gaat uiteindelijk ten koste van mensen. Daar maak ik me zorgen over.’ Het CvB liet eerder weten dat medewerkers 20 procent van hun werkzaamheden zouden mogen laten schieten, zegt hij. ‘“Goed genoeg” zou ook genoeg genoeg moeten zijn . Maar welke 20 procent laat je vallen? Aan de universiteit zijn we allemaal perfectionisten.’  

 

Van Woerden signaleert dat mensen op hun tandvlees lopen. ‘Online onderwijs was niet leuk, maar naast de corona-angst brengen ook wisselingen tussen online en offline veel onrust en onzekerheid,’ zegt hij. ‘Alsof we nog steeds in crisisstand staan, ook na twee jaar. Op geesteswetenschappenfaculteit van de Universiteit Utrecht werd direct gezegd: we sluiten de deuren fysiek en alles is online. Daarmee betaal je en hoge prijs – door online onderwijs lopen studenten op sommige vlakken gigantische leerachterstanden op – maar het geeft ook veel rust.’

website loading