Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sara Kerklaan
actueel

Docent van het Jaar David Bos: ‘Ik geef het liefst onderwijs, dat voelt als echt werk’

Henk Strikkers,
21 oktober 2021 - 10:40

‘Derdegeneratiedocent’ David Bos studeerde theologie, doceert sociologie en is UvA-Docent van het Jaar. ‘Het is zeker waar dat je met onderwijs geen carrière kunt maken, maar dat hoef ik ook niet. Ik ben blij met mijn huidige functie.’

Na een dik kwartier staat David Bos ineens op van de bank met felgroene plaid en loopt hij naar de muur. Daar pakt hij een ingelijst ‘merklap’ – een proeve van borduurkunst. ‘Kijk,’ wijst hij. ‘Daar staat de naam van mijn oma.’ Hij wijst naar een donkerrood wapen, dat van Amsterdam, Nederland of een welgestelde familie had kunnen zijn. ‘Hier staat DIA, ik denk van de diaconie, omdat het een christelijk weeshuis was.’

 

Tussen het wapen en de naam van Bos’ oma in staan nog drie letters: uis. ‘Ik denk dat hier weeshuis heeft gestaan. Oma werd op haar twaalfde wees, en belandde met haar zus en broertje in het weeshuis van de hervormde diaconie – de kerkelijke armenzorg. Daar schaamde ze zich voor, en zo te zien heeft ze later geprobeerd om het woord “weeshuis” uit te halen. Hartverscheurend.’

 

‘Ik heb dit verhaal over mijn oma verteld tijdens mijn college over de verzorgingsstaat,’ vervolgt hij. ‘En ik heb archiefstukken laten zien, waaronder een inventaris van de nalatenschap van de moeder van mijn moeders moeder: één wollen deken, drie katoenen dekens, vier hoofdkussens, enzovoort. De verzorgingsstaat is een onderwerp waar de meeste eerstejaarsstudenten echt niets mee hebben. Maar door zo’n persoonlijke geschiedenis van zo’n honderd jaar geleden, voelen ze waar het om draait: armoede, afhankelijkheid, schaamte – of juist waardigheid. Dat komt over.’

David Johannes Bos

2012-heden Docent sociologie aan de UvA

2013-2017 Postdoctoraal onderzoeker bij het NWO-project ‘Religie in de moderne samenleving’
2008-2012 Universitair docent religiewetenschappen aan de Universiteit Utrecht

2001-2010 Docent bij de International School for Humanities and Social Sciences

1998-2008 Hoofdredacteur Maandblad Geestelijke volksgezondheid

1991-1999 Promotieonderzoek In dienst van het Koninkrijk: Beroepsontwikkeling van hervormde predikanten in negentiende-eeuws Nederland aan de UvA

1982-1990 Studie godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen

1963 Geboren te Hengelo

In het juryrapport word je geprezen om je ‘storytelling’. Ben je daar veel mee bezig?

‘Ik weet wel dat vooral dit soort verhalen blijven hangen. Je kunt ook een droog college voorbereiden over de verzorgingsstaat, maar dit maakt een concept invoelbaar. Ik heb deze merklap twee jaar, sinds mijn moeder verhuisde naar een verzorgingstehuis. Toen ik laatst een college zat voor te bereiden, bedacht ik: dát ga ik gebruiken. Ik heb wel geaarzeld, want oma zou het vreselijk hebben gevonden.’

 

Put je als docent uit je eigen studententijd?

‘Ik heb gestudeerd in een totaal andere tijd en in een totaal ander vakgebied: theologie.’ Hij fluistert: ‘acht jaar’. ‘Ik was redelijk ijverig en kwam meestal naar colleges, maar niet vaak op tijd. Ik kan me ook goed verplaatsen in studenten die bij mijn colleges vaak te laat komen, of nog met slaperige hoofden in college zitten. Ik vind dat niet zo erg.

In mijn tijd had je als student veel meer rust. Ik kon allerlei bijvakken volgen, en heb vier minors gedaan. En als we iets misten, dan zetten we het zelf op. Met een medestudent was ik fan van de Duitse socioloog Max Weber, omdat onze hoogleraar het daar altijd over had. Dus we gingen samen teksten van hem lezen en bespreken.’

