NRC heeft dinsdagavond een onderzoeksartikel gepubliceerd over de vertrokken UvA-rechtenhoogleraar arbeidsrecht die gedurende tien tot vijftien jaar manipulatief gedrag vertoonde en hiërarchisch ongelijkwaardige relaties aanging met vrouwen op de faculteit. Zijn naam mocht echter niet genoemd worden, zo oordeelde de rechter maandag in een kort geding dat de betrokken hoogleraar had aangespannen.
In de reconstructie ‘Bij hoogleraar B. moesten de vrouwen hakken dragen’ schetsen NRC-journalisten Hugo Logtenberg en Clara van de Wiel een beeld van de gebeurtenissen rond de hoogleraar arbeidsrecht, beginnende bij zijn werkzaamheden voor het Hugo Sinzheimer Instituut van de UvA (1997) en eindigend bij zijn vertrek als hoogleraar (2018).
De hoogleraar, in het artikel B. genoemd, wordt aangemerkt als ‘intelligent, charismatisch en eloquent’, maar ook iemand die regelmatig ‘toespelingen, seksueel getinte opmerkingen en “grappen” tegenover vrouwelijke collega’s’ maakt, zoals ‘Ik heb me net op je afgetrokken’. Verder kregen vrouwen volgens de krant te maken met voortdurende opmerkingen over hun uiterlijk: ze moesten bij voorkeur ‘hakken dragen, lang haar hebben en de nagels moesten lang en gelakt zijn’. Meerdere collega’s zouden pornofoto’s en -filmpjes hebben ontvangen.
Een klacht van een vrouwelijke collega, die hij na een borrel in haar kruis gegrepen zou hebben, zou niet serieus genomen zijn door leidinggevende en hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp. Ook andere pogingen tot klachtenmelding zouden zijn gestrand uit angst voor repercussies – een officiële klacht wordt nooit tegen hem ingediend.
‘De cultuur bij Arbeidsrecht is er een van leven en laten leven’, schrijft de krant over die periode. ‘De leiding heeft vooral oog voor wat iemand wetenschappelijk presteert.’ Wel komt een levendige geruchtenstroom op gang, maar ingegrepen wordt er niet. ‘Of de decaan of vakgroepvoorzitter nu Paul van der Heijden, Jit Peters of Edgar du Perron heet; geen leidinggevende roept B. bij zich om hem aan te spreken op zijn gedrag. Laat staan dat ze onderzoek instellen.’ Een vrouw zegt nog liever zelf ontslag te nemen dan een klacht in te dienen.
Zijn manipulatieve houding op de afdeling stond haaks op zijn gedrag naar de buitenwereld, schrijft NRC. Zo leverde B. in 2006 een bijdrage (‘Werk: een (goede) voedingsbodem voor Amor’) over liefde op de werkvloer in een boekje voor jonge advocaten, waarin hij vakgenoten vooral aanspoorde voorzichtig te zijn. Later, in een podcast over #metoo op de werkvloer in maart 2018, zegt hij: ‘Je moet gewoon je poten thuishouden. Ik denk dat we het daarover eens zijn.’
Anonimiseren
NRC mocht de voor- en achternaam van de betrokken hoogleraar niet noemen, zo oordeelde de rechter maandag in een kort geding dat de hoogleraar had aangespannen. Volgens de rechter is het gedrag ‘grensoverschrijdend’ te noemen en kan de hoogleraar in zijn rol als raadsheer-plaatsvervanger van het gerechtshof Amsterdam worden aangemerkt als ‘public figure’, maar zou onvoldoende grond bestaan om de hoogleraar ‘aan de schandpaal te nagelen’. Omdat NRC als kwaliteitskrant wordt gezien, zullen vermelde zaken ‘door een groot publiek voor ‘waar’ […] worden gehouden’, aldus de rechter.
De krant gaat tegen de uitspraak in beroep. Ook journalistenvakbond NVJ overweegt zich aan te sluiten, zegt secretaris Thomas Bruning in de Volkskrant: ‘Het is een onnodige inperking van de persvrijheid. Dit verhaal gaat over misstanden die zouden zijn gepleegd door een publiek figuur. Zeker wanneer het gaat om vaststaande feiten, zoals een onderzoeksrapport van een commissie, is het aan media om te besluiten of ze iemands naam noemen. [...] Deze uitspraak [kan] gevolgen hebben voor de hele beroepsgroep.’ Het oordeel zorgt daarnaast voor commotie op Twitter, waar de naam inmiddels veelvuldig wordt genoemd.
‘Schokkend’
In januari deed Folia onderzoek naar het machtsmisbruik van de vertrokken rechtenhoogleraar. Daaruit bleek dat hij in een periode van tien tot vijftien jaar meerdere hiërarchisch ongelijkwaardige relaties was aangegaan met vrouwelijke studenten en vrouwelijk personeel. ‘Achteraf bleek dat er een onveilige sfeer heeft geheerst,’ zei hoogleraar Evert Verhulp toen. ‘Als ik met kennis van nu terugkijk op de zaak, kan ik alleen maar zeggen dat de faculteit terecht heeft opgetreden.’ Het lastige, zeiden betrokkenen, was dat incidenten veelal geheim bleven. ‘Je hebt contact, je doet leuk mee, en voor je het weet lig je met hem in bed. Dat schuldgevoel is lastig en leidt ertoe dat mensen niets meer zeggen.’
Ook waren collega’s verbolgen over de communicatie van de UvA: doordat de naam van de rechtenhoogleraar in het persbericht niet werd genoemd, kon het lijken alsof zij een ‘gestoorde vakgroep’ waren. ‘Mensen konden makkelijk denken dat deze man verantwoordelijk was voor een hele hoop rotzooi op de afdeling, en dat hij daarom werd weggestuurd.’ Rechtendecaan André Nollkaemper noemde de zaak ‘schokkend’. ‘De faculteit heeft na het verschijnen van het rapport zorgvuldig en daadkrachtig gehandeld. Maar in de periode waarin dit gedrag plaatsvond, heeft zij gefaald.’
Folia besloot de naam van de hoogleraar niet te publiceren. Wij vonden niet de naam, maar de voorvallen en de omstandigheden waaronder die konden gebeuren journalistiek gezien het interessantst. Hier meer over deze redactionele keuze.