Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Henk Strikkers
actueel

‘We zijn bestuurlijk uit elkaar, maar de samenwerking gaat door’

Dirk Wolthekker,
1 maart 2019 - 08:10

Op 1 maart is het twee jaar geleden dat UvA en HvA na een bestuurlijk huwelijk van dertien jaar scheidden. Was het een goede beslissing? En wat is er nog over van de samenwerking? ‘We hebben al die jaren suboptimaal moeten werken.’

De collegevoorzitters van UvA en HvA, respectievelijk Geert ten Dam en Huib de Jong, maken aan het begin van het gesprek gelijk duidelijk dat er weinig is veranderd aan de verstandhouding tussen UvA en HvA. Ruzie? Helemaal niet! En ja natuurlijk: ze komen elkaar nog geregeld tegen bij landelijke hogeronderwijsbijeenkomsten of bij de Amsterdam Economic Board. Maar gezamenlijke bestuursvergaderingen met alle decanen van beide instellingen, die zijn er niet meer.

 

Too much

Achteraf gezien moest er ten tijde van de bestuurlijke fusie ook wel met een erg groot gezelschap worden afgestemd en overlegd, constateren beide collegevoorzitters. De Jong: ‘De span of contact was echt een probleem.’ Ten Dam: ‘Het was echt too much.’ De Jong: ‘Het aansturen van zo’n groot team werd erg complex.’ Ten Dam: ‘De kracht van collegiaal bestuur is dat je je met elkaars portefeuille bemoeit.’ De Jong: ‘Die integraliteit kon gewoon niet.’

 

In veel gevallen maakten beide bestuurders ook gebruik van verschillende netwerken en overlegorganen. Ten Dam, die weliswaar collegevoorzitter was van UvA én HvA, focuste vooral op universitaire netwerken en belangenorganisaties zoals de Vereniging van Universiteiten en de League of European Research Univresities, terwijl De Jong als rector van de HvA vooral contact hield met hogeschoolnetwerken als de Vereniging Hogescholen en de Urban Research and Education Knowledge Alliance (U!reka).

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Jeroen Oerlemans (bewerking Folia)
De officiële foto van het laatste gezamenlijke UvA-HvA-bestuur. V.l.n.r. Huib de Jong, Karen Maex, Geert ten Dam en Hans Amman

Schaalvergroting

Op 1 maart is het twee jaar geleden dat UvA en HvA bestuurlijk scheidden na een in veel opzichten ongelukkig huwelijk van – hoe symbolisch – dertien jaar. Beide instellingen hadden gedurende die periode een gezamenlijk College van Bestuur dat in 2003 onder tamelijk ongelukkig gesternte tot stand kwam, al was het maar omdat er onder medewerkers van beide instellingen nauwelijks support voor bestond. Niettemin wonnen de bestuurlijke idealen het aanvankelijk van de weerbarstige praktijk. Belangrijke doelstelling was immers de doorstroming tussen HvA en UvA te bespoedigen en ook een eventuele ‘afstroom’ (terug van universiteit naar hogeschool) te faciliteren.

 

Er kwam niet zo veel van terecht, constateerde in 2017 Bureau Berenschot, dat onderzoek deed naar succes-en faalfactoren van de UvA-HvA samenwerking. Daaruit bleek dat HvA-studenten na afronding van hun bachelor naar de UvA én VU gingen. ‘Uit cijfers blijkt dat de keuze voor een opleiding aan de UvA en VU na afronding van de HvA-bachelor elkaar niet veel ontloopt. Over de gehele periode betreft het respectievelijk twaalf en elf procent. In 2011 en 2012 is keuze voor de VU populairder; in 2003, 2010, 2013 precies gelijk en in 2004 t/m 2009 kiezen HvA-studenten het vaakst voor de UvA.’ Het aantal studenten dat van een wo-bachelor naar het hbo ging was volgens hetzelfde rapport ‘zeer klein en neemt in de loop van de jaren af van 0,9 procent in 2003 naar 0,3 procent in 2015.’

