Nadat de studie communicatiewetenschap verengelste is het moeilijk om te onderzoeken of studenten er tevreden mee zijn, en of de inhoud op hetzelfde niveau blijft. Vragen over de Engelse taal werden niet opgenomen in vakevaluaties. ‘Een vraag over de Engelse vaardigheden van docenten zou volgens de directie van communicatiewetenschap als een persoonlijke aanval opgevat kunnen worden.’
Aan het begin van ieder vak van de Nederlandse bachelor communicatiewetenschap is het voor studenten weer een verrassing: spreekt de hoorcollegedocent Nederlands of Engels? En hoe is het taalniveau? Een Amerikaanse docent spreekt vlekkeloos Engels, een Amsterdamse hoogleraar verkondigt het programma van de dag in Engels met een zwaar Nederlandse tongval, of een Nederlandse docent spreekt studenten juist aan in hun moedertaal.
In 2015 splitste de bachelor communicatiewetenschap haar curriculum op in een Nederlands en een Engelstalig traject. Toch krijgen studenten van de Nederlandse stroming te maken met Engelstalige hoorcolleges, terwijl ze bewust kiezen voor een Nederlandstalige bachelor. De afgelopen drie jaar verspringt de voertaal van verschillende vakken van Nederlands naar Engels, en soms weer terug. Van de vijftien verplichte vakken van de bachelor communicatiewetenschap worden de hoorcolleges van zeven vakken in het Engels gegeven. Niet alle studenten kunnen zich even goed aanpassen, maar hun klachten en problemen komen niet altijd bij de directie van communicatiewetenschap terecht.
De directie van communicatiewetenschap mag volgens de wet de voertaal van een vak zo vaak aanpassen als ze wil, zolang het de inhoudelijke kwaliteit van het vak verbetert. Echter, het beoordelen van kwaliteit is niet eenvoudig. Het meten van de kwaliteit van een vak wordt gedaan door middel van anonieme studentenevaluaties en standaard vragenlijsten. Vragen over Engelse vaardigheden en de Engelstalige uitleg van een docent ontbreken en worden niet toegevoegd. De evaluaties laten hierdoor niet zien welke problemen studenten van de Nederlandse bachelor ondervinden door de verengelsing.
Kwaliteit van Engelstalige vakken moet gecontroleerd worden
Er is steeds meer kritiek op de verengelsing van studies aan Nederlandse universiteiten. In juni klaagde de Vereniging Beter Onderwijs Nederland de Universiteit Twente en Universiteit Maastricht aan, wegens het onterecht aanbieden van Engels onderwijs. Een Nederlandse universitaire bachelor is verplicht om Nederlandse lessen en examens te geven, tenzij het een opleiding voor een bepaalde taal is, het een internationale gastdocent betreft of de universiteit kan aantonen dat een Engelstalig college de inhoudelijke kwaliteit van het vak verbetert. Dat staat in artikel 7.2 uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Het verengelsen van vakken binnen communicatiewetenschap zou volgens de wet de kwaliteit van deze vakken moeten verbeteren. Het bestuur heeft de taak om dit zo goed mogelijk te controleren. Dit roept vragen op: steekt de directie voldoende moeite in het controleren van de kwaliteit van de voertaal van de Engelstalige vakken? Hoe ervaren studenten het steeds wisselen van de voertaal van vakken? En wat vinden docenten en studenten van de groeiende invloed van het Engels?
De stemming in de collegezalen
Studenten zijn niet altijd positief. Michelle de Groot vindt het voornamelijk oneerlijk tegenover studenten om de vakken te presenteren als Nederlands. ‘Ik heb bewust voor de Nederlandse track gekozen, omdat ik geen Engelse colleges en tentamens wilde. Er is nooit gewaarschuwd voor Engelse hoorcolleges en toetsen. Het komt voor mij steeds onverwachts en ik weet niet of er regels voor zijn.’ Ook tweedejaars student Yvette Schmeidts merkt dit op: ‘Ik dacht dat alles Nederlands zou zijn, op de literatuur na.’
Een van de meest voorkomende klachten van studenten is het steeds onverwachts wisselen van de voertaal. De wispelturigheid van de voertaal heeft volgens hen negatieve effecten op de inhoudelijke kwaliteit van de bachelor als geheel. Volgens tweedejaars student Danii Wilmsen zijn de begrippen uit het eerste jaar moeilijk te koppelen aan begrippen uit het tweede jaar. Ook Yvette en Michelle ervaren dit probleem. Begrippen die in het eerste jaar in het Nederlands uitgelegd en toegepast zijn, worden in het tweede jaar vaak in het Engels behandeld.
