Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Under Armour (still van Youtube)
actueel

UvA’er Fleur Jong is de te kloppen vrouw op de Paralympische atletiekbaan

Henk Strikkers,
25 juni 2021 - 11:05

In Rio was ze te onzeker, en misschien wel overtraind. Nu, vijf jaar later, is Fleur Jong met twee kersverse wereldrecords de te kloppen vrouw op de Paralympische atletiekbaan in Tokio. ‘Je kunt niet naar de Spelen gaan om zomaar even al die onderdelen te winnen.’

Het was vlak voor haar zeventiende verjaardag, zo’n achtenhalf jaar geleden. Fleur Jong voelde zich grieperig, had hoofdpijn, en besloot ziek naar huis te gaan vanuit school. Nog geen etmaal later lag ze op de intensive care en vocht ze voor haar leven. Jong bleek een bacteriële infectie te hebben en werd vier weken in coma gehouden, waardoor haar lichaam beter van de heftige infectie kon herstellen.

 

Afgestorven voeten en vingers

Toen ze wakker werd, waren haar vingers en voeten afgestorven. Haar lichaam had zich volledig gericht op het redden van haar vitale organen, waardoor andere onderdelen te weinig bloed hadden gekregen. Haar voeten en een aantal vingers moesten geamputeerd worden.

Fleur Jong

Geboren: 17 december 1995 in Purmerend

UvA-studie: Bachelor communicatiewetenschap

Sport: Atletiek (verspringen en 100 meter sprint)

Doel in Tokio: ‘Een medaille. Minimaal één, maar ik ga voor het hoogst haalbare.’

Tweede Paralympische Spelen, na Rio de Janeiro (2016).

Beste prestaties: Wereldrecordhouder in het verspringen en de 100 meter in haar T62-klasse en heersend Europees Kampioen in die beide onderdelen.

Het mag dan ook een klein wonder heten dat ze nog geen drie jaar later deelnam aan de Paralympische Spelen in Rio de Janeiro. Jong, die eerder vooral danste en tenniste, werd er op een NOC*NSF-talentendag voor paralympische sporters snel uitgepikt door een atletiekcoach. Ze kreeg van haar middelbare school blades, ging een enorm intensief trainingsprogramma in, en met succes. In 2015 pakte ze een bronzen medaille op de 200 meter op het WK. Jongs verwachtingen voor Rio waren dan ook hooggespannen.

 

Eigen plan

Te hoog, bleek achteraf. ‘Ik was enorm perfectionistisch, en achteraf gezien was ik misschien wel overtraind.’ Jong deed geen moment mee om de prijzen, en werd al voor de finales uitgeschakeld. Daar heeft ze van geleerd, vertelt ze. ‘Vroeger keek ik op naar atleten die wonnen en probeerde ik ze na te doen. Nu weet ik dat er niet één manier is. Natuurlijk: we zijn allemaal bezig met veel trainen, gezond leven, het analyseren van onze techniek. Maar ik heb nu vertrouwen in mijn eigen plan. Als ik nu zie dat ik andere mensen het anders doen, word ik daar niet onzeker meer over.’

 

Dat zegt ze, ook al ging haar voorbereiding door de coronacrisis bepaald niet van een leien dakje. ‘We hebben natuurlijk twee, drie maanden echt een harde lockdown gehad,’ zegt Jong. ‘In die tijd mocht ik als topsporter een keer per dag op de baan trainen, en verder was ik aangewezen op mijn tuin. Daar had ik gelukkig de ruimte om heel veel circuitjes te doen: rondjes van zo’n vijftien oefeningen met een korte pauze tussendoor.’

 

Magische barrière

Haar plan legde Jong bepaald geen windeieren. Dit voorjaar sprong ze als eerste atleet in haar klasse verder dan 6 meter. Het leverde haar naast een wereldrecord de Europese titel in het verspringen op. Op het EK in Polen haalde ze in mei bovendien een gouden medaille op de 100 meter sprint.

 

(Lees verder onder de foto van Jong na haar wereldrecord)

‘Door die goede prestaties hoef ik me nu geen zorgen meer te maken over of ik mag meedoen in Tokio,’ zegt ze. ‘Ik kan het me permitteren om volgende week nog een wedstrijd te springen, en daarna volledig mijn eigen planning te volgen en heel veel te trainen. Ik hoef me nergens meer zorgen om te maken, behalve om de Spelen.’

 

Op de manier waarop Jong vier jaar geleden opkeek tegen haar concurrenten, zullen anderen deze zomer naar haar opkijken. ‘Het is wel grappig om te zien dat sommige van mijn concurrenten in de wedstrijden nu springen zoals ik dat doe, omdat ik zo ver spring. Ik vind dat een eer.’

 

Op papier

Toch is het voor Jong geen gesneden koek dat ze in Tokio even een gouden medaille zal gaan ophalen. ‘Ja, op papier ben ik de snelste: ik heb het wereldrecord. Maar het is nog iets anders om op het moment suprême de wedstrijden te winnen, en het is al een tijd geleden dat ik tegen de meiden uit Canada en de Verenigde Staten heb gelopen. Ik weet niet helemaal hoe zij ervoor staan.’

Twee kansen op een medaille

Op de Paralympische Spelen worden atleten ingedeeld in verschillende categorieën om een zo gelijk mogelijk speelveld te creëren. Er zijn vijf hoofdcategorieën: atleten met geamputeerde lichaamsdelen, atleten met een hersenverlamming, atleten met een mentale beperking, atleten in een rolstoel en atleten die blind of slechtziend zijn.

 

Fleur Jong is ingedeeld in de categorie T62, voor atleten met ‘een onderbeendeficiëntie onder beide knieën’. Die categorie legt haar wedstrijden tegelijk af met de atleten in categorie T64, die ‘een onderbeendeficiëntie onder de knie’ bij een van beide benen hebben.

 

In haar categorie T62 neemt Jong deel aan twee onderdelen: het verspringen (28 augustus) en de 100 meter (2 & 3 september).

Omdat ze ‘sowieso die medaille wil winnen’ heeft Jong gekozen om zich volledig te richten op het verspringen. ‘Ik denk dat je niet naar de Spelen kunt gaan met het idee dat je zomaar even op al die onderdelen goud gaat ophalen. Daarom heb ik gekozen om mijn training de focus te leggen op het verspringen. Ik ga de 100 meter wel lopen, en als het daar lukt het is het mooi meegenomen, maar dat is niet mijn hoofddoel.’

 

Even vakantie

Pas als het toernooi voorbij is gaat ze in het najaar die focus weer verleggen naar haar studie communicatiewetenschap. ‘Die is er het afgelopen jaar heel erg bij ingeschoten. Ik had het plan om dit jaar het eerste semester te studeren, maar na twee blokken heb ik het stopgezet. Het zat er gewoon niet in.’

 

Op 1 november wil ze, twee maanden later dan haar collega’s, haar studie weer vervolgen. ‘Het semester start als ik nog in het vliegtuig vanuit Tokio zit. En ik ben dan waarschijnlijk ook wel even toe aan vakantie, dus ik vond het een mooi idee om met blok 2 te beginnen.’