VU-hoogleraar methodologie & integriteit Lex Bouter noemt de plagiaatbeschuldigingen aan het adres van oud-rector magnificus Dymph van den Boom ‘regelrechte karaktermoord’. Volgens Bouter, die van 2006 tot 2013 rector magnificus van de VUVan den Boom was van 2007 tot 2017 rector van de UvA. was, wordt Van den Boom ‘aan de schandpaal genageld zonder deugdelijk onderzoek.’
Verschillende diesredes van Dymph van den Boom worden nu langs de ‘wetenschappelijke meetlat’ van plagiaat gelegd. In hoeverre is dit terecht?
‘Laat ik eerst zeggen hoezeer ik het betreur dat is gekozen voor het publiceren van vermoedens in de NRC en niet voor het melden ervan volgens de juiste weg. Dit is een regelrechte karaktermoord: oud-rector Van den Boom wordt aan de schandpaal genageld zonder deugdelijk onderzoek. Het College van Bestuur heeft naar mijn mening adequaat gereageerd door een commissie in te stellen die de beschuldiging gaat onderzoeken. Daar is ook alle aanleiding toe, want de vaststelling dat tekstfragmenten met elkaar overeenkomen is op zich onvoldoende om de conclusie te trekken dat er sprake is van plagiaat. Alleen een grondig onderzoek kan leiden tot een dergelijk oordeel, want de regels zijn in de loop der tijd veranderd en waren met name in het verleden niet zo duidelijk.’
In hoeverre is het gebruikelijk om in diesredes citaten van anderen aan te halen zonder bronvermelding?
‘In zulke voordrachten kun je niet in voetnoten spreken, en daarom zal het voor toehoorders niet altijd duidelijk zijn wanneer sprake is van een citaat. Je kunt wel de naam van de auteur noemen en ook aanduidingen gebruiken als “ik citeer…” of “einde citaat”. Maar het kan niet te vaak want dat haalt de vaart uit het betoog. Als de voordracht vervolgens wordt gepubliceerd is het zorgvuldig om die voetnoten en referenties er wel bij te zetten, maar dat zal lang niet altijd gebeuren. Dat is zeker slordig en geeft niet het goede voorbeeld. Maar het gaat me veel te ver om daar meteen het predicaat plagiaat aan te geven zonder dat een commissie de kwestie grondig heeft onderzocht.’
In het NRC-artikel wordt het proefschrift van Van den Boom uit 1988 aangehaald. Is plagiaat in zo’n proefschrift te beoordelen naar de maatstaven van 2019?
‘Of er sprake is van plagiaat in het proefschrift moet in een grondig onderzoek worden vastgesteld. En uiteraard moeten daarbij de regels worden betrokken die destijds golden. En die waren – lang voor het verschijnen van de eerste Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit – niet erg duidelijk gearticuleerd. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat plagiaat vroeger geen probleem was. Ook destijds was het de bedoeling dat hergebruik van de woorden van anderen als citaat herkenbaar is en wordt voorzien van een verwijzing naar de bron. Hier zou eveneens een commissie naar moeten kijken. Daarbij zou de commissie de omvang van het hergebruik en de plaats en functie die het in de betreffende artikelen had moeten betrekken.’
Klacht
In Rotterdam klinken inmiddels dezelfde geluiden. Hoogleraar Arjo Klamer spreekt tegen Erasmus Magazine van karaktermoord door tegenstanders van een fusie van twee faculteiten waar Dymph van den Boom de leiding aan gaf. ‘Ik schaam me te pletter dat de gemeenschap waar ik onderdeel van ben, dit doet,’ zegt hij.
Klamer bereidt een klacht voor bij het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam, zo vertelt hij Folia. Hij wil dat de Commissie wetenschappelijke integriteit van de Erasmus Universiteit onderzoekt of er regels zijn overtreden door niet binnen de universiteit te melden dat er sprake was van onregelmatigeden, maar direct naar de pers te stappen.