‘Ik denk dat ik beter onderwijs geef dan dat ik gekregen heb als student’

Waren er destijds docenten waarnaar je opkeek?

‘Ik ga iets onaardigs zeggen, maar ik denk dat ik beter onderwijs geef dan dat ik gekregen heb. Dat moet ook wel, want studenten hebben veel minder tijd én minder voorkennis dan wij destijds hadden. In een eerstejaarscursus die ik geef moeten studenten dagelijks de krant lezen, en voor velen is dat voor het eerst.

Het onderwijs is nu vooral heel intensief, en beter doordacht. Ik had als student vaak een semester lang college en dan één tentamen, soms mondeling. Mijn eerstejaars krijgen elke week een online quiz, ze schrijven twee essays en ze worden beoordeeld op hun deelname aan de werkcolleges.’

 

Is dat niet heel schools?

‘Ja, dat is schools. Maar zes quizjes zijn niet schoolser dan één tentamen aan het eind. Ze stimuleren studenten om hun studie op de eerste plaats te zetten: vóór werk, vertier of familie. Ik ben ermee begonnen omdat ik merkte dat veel studenten de teksten niet lazen. Dat deden ze pas voor het tentamen, nadat alles was voorgekauwd. Ik wil dat ze zelf lezen en nadenken. Ze hoeven niet meteen alles te snappen, maar met zo’n quiz kun je ook ijver belonen.

Inzicht toets ik door hen al na drie weken een essay te laten schrijven. Ik vind dat je studenten moet uitdagen. Gooi ze in het diepe, en let erop dat er niet al te veel koppie-onder gaan.

Natuurlijk is een essay schrijven moeilijk, maar dat blijft het. Je kunt er dus maar beter meteen mee beginnen. Zo’n eerste essay is soms weinig soeps, maar het tweede is meestal stukken beter.’

Foto: Sara Kerklaan

Is het niet veel leuker om met masterstudenten de diepte in te gaan dan om honderden eerstejaars college te geven?

‘Nee! Eerstejaars zijn het allerleukst. Je kunt hun echt het sociologische perspectief bijbrengen. Dat heb ik geleerd van Bart van Heerikhuizen: als aio gaf ik werkcolleges in een van zijn befaamde cursussen Sociologische Theorie. Op dinsdagavond sta ik in dezelfde zaal in de Oudemanhuispoort waar Bart destijds hoorcollege gaf – toen nog met een overheadprojector. En net als toen zie je aan die koppies soms hoe opeens het kwartje valt. Dan komt er een stortvloed van vragen, die alle kanten opvliegen. Dat is geweldig.’

 

Maar aan eerstejaars moet je een algemene introductie in de sociologie geven. Je kunt met hen niet echt spreken over je eigen onderzoeksgebied: religie en seksualiteit.

‘Dat klopt. Ik probeer het soms wel. Vorig jaar heb ik vanwege de Amerikaanse presidentsverkiezingen een paar colleges gegeven over religie in de Verenigde Staten. Dat kostte me heel veel extra tijd, maar ik vind het reuzeleuk.

Ik heb nu aan de UvA overigens een onderwijsaanstelling, en helemaal geen onderzoekstijd. Alles wat ik aan onderzoek doe is puur als hobby.’

 

Is het dan niet heel moeilijk om carrière te maken?

‘Jazeker. Maar dat hoef ik niet. Ik voel me in deze functie gewaardeerd en nuttig. Af en toe schrijf ik een peer-reviewed artikel, om mijn academische fatsoen op te houden. Maar ik schrijf eigenlijk liever een stuk in de krant. Dat heeft meer impact en ik heb er meer lol in.’

 

Ben je met deze opvatting geen vreemde eend in de bijt?

