Een ‘urban jungle’ op 15 vierkante meter: ‘Voor leuke planten móet ik plek maken’
Leuk, zo’n ‘urban jungle’, ofwel een huis vol planten. Maar hoe doe je dat op een studentenkamer? Voor deze drie studenten is hun kleine studie- en woonplek nooit groen genoeg. ‘Mijn vriend heeft ook veel planten, dus we zitten regelmatig samen te fangirlen.’
Bernou Boven (25, aardwetenschappen)
Woont: op 24m2 in Amsterdam Zuidoost
Aantal planten: 100+
‘Ik zit in het laatste jaar van mijn master aardwetenschappen. Ik focus op environmental management. Vooral colleges over de aarde vind ik cool, over ecosystemen en biodiversiteiteit en hoe alles onderling samenwerkt. Bij m’n ouders had ik ook wel een paar planten, zij hebben ook een hele groene tuin, en mijn opa’s en oma’s hebben moestuinen.
Ruim vijf jaar geleden, toen ik hier kwam wonen, kreeg ik van iedereen als standaardcadeautje een plant. Ik vond het wel chill, dus telkens als ik in het tuincentrum kwam nam ik een paar nieuwe mee. Ik heb ook veel stekjes van vrienden gekregen: een vriend had heel veel tomatenplantjes gezaaid en die kwamen allemaal uit, dus nu staan hier twee tomatenplanten van anderhalve meter hoog. Op alle lichte plekken in mijn huis staan wel plantjes: op de verwarming, op de tv-kast, op mijn nachtkastje, in de boekenkast. Het voelt als een levende omgeving. Als ik in mijn bed tv lig te kijken staan daar allemaal planten omheen, dat vind ik wel gezellig.
Het verzorgen van planten werkt rustgevend. Zeker in een drukke tijd met studie en werk is het fijn om twee uur per week met plantjes bezig te zijn. Ik heb er nu iets meer dan honderd. Sommige planten krijgen vaker water dan andere, en de calathea’s moeten regelmatig gesprayd worden. Het duurste zijn de potten, die koop ik meestal bij het tuincentrum of de kringloopwinkel, of ik neem er eentje mee als ik bij mijn ouders ben. Ik houd het meeste van de alocasia, die is vrij lastig en heeft ook moeite gehad met warme zomers, maar is nu weer redelijk hersteld. Maar eigenlijk vind ik ze allemaal leuk, vooral als ze groeien en duidelijk gelukkig zijn.’
Josephine Willems (23, Literature, Culture and Society)
Woont: op 14m2, net buiten het centrum van Utrecht
Aantal planten: 15+
‘Ik had totaal niets met planten. Mijn ouders trouwens ook niet – mijn moeder vindt een bos bloemen al ingewikkeld. Toen ik nog in Amsterdam woonde, op de Eerste Ringdijkstraat, kreeg ik daar allerlei stekjes van vrienden, maar de klimaatregeling in dat pand was heel slecht dus alles ging dood. Toen ik naar Utrecht verhuisde dacht ik: nu ga ik het goed doen. Ik kwam ook tegenover een Intratuin te wonen, en alles wat ik kocht bleef leven, dus ik dacht: mooi, nieuwe hobby.
We hebben met het hele studentenhuis een Groene Kneusjesbox besteld met planten die anders worden weggegooid. We wilden de woonkamer huiselijker maken, anders zouden er alleen maar kookstellen en wasmachines staan. Ik denk dat planten iets esthetisch hebben, dat ze de kamer mooier maken en opfleuren. Mijn vriend heeft ook veel planten, dus we zitten regelmatig samen te fangirlen. Al mijn planten zijn best makkelijk, ik besteed wekelijks ongeveer een half uur aan verzorging. Ik heb net een plantje gekocht dat ik heel schattig vind, de string of hearts, die groeit als een tierelier, helemaal vanaf het plafond tot aan de grond. Mijn suikerdruifje vind ik ook heel cute, die groeit ook goed. Gelukkig heb ik nog geen beestjes gehad, alleen wat fruitvliegjes.
Ik wil zelf ook stekjes gaan weggeven, bijvoorbeeld van de schefflera, dat is een klein boompje met hele leuke blaadjes. Als je daar een blad van afknipt en in water zet komt er vanzelf een nieuw boompje uit. Vaak zeggen mensen dat ze niet goed met planten zijn, maar het hoeft echt niet moeilijk te zijn als je je er een beetje in verdiept. Zeker voor studenten is het een leuke tijdsbesteding.’
Ruben den Harder (20, media & cultuur)
Woont: op 10m2 in Amsterdam Zuidoost
Aantal planten: 15+
‘Ik ben altijd wel een plantenliefhebber geweest. Voordat ik hier woonde zat ik antikraak, in een leegstaande jeugdgevangenis in Holendrecht. Daar had ik alleen twee smalle raampjes in mijn kamer, met heel weinig zonlicht, dus daar gingen alle planten dood. Nu woon ik in een flat in Amsterdam Zuidoost. Toen ik binnenkwam had ik één doos met planten, toen noemden mijn huisgenoten mijn kamer al een jungle. Ik dacht: wacht maar.
Ik vind alle planten heel mooi staan en het is leuk om iets levends in je kamer te hebben. Als er blaadjes aangroeien word ik helemaal blij. Eén keer per week krijgen ze allemaal water, soms zet ik ze onder de douche. Ik houd ervan als ze veel groeien, aan mijn monstera komen vaak nieuwe bladeren. Die groeit zo snel dat het nu bijna onhandig is, zeker in zo’n kleine ruimte, ik kan soms bijna niet meer bij de knop van de verwarming. Ik heb ook een hangplant die via klemmetjes over de muur groeit en er hangen een paar potten aan mijn gordijnroede. Verder staat er wat op de stellingkast, op mijn nachtkastje, enzovoorts. In de rest van het huis heb ik nepplanten gezet, maar de mooie zet ik het liefst op m’n eigen kamer.’
