Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: UvA
actueel

‘Als je eerstegeneratiestudent bent, legt niemand uit hoe het werkt’

Sterre van der Hee,
23 augustus 2019 - 15:41

Met het nieuwe pilotprogramma Get Ready – gericht op eerstegeneratiestudenten – kunnen eerstejaars alvast kennismaken met de dagelijkse praktijk van het studieleven. Werkt dat? ‘Op de universiteit word je toch in het diepe gegooid.’

Zelf had ze graag zo’n introductieprogramma gehad, zegt UvA-student Fatima Kamal (25, algemene sociale wetenschappen). ‘Ik vond de overgang naar de universiteit best spannend,’ zegt ze. ‘Mijn vader was leraar Arabisch en mijn moeder naaister, dus er was niemand in huis die had gestudeerd en me kon uitleggen hoe het werkte.’

Eerstegeneratiestudenten

Op universiteiten haken eerstegeneratiestudenten vaker voortijdig af dan andere studenten. Daarnaast zijn eerstegeneratiestudenten – net als studenten met een functiebeperking – minder kansrijk bij selectieprocedures, en volgen ze minder snel een numerus fixus-opleiding omdat ze zichzelf lager inschatten. Verder zouden eerstegeneratiestudenten twee tot drie keer minder kans hebben op een baan na hun studie, omdat ze ‘in mindere mate deelnemen aan traditionele vormen van student-zijn’.

Samenwerken, mediation en ikigai

Fatima, een zogeheten ‘eerstegeneratiestudent’, is een van de organisatoren van Get Ready: een driedaags pilotprogramma voor studenten die voorbereid aan hun eerste jaar willen beginnen. Onderdelen van het programma zijn een introductiespel, colleges om te wennen en workshops ‘sociaal kapitaal’, ‘samenwerken’, ‘mediation’ en ‘ikigai’ (Japanse levenskunst). Ook krijgen de studenten een rondleiding en lezingen over de organisatie van de universiteit. Dat geeft zelfvertrouwen, aldus de UvA, en maakt dat ze zich onderdeel voelen van de UvA-gemeenschap.

Hoewel het programma zich officieel vooral op eerstegeneratiestudenten richt, kregen alle eerstejaars van de faculteiten op Roeterseiland er een uitnodiging voor. Zesentwintig studenten zeiden ja. ‘Wellicht zijn de meesten nog op vakantie of hebben ze alleen vrij voor de Intreeweek,’ zegt Fatima. ‘Dit programma geldt ook als proef. Hierna evalueren we – er is een terugkomdag voor deze studenten in januari – en misschien doen we het volgend jaar weer anders. Volgens mij hebben we dit jaar wel voldoende variatie aangeboden – we hebben met studenten naar de inhoud gekeken om een zo veelzijdig mogelijk programma neer te zetten.’

 

(Lees verder onder de afbeelding) 

Foto: UvA
Rechts Fatima, in het wit

Vandaag komen studenten bijeen voor hun laatste ‘college’: eentje over branding. Hoe herken je een goed merk? Hoe positioneer je jezelf? En wat zijn jouw sterke en zwakke punten – handig om te weten als je straks moet samenwerken? Daarna krijgen ze workshops en is er een boottocht – elkaar leren kennen is ook onderdeel van de week. Fatima: ‘Het is goed om te weten dat je hulp kunt vragen, en hoe. Zo wist ik zelf pas na mijn eerste jaar dat er een studieadviseur bestond.’

‘Deze dagen gaven me een boost. Ik weet nu dat ik niet de enige ben die het spannend vindt’
Foto: Folia
Liraysa en Femke

Liraysa Konijn (20, rechten)

‘Het programma leek me erg leuk. Ik heb me opgegeven omdat de Intreeweek vooral om feestjes draait. Dit is inhoudelijker. Ik ben eerstegeneratiestudent: mijn moeder werkt voor een alarmcentrale en mijn vader bouwt interieurs. Mijn broertje gaat pas naar de derde klas. Ik denk dat ik minder grip heb op de situatie dan andere studenten: je wordt toch in het diepe gegooid en je moet zo veel dingen regelen, zoals je rooster en je studieboeken. Gisteren ben ik al verdwaald, maar inmiddels hebben we een rondleiding gehad.’

 

Femke Wolff (20, universitaire pabo)
‘De sfeer is goed, er zijn leuke mensen hier. Het is fijn om een extra introductie te krijgen, dat geeft een boost. Je weet dan dat je niet de enige bent die het spannend vindt. Mijn moeder heeft wel een jaar gestudeerd, economie aan de VU, maar mijn vader niet. Mijn vriend zit al vier jaar op de Hogeschool van Amsterdam, dus via hem weet ik gelukkig wel een beetje hoe het werkt.’