De studenten stellen ook dat het voor docenten niet makkelijk is om over te schakelen naar Engels materiaal. Yvette: ‘Ik merk tijdens werkgroepen dat docenten moeite hebben met het vertalen en overbrengen van opdrachten die in het Engels uitgelegd worden. De uitleg is daardoor vaak voor meerdere interpretaties vatbaar.’ Studenten klaagden over deze Engelse opdrachten, maar de opleidingscommissie kan het probleem voor de studenten van dit jaar niet meer oplossen.
Internationaal vakgebied
Martine van Selm is directeur van het College of Communication. In haar kantoor op de zevende verdieping van de Roeterseilandcampus vertelt ze dat de Engelstalige colleges en collegematerialen een voordeel zijn voor studenten van de Nederlandse stroming. Het vakgebied van communicatiewetenschap is erg internationaal, zegt ze. Engelse colleges bereiden studenten hierop voor.
Daarnaast heeft het College of Communication volgens Van Selm veel internationale medewerkers, die een unieke bijdrage leveren aan de inhoud van de bachelorvakken. ‘Het is vaak beter voor de inhoud van het vak om een docent in te zetten die van ver moet komen, maar wel meer weet over het onderwerp.’ Dit gebeurde ook al voor de introductie van de Engelse track in 2016. Maar dat verklaart niet waarom Nederlandse docenten Engelstalige colleges geven. Een voorbeeld hiervan is het college bij het vak Onderzoekspracticum I: Survey. Verschillende Nederlandse docenten hebben deze colleges in het Engels gegeven, aan beide tracks tegelijk. Derdejaars student Michelle de Groot maakte de colleges mee in het studiejaar 2016-2017 en zij was niet erg positief over haar docent. ‘We hadden een docent die zo slecht Engels sprak, dat ik me niet meer kon concentreren.’
Van Selm vindt de verengelsing bevorderlijk voor de kwaliteit van de Nederlandse bachelor. Studenten hebben er na hun bachelor profijt van, omdat ze in een internationaal vakgebied zullen werken. Volgens Van Selm is het controleren van de kwaliteit per vak echter erg moeilijk, omdat er veel verschillende factoren bij komen kijken. Als een vak gemiddeld een 6 krijgt, is het niet meteen duidelijk of dit aan de voertaal ligt, of aan andere factoren. Hoewel studenten in de vakevaluaties vragen beantwoorden over de uitleg van hoorcollegedocenten, brengen deze evaluaties niet aan het licht of een student zelf moeite heeft met het schakelen tussen Engelse en Nederlandse uitleg van verschillende vakken en in hoeverre een docent daadwerkelijk goed Engels spreekt. Daarnaast laten de gemiddelde eindcijfers van studenten niet zien in hoeverre deze studenten meer tijd kwijt zijn aan het begrijpen en beheersen van de stof. Tenslotte wordt hieruit niet duidelijk of een student een dieper begrip van de stof zou kunnen hebben gekregen door een Nederlands hoorcollege.
Hoewel Van Selm stelt dat de staf van het College of Communication uitgebreid genoeg is om het onderwijs in het Engels én Nederlands aan te bieden, wordt dit niet bij elk vak gedaan. De directie doet hier te weinig moeite voor, volgens Knut de Swert, coördinator en hoorcollegedocent van politieke communicatie & journalistiek. ‘Sinds de bachelor gesplitst is, maken studenten bij inschrijving een keuze voor een Nederlandse studie. Ik vind dat je zoveel mogelijk in het Nederlands moet doen. Je moet moeite doen om Nederlandstalige docenten in te schakelen die de vakken even goed kunnen geven. Dit gebeurt naar mijn mening te weinig.’
De evaluatie als oplossing
De opleidingscommissie behandelt vakevaluaties en zoekt oplossingen voor klachten van studenten. Student-lid Eline Jansen stelt, net als Martine van Selm, dat het niet makkelijk is om de inhoudelijke kwaliteit van een Engelstalig college vast te stellen, omdat veel verschillende factoren meespelen. Volgens Jansen is het wel belangrijk om te controleren of een docent een vak goed kan overbrengen in het Engels. ‘Verstaanbaar Engels spreken is niet voldoende. De inhoudelijke kwaliteit van een vak hangt af van de kracht van een docent om kennis over te brengen en begrijpelijk te maken. Een docent moet hiervoor ook de Engelse grammatica goed beheersen.’
