Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: V.l.n.r.:Gerrit Schaafsma, Annemarie van Wezel, Bart Verheggen
actueel

Kan kerst duurzamer? Dit eten UvA’s klimaatwetenschappers deze dagen

Sija van den Beukel,
24 december 2021 - 11:42

Volle boodschappenkarren en lege supermarkten, we slaan allemaal massaal in voor het kerstdiner. Een heel groen feestje is kerst niet. Hoe zou het duurzamer kunnen? We vroegen het drie klimaatwetenschappers van de UvA. ‘Niet iedereen wil helemaal vegetarisch of veganistisch worden. Die keuze moet je ook respecteren. Ik ben wel een beetje van het Nederlandse “Het moet ook gezellig blijven”.’

‘Kerstmis is wel een beetje een eet- en drinkfeest geworden,’ zegt docent aard- en klimaatwetenschappen Bart Verheggen aan het Amsterdam University College (AUC). ‘Mensen vinden het leuk om wat luxer te eten en drinken. Maar voedingskeuzes hebben natuurlijk flink veel invloed op klimaatverandering, landgebruik en biodiversiteit. Dat geldt op kerstmis net zo goed als op andere dagen.’

 

Hoe kan het duurzamer? Hoogleraar Environmental Ecology Annemarie van Wezel: ‘Voor de gemiddelde consument is het best lastig om informatie te vinden over wat nu duurzaam is. Er zijn heel veel verschillende opvattingen. Wat wel duidelijk is, is dat minder vlees eten, lokaal eten en geen eten weggooien helpt.’

‘Voor het klimaat maakt het meer uit wat je eet, dan of het biologisch is of waar het vandaan komt’
Foto: Privé-archief Bart Verheggen
Bart Verheggen

Minder vlees

Tenminste, zo lijkt het. Vlees eten veroorzaakt meer klimaatschade dan het eten van plantaardige producten, maar er komt toch wat nuance bij kijken zegt Verheggen: ‘Rundvlees van vleeskoeien heeft echt een extra hoog beslag op klimaatverandering in vergelijking met kippen- of varkensvlees. Koeien stoten namelijk ook nog eens methaan uit.’ Het enige dierlijke product is het andere niet en het enige plantaardige product is het andere ook niet. Kippenvlees ligt qua CO₂-uitstoot van broeikasgassen per kilo dichter bij rijst dan bij rundvlees. En koffie en pure chocolade ligt weer behoorlijk dichtbij rundvlees van melkkoeien.

 

Zelf eet Verheggen weinig vlees, en dan bij voorkeur biologisch of scharrelvlees. Dat is voornamelijk beter vanwege het dierenwelzijn en milieuschade van bestrijdingsmiddelen in het voedsel. Maar qua uitstoot van broeikasgassen is biologisch vlees minstens zo slecht als conventioneel vlees. Verheggen: ‘Dus voor de moraal van het verhaal: voor het klimaat maakt het meer uit wat je eet, dan of het biologisch is of waar het vandaan komt.’

Gerrit Schaafsma

Lokaal eten

Promovendus klimaatethiek Gerrit Schaafsma adviseert om bewust inkopen te doen, en daarmee de duurzame bedrijven te ondersteunen. Schaafsma: ‘Zelf winkel ik graag bij coöperatieve supermarkten zoals Odin en Ekoplaza.’ Schaafsma probeert zoveel mogelijk lokale en seizoensgebonden producten kopen. Dat lukt niet altijd, geeft hij toe: ‘soms ga ik ook naar de Albert Heijn.’

 

Daarnaast eet hij zo min mogelijk vlees, één of twee keer per week. ‘Ik kom zelf uit Zuid-Afrika en in die cultuur moet je gewoon vlees eten.’ Sinds vier jaar woont Schaafsma in Nederland. Hij heeft de boodschappen voor de kerst al gedaan. ‘Ik maak een pittige flespompoensoep en wat zelfgebakken brood. Als hoofdgerecht een gebraden Hollandse kip van de Ekoplaza, geroosterde Hollandse aardappeltjes en gemengde salade. Het toetje wordt een klassiek Zuid-Afrikaans dessert genaamd “Japie se Gunstelling”, een soort souffle van sinaasappel en citroen.’

 

Als er eten over is geeft Schaafsma het eten weg, of nodigt vrienden uit. ‘We houden van het Nederlandse gezegde “weggooien is zonde”.’ Vanwege de lockdown viert Schaafsma kerst dit jaar alleen samen met z’n vrouw, ‘plus onze kat’.

‘Wat helpt is als je minder pakjes en zakjes gebruikt maar dingen zelf klaarmaakt’

Chemicaliën

Van Wezel ziet nog een extra problemen in chemicaliën in voedsel. Van Wezel: ‘We consumeren veel meer chemicaliën dan ons milieu aankan.’ Die chemicaliën zitten in allerlei consumentengoederen: pesticiden in groenten en fruit, diergeneesmiddelen in dierlijke eiwitten en toevoegingen aan geprepareerd voedsel, zoals biocide om bederf tegen te gaan, en kleur- en smaakstoffen. Ook in plastic verpakkingsmateriaal kunnen toevoegingen zitten die chemische stoffen bevatten.

 

Wat kunnen we daartegen doen? Van Wezel: ‘Wat helpt is als je minder pakjes en zakjes gebruikt en dingen zelf klaarmaakt. Als je pesticiden wilt vermijden kun je kiezen voor biologische groenten en fruit. De keerzijde daarvan is dat je meer landoppervlak nodig hebt om dat te produceren. Als je geen dierlijke producten koopt scheelt dat in diergeneesmiddelen.’

Foto: UvA
Annemarie van Wezel

Pompoenrollade

Hoe het kerstdiner bij Van Wezel eruitziet? ‘Ik ga naar de groenteman hier in de buurt met mijn stoffen zak, en ik probeer zo weinig mogelijk verpakkingsmateriaal erbij te kopen. Ik bak zelf taart, maar dat vind ik ook gewoon leuk om te doen, dat is niet alleen uit principe.’

 

‘Ik ben zelf niet roomser dan de paus, dus ik eet minder vlees, maar ik eet wel vlees. Een deel van het gezin is vegetarisch. Voor hen maak ik de pompoenrollade van Yvette van Boven. Mijn man en zoon zijn weer dol op een mooi stukje rundvlees, dus dat maak ik voor hen. We zijn uiteindelijk omnivoren van origine. Ik koop het vlees wel vers bij een veeteeltbedrijf een paar honderd meter van mijn huis.’

 

Gezellig

Voor een duurzamer kerstdiner met minder vlees kun je ook kijken naar de hoeveelheden. Verheggen: ‘Niet iedereen wil helemaal vegetarisch of veganistisch worden. Die keuze moet je ook respecteren. Maar moet het nu een homp van 250 gram zijn of kan het ook wat minder. Ik ben wel een beetje van het Nederlandse “het moet ook gezellig blijven”. Ik denk dat veel mensen dat hebben. Sociale aspecten spelen ook mee bij de keuzes die je als consument maakt.’

 

Daar sluit ook Van Wezel zich bij aan: ‘Kerst is een tijd om samen zorg aan het eten te besteden en daarvan te genieten. Ik vind dat als je consumeert, doe het bewust en geniet er dan van. Maar besef je wel dat we in een land leven, waar we ondanks de coronacrisis geen honger hebben. We kunnen – weliswaar in kleine groepen – toch bij elkaar zijn.’