‘Dat gevoel heb ik niet, maar ik hoor bij een oudere generatie. De universiteit staat steeds meer in het teken van onderzoek. Ik ben daar niet zo geschikt voor. Toen ik mijn proefschrift schreef voelde ik me, zeker aan het eind, enorm eenzaam. Daarna ben ik een andere weg op gegaan: ik heb bij de publieke omroep gewerkt, en was tien jaar hoofdredacteur van een tijdschrift over geestelijke gezondheidszorg. Heel leuk, maar op den duur kon ik daarin te weinig van mijn vakkennis in kwijt.’

‘Het imago van de hoogleraar is nog steeds de man met driedelig pak en een vlinderdasje. Vrouwen passen daar moeilijk in’

Hoe belandde je weer op de universiteit?

‘Ik werd door Geert de Vries, een bevriende collega, gevraagd om samen een cursus te geven aan een groep internationale studenten. Het is een cursus over alles waar Nederland beroemd of berucht om is: drugs, prostitutie, euthanasie, immigratiebeleid enzovoort. Daar merkte ik weer dat ik van onderwijs geven  een tevreden gevoel krijg. Het voelt als echt werk, anders dan dat je de hele dag achter alleen achter een bureau zitten typen. En je weet voor wie je het doet.’

 

Is het leuker om college te geven aan internationale studenten?

‘Je leert er veel van, omdat het je met andere ogen naar je samenleving laat kijken. Ik weet nog heel goed dat we tijdens een college de vraag kregen wie eigenlijk de leden van de Nederlandse Supreme Court, de Hoge Raad dus, benoemt. Mijn collega had een briljant antwoord klaar: “Dat weten wij niet, en dat wij het niet weten duidt erop dat die benoeming niet gepolitiseerd is.”

Ik heb echter ook een tijdje colleges gegeven aan het Amsterdam University College (AUC) en dat – ik ga nu weer iets onaardigs zeggen – vond ik aanvankelijk helemaal niet zo leuk. Ik vond de studenten er nogal zelfingenomen, en ook niet zo aardig voor elkaar. In de loop der jaren werd dat veel beter. En ik weet niet waardoor dat komt: werden de studenten anders – minder geprivilegieerd, misschien – of ben ik veranderd?’

Carte blanche

Wat Bos met zijn prijs, carte blanche om een jaar lang een zelf bedacht vak te coördineren, gaat doen weet hij nog niet. ‘Scott Dalby en ik gaven bij AUC jarenlang een cursus over de toekomst: interdisciplinair en zeer gewaardeerd door studenten. Een commissie heeft die cursus gewipt, omdat er te weinig bèta-wetenschap in voorkwam, en te veel China. Misschien dat ik iets in die geest opzet, maar daarover moet ik eens goed nadenken.’

Als socioloog ben je natuurlijk veel bezig met rolpatronen. Heb jij er een verklaring voor dat je de achtste mannelijke winnaar in de afgelopen tien jaar bent?

‘Dat voelt ongemakkelijk, ja. Het begint ermee dat vrouwelijke docenten minder waardering krijgen van studenten. En hoe dat komt? Ook vrouwelijke politici worden veel harder beoordeeld dan mannen. Vrouwen moeten lief en zorgzaam zijn, en als ze een keer hun poot stijf houden, heten ze meteen een kreng.

Wat ook meespeelt: het imago van de hoogleraar is nog steeds de man in driedelig pak met grijs haar en een vlinderdas. Vrouwen passen daar moeilijk in.’

 

Kun je daar als universiteit iets aan doen?

‘Ik weet het niet. Als studenten hier komen zijn ze allang gevormd. Als je iets wilt veranderen moet je misschien beginnen bij de Donald Duck.

Bij de verkiezing van de UvA-Docent van het jaar waren er dit jaar zes mannen en een vrouw genomineerd. Dan is dus te laat. Er moeten meer vrouwelijke docenten komen bovendrijven bij de facultaire verkiezingen. Dus, feministen, verenigt u! Zorg ervoor dat er een vrouw wint op jullie faculteit.’

 

Lees hier interviews met eerdere winnaars terug:

Voor Docent van het Jaar René Smits is verbinding het toverwoord

Hoe Elio Baldi zijn angsten overwon en Docent van het Jaar werd

Frank Nack is Docent van het Jaar: ‘Denk na over de werkdruk, dit is niet haalbaar'’