Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marcus Spiske/Unsplash
actueel

Radicalisering en vertrouwen gaan tijdens corona hand in hand

Maureen Blankestijn,
29 september 2020 - 12:02

Terwijl de tweede coronagolf door Nederland gaat en de maatregelen zijn aangescherpt, zetten bepaalde groepen zich bij demonstraties steeds feller af tegen de overheid. Toch is het vertrouwen in de politiek óók sterk gestegen. Sociaal psycholoog Allard Feddes legt uit.

Nu we zeven maanden in de greep zijn van de coronacrisis lijkt het verzet tegen de maatregelen te verharden, vooral bij demonstraties in verschillende steden. Aan de andere kant is het vertrouwen in de politiek de laatste tijd sterk gestegen. Voor het eerst sinds het aantreden geniet het kabinet het vertrouwen van een meerderheid van de stemmers. Ook het vertrouwen in premier Rutte is flink toegenomen. 

Foto: Privéarchief Allard Feddes

Hoe vallen deze twee ontwikkelingen met elkaar te rijmen? Zonder moeite eigenlijk, zeg Allard Feddes, assistent professor sociale psychologie. Hij is gespecialiseerd in radicalisering. ‘Er zijn altijd mensen die radicaliseren. Dit heeft onder meer te maken met zogenoemde triggermomenten in hun leven.’ Die triggermomenten, vertelt Feddes, kunnen op drie verschillende niveaus plaatsvinden. Iemand verliest zijn baan of een dierbare, dus op persoonlijk niveau. Iemand kan ook worden benaderd door de groep bij wie hij zich aansluit, dan speelt het op groepsniveau. Beïnvloeding door een politiek leider bijvoorbeeld is een trigger op macroniveau. ‘Zo zou de uitspraak van Rutte over voetbalsupporters “die hun bek moeten houden” wel eens een zetje in de verkeerde richting kunnen zijn voor sommigen.’

Hoefijzer
Na zo’n triggermoment gaan sommigen op zoek naar gelijkgestemden. Als ze die eenmaal gevonden hebben, ontstaat er vaak een echokamer voor hun ideeën. Bij gebrek aan tegengeluiden radicaliseren deze mensen, zegt Feddes. Hierbij maakt links of rechts zijn vaak niet meer uit. ‘Extreme mensen bewegen net als de uiteinden van een hoefijzer naar elkaar toe.’ Zo kan het dat extreemlinks naast extreemrechts tegen coronamaatregelen staat te demonstreren op het Malieveld, aldus Feddes.

‘Het feit dat we in de tram wel, maar in de supermarkt geen mondkapje hoeven te dragen is onduidelijk voor mensen’

Feddes benadrukt dat radicale groepen in principe bestaan uit geëngageerde mensen. ‘Ze willen graag wat veranderen voor hun groep en zetten zich daarvoor in. Ze hebben alleen niet langer het gevoel dat dit kan via conventionele, democratische wegen. Het wordt pas vervelend als een groep in hun collectieve actie van protesteren en een petitie starten besluit om tegen de regels en wetten in te gaan. En nóg vervelender als die groep ook extreem gedrag gaat vertonen en daadwerkelijk geweld gebruikt of aanzet tot haat.’

 

Rechtvaardigheid
Maar wat doe je ertegen? Er zijn twee opties: voorkomen of wachten, zegt Feddes. ‘Mensen sluiten zich aan bij een radicale groepering omdat ze dit als de enige optie zien die nog kan leiden tot verandering. Je moet dus alternatieven bieden in een vroeg stadium. Daarbij: betrek je mensen bij de besluitvorming of de zoektocht naar een oplossing, dan kunnen mensen de gevolgen ook beter accepteren. Zo ontstaat er een gevoel van procedurele rechtvaardigheid.’

 

Mensen het gevoel van controle geven kan al in de kleine dingen zitten, volgens Feddes. ‘Het feit dat we in de tram wel, maar in de supermarkt geen mondkapje hoeven te dragen is onduidelijk voor mensen. Zouden we wel overal een mondkapje dragen, dan is de situatie duidelijk en kun je anderen hier op aanspreken, oftewel controle uitoefenen over de situatie.’

 

Als voorkomen niet lukt, dan ben je ze kwijt en is het gewoon wachten tot ze terugkomen, vertelt Feddes. ‘Wat vaak wel het geval is. Mensen komen meestal terug om dezelfde reden dat ze zich aansloten bij een extreme groep. Ze worden eigenlijk opnieuw teleurgesteld: ze komen erachter dat ze niks kunnen veranderen via deze weg.’

Extreme meningen
Ondanks de radicalisering van bepaalde groepen in ons land maakt Feddes zich weinig zorgen. ‘Het gaat eigenlijk heel goed in Nederland. Het vertrouwen is er, op een paar uitzonderingen na, en iedereen bemoeit zich met de stand van zaken, heel Nederlands. Daarbij komt dat extreme meningen altijd erg luid zijn. Het is maar een enkeling die radicaliseert, maar zoiemand haalt wel vaker de media. Dit resulteert in een scheef beeld voor de burger. Het is nou eenmaal geen nieuws dat zoveel mensen het nieuwe normaal wél accepteren.’

 

Rotterdamse studenten die de politie bekogelen of recalcitrante studenten in het algemeen, zijn volgens Feddes ook nog geen extreme gevallen. ‘Het is hoogstens ongewenste collectieve actie. Ook hier geldt weer: het is de minderheid die overgaat tot dit soort gedrag. In elke democratie heb je wel een paar raddraaiers die de boel om wat voor reden dan ook op stelten zetten.’