Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
actueel

Voorstel om diversiteitsgegevens te registreren bij politicologie nipt verworpen

Wessel Wierda,
7 juni 2021 - 11:51

De afdeling politicologie gaat geen gegevens verzamelen over de diversiteit van haar medewerkers. Een ruime meerderheid van de medewerkers was weliswaar voorstander van het voorstel, maar de initiatiefnemers kwamen een paar stemmen te kort. ‘We kunnen nu niet precies meten hoe divers onze afdeling is.’

Afgelopen maand kwam binnen de afdeling politicologie het voorstel in stemming om gegevens te registreren van de staf via een vrijwillige en anonieme enquête. Met behulp van de enquête zou de diversiteit in huidskleur, etniciteit, gender, religie en seksuele oriëntatie binnen de afdeling inzichtelijk moeten worden. Ook het opleidingsniveau van de ouders, het type contract en de functieomschrijving van de medewerkers zou in de enquête aan bod zijn gekomen.

 

Inmiddels is de uitslag bekend: 45 medewerkers van de afdeling stemden voor het voorstel en 27 tegen. Daarmee is het voorstel nipt verworpen, omdat minimaal 66 procent van de medewerkers vóór moest stemmen. ‘We kozen ervoor om een relatief hoge ondergrens te hanteren bij deze stemming, omdat we graag wilden dat iedereen uiteindelijk zou deelnemen aan de enquête,’ verklaart universitair hoofddocent politicologie Darshan Vigneswaran, een van de initiatiefnemers van de diversiteitsplannen.

‘Het thema diversiteit wordt niet meer genegeerd. Dat zie ik vooral in de manier waarop onze afdeling mensen aanneemt, en hoe we denken over promoties en curricula’

Het scheelde slechts één stemmer of ook het quorum zou niet gehaald zijn. Met een opkomst van 72 van de 142 medewerkers nam net iets meer dan de helft van de medewerkers deel aan de online stemming. Omdat het tevens een geheime stemming betrof, zijn de meeste beweegredenen achter elke stem of stemonthouding onbekend gebleven. ‘Ik ben verbaasd dat mijn collega's die stemgedrag onderzoeken geen exit poll hebben georganiseerd naast het referendum zelf,’ zegt hoogleraar politieke theorie Eric Schliesser, in retrospectie. ‘Dan weet je beter wat voor medewerkers de doorslag gaf: principes, persoonlijke belangen, of de methode.’

Foto: Vera Duivenvoorden (Folia-archief)
Hoogleraar Eric Schliesser verwacht dat de discussie over diversiteit uiteindelijk tot concrete veranderingen gaat leiden

Denken over promoties en curricula

Voorafgaand aan de stemming waren er binnen de afdeling wel reeds meerdere discussies over diversiteit. Die gingen niet alleen over de samenstelling van het personeelsbestand, maar ook over het curriculum, het wervingsbeleid en omgangsvormen, zegt Schliesser. Directe aanleiding daarvoor was de Black Lives Matter-beweging, waarna een diversiteitsmanifest en een pakket aan voorstellen volgden.

 

Volgens Vigneswaran was het registreren van de gegevens van de staf echter een van de belangrijkste middelen om tot meer diversiteit te komen. ‘We kunnen nu niet precies meten hoe divers onze afdeling is, waardoor we geen zekerheid hebben over de status quo, en geen gerichte maatregelen kunnen treffen. Desondanks ziet hij ook lichtpunten: ‘Het thema diversiteit wordt niet meer genegeerd. Dat zie ik vooral in de manier waarop onze afdeling mensen aanneemt, en hoe we denken over promoties en curricula.’

 

Schliesser verwacht eveneens dat de discussie over diversiteit uiteindelijk tot concrete veranderingen gaat leiden: ‘Door de tijd heen zal onze uitdijende expertise op dit gebied zijn weerslag hebben op ons beleid.’

Foto: Dirk Gillissen
Promovendus Esmé Bosma is opgelucht dat het voorstel is verworpen

Gevoelige data

Voor Esmé Bosma, promovendus aan de afdeling politicologie, is de verwerping van het voorstel juist een opluchting. ‘Hoewel ik begrijp dat universiteiten beleid willen baseren op data, blijft het de vraag wat deze gegevens zeggen over diversiteit in wetenschappelijke benaderingen en of het registreren van bijvoorbeeld etniciteit überhaupt ethisch en juridisch verantwoord is.’

 

‘Het vaststellen van percentages en het vervolgens toevoegen van identiteiten ten behoeve van “representativiteit” is geen essentiële of wenselijke tussenstap in het streven naar minder ongelijkheid,’ vindt Bosma. ‘Wat je dan krijgt is dat men voor een syllabus of een nieuwe collega expliciet zoekt naar “mensen van kleur” of met een bepaalde seksuele geaardheid.’

 

Bosma noemt de enquête bovendien ‘exemplarisch voor de huidige tendens van uitkomstgerichte diversiteitsinitiatieven die steeds vaker leiden tot positieve discriminatie’. Eerder zag de UvA al af van het sturen van persoonsgegevens naar het Centraal Bureau voor de Statistiek voor een diversiteitsonderzoek in het hoger onderwijs, omdat er zorgen heersten bij de Centrale Ondernemingsraad over de gegevensbescherming van medewerkers.

 

Dat besluit heeft volgens Schliesser echter nauwelijks een rol gespeeld bij de stemming over deze enquête. ‘We zijn een afdeling vol bevlogen en uitstekende sociale wetenschappers die er allemaal belang aan hechten om met gevoelige data op integere wijze om te gaan. Dus ik denk niet dat signalen van buiten zonder nieuwe argumenten verschil in onze uiteenlopende opvattingen hebben gemaakt,’ aldus Schliesser.