Om deze reden vindt de opleidingscommissie dat de kwaliteit van het Engels beoordeeld moet worden door studenten. Tijdens de invoering van de Engelstalige bachelor is door de opleidingscommissie veel gediscussieerd over het aanpassen van de vakevaluaties, door het toevoegen van vragen over de Engelse vaardigheden van docenten. Voorzitter en docent-lid Hilde Voorveld vertelt dat een aanpassing onmogelijk bleek te zijn. ‘We wilden de kwaliteit van verengelste vakken vanaf het begin al beter controleren, maar we kregen de kans niet. Alle vakevaluaties die door de UvA gebruikt worden, hebben een vaste vorm. De vragenlijsten die gebruikt worden, zijn altijd hetzelfde. De directie van communicatiewetenschap mag hier niet van afwijken, vertelde ze ons. We hebben veel aangedrongen op een vraag over de kwaliteit van het Engels, maar dit leverde niks op.’ Jansen sluit zich hierbij aan. Volgens haar werd er verdedigend gereageerd op de vraag om het Engels van docenten te evalueren. ‘Een vraag over de Engelse vaardigheden van docenten zou volgens de directie van communicatiewetenschap als een persoonlijke aanval opgevat kunnen worden. Maar het is toch juist belangrijk om Engelse vaardigheden te controleren?’
De resultaten van de vakevaluaties van het Nederlandse en het Engelstalige traject zijn volgens Voorveld recentelijk met elkaar vergeleken. Uit deze vergelijking zijn geen grote verschillen voortgekomen. Wat daar de oorzaak van is, is niet gemakkelijk te zeggen. Zo zijn veel studenten van het Engelstalige traject Nederlandse studenten, of studenten die het Engels niet als moedertaal hebben. Bovendien gebruikten de vakken van de twee trajecten in de eerste twee jaar voor bepaalde vakken verschillend lesmateriaal.
Aan het begin van het studiejaar 2018-2019 is één klacht van studenten wel bij de opleidingscommissie terechtgekomen. Bij het vak persuasieve communicatie werden Engelstalige opdrachten gegeven, waar studenten een cijfer voor kregen. Dit bleek voor problemen te zorgen, vertelt ook student Yvette Schmeidts. Het probleem kwam bij de opleidingscommissie terecht. Zij kreeg de garantie dat dit volgend jaar niet meer zou gebeuren. Voor studenten die het probleem dit studiejaar hebben ervaren, is deze oplossing helaas niet meer van waarde.
Verwarring en interpretatiefouten
De verengelsing van communicatiewetenschap verloopt na drie jaar nog niet vlekkeloos. De wispelturigheid levert problemen op, voornamelijk voor studenten. Sommige colleges zijn in het Engels en sommige zijn in het Nederlands. Dit zorgt voor verwarring en interpretatiefouten. Studenten hebben daarnaast moeite met het koppelen van belangrijke begrippen uit het eerste en tweede jaar. Voorveld denkt dat coördinatoren van vakken aan studenten moeten communiceren welke hoorcolleges en toetsen Engelstalig zijn. Dit geeft ze de tijd om zich voor te bereiden en het voorkomt onaangename verrassingen. ‘Studenten verdienen een kans om zich voor te bereiden op Engelse colleges. Als er niet van tevoren met studenten gecommuniceerd wordt over Engelse lessen, dan kunnen ze zich er ook niet aan aanpassen.’ Daarnaast zouden studenten er volgens haar baat bij hebben om vooraf ingelicht te worden over de voordelen van Engelstalige hoorcolleges en toetsingen, zoals een goede voorbereiding op een internationaal vakgebied.
Volgens de opleidingscommissie ligt het probleem niet direct bij de inhoudelijke kwaliteit van Engelstalige colleges, maar bij het controleren van deze kwaliteit. De evaluaties geven een incompleet beeld, omdat ze de factoren die met verengelsing te maken hebben overslaan. Helaas krijgt de opleidingscommissie de kans niet om de standaardvragenlijst aan te passen. Het is niet toegestaan om vragen toe te voegen aan vakevaluaties, ook niet wanneer deze de kwaliteit van het Engels meten. Klachten die te maken hebben met de Engelse voertaal bereiken de opleidingscommissie nauwelijks, omdat ze te weinig worden gecommuniceerd door studenten. Hierdoor blijft verbetering uit.
De opleidingscommissie hoopt vooral dat klachten bespreekbaar worden voor zowel studenten als docenten. ‘We moeten een klacht over de voertaal niet zien als een persoonlijke aanval. Gevoelens van een docent moeten niet belangrijker zijn dan de kwaliteit van het onderwijs.’
Bieke Helwegen schreef dit verhaal als opdracht voor haar vak Politieke Journalistiek.