‘Er zijn heel veel redenen geweest waarom dat fout is gegaan. Alleen al de grootte, met die aantallen studenten en de aansturing van die twee kolossale instellingen’

Een beperkte doorstroom tussen UvA en HvA was ook volgens oud-minister Jet Bussemaker, van begin 2011 tot oktober 2012 rector van de HvA, een belangrijke reden waarom de samenwerking niet soepel verliep, al waren er volgens haar ook andere redenen, zei ze onlangs in ScienceGuide. ‘Er zijn heel veel redenen geweest waarom dat fout is gegaan. Alleen al de grootte, met die aantallen studenten en de aansturing van die twee kolossale instellingen.’

 

Maagdenhuisbezetting

De afbraak van het gezamenlijke UvA-HvA bestuur kwam in een stroomversnelling in het jaar na de Maagdenhuisbezetting. Decanen van de UvA schreven een brief aan de Raad van Toezicht waarin ze constateerden dat de bestuurlijke drukte zo groot was geworden dat er maar beter weer twee besturen konden komen. Anders zouden de nieuwe collegeleden Geert ten Dam en Karen Maex vermoedelijk snel ‘door hun hoeven zakken’.

 

Toenmalig vicevoorzitter van het CvB Hans Amman was vanwege de onwerkbare personele unie zelfs uit het College van Bestuur gestapt. En zo ging de zaak dan uit elkaar op 1 maart 2017. Niet lang daarna vond er een uittocht van HvA-bestuurders en -medewerkers uit het Maagdenhuis plaats. Zij vertrokken richting Amstelcampus. De naam ‘Hogeschool’ verdween van de gevel: het Maagdenhuis was weer ‘van ons’, was in de wandelgangen van de UvA te horen.

‘Destijds heb ik genoeg mensen gezien die zo’n samenwerking eigenlijk maar helemaal niets vonden. Sommige mensen bij de UvA – maar ook daarbuiten – keken echt met dédain neer op de hogeschool’

Arrogant

De term ‘van ons’ klinkt arrogant en is het ook, maar juist die universitaire arrogantie had een niet onbelangrijke rol gespeeld bij het mislukken van de bestuurlijke fusie. Die arrogantie zat vooral in het feit dat veel UvA-onderzoekers hun neus optrokken voor de HvA. Dat viel De Jongs voorganger Bussemaker al op tijdens haar HvA-rectoraat, zo zei ze tegen ScienceGuide: ‘Destijds heb ik genoeg mensen gezien die zo’n samenwerking eigenlijk maar helemaal niets vonden. Sommige mensen bij de UvA – maar ook daarbuiten – keken echt met dédain neer op de hogeschool.’

 

Ook haar opvolger De Jong merkte geregeld dat prestige een rol speelde in de omgang tussen medewerkers van beide instellingen. Dat duidt volgens hem vooral op ‘gebrek aan zicht op wat een hbo-opgeleide moet kunnen’, maar hij ziet er ook een semantische kwestie in. ‘Wij deden en doen ook onderzoek, alleen bij ons heet het “practice” en aan de UvA “research”.’ Dat veel onderzoek aan de HvA kortlopend praktisch onderzoek is en aan de UvA meer langlopend onderzoek zou worden verricht, doet volgens hem niets af aan het feit dat er ook aan de UvA veel praktisch onderzoek wordt verricht. ‘De power die uitgaat van Science Park vind ik echt geweldig, maar als ik daar ben zie ik naast fundamenteel onderzoek óók heel veel praktisch onderzoek.’

 

Er kwam nogal eens het verwijt dat hogescholen ‘universiteitje’ waren gaan spelen door naast onderwijs ook onderzoek te verrichten. De Jong: ‘Dat was en is echt kolder. Op hogescholen is onderzoek een rol gaan spelen omdat beroepen zo snel veranderen dat we niet meer wegkomen met alleen onderwijs.’ Ten Dam: ‘Hoogopgeleide professionals zonder onderzoeksvaardigheden zijn niet meer van deze tijd.’

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Folia
Op 1 maart 2017 was het zo ver en gingen UvA en HvA weer uit elkaar

Samenwerking

Het gezamenlijke College van Bestuur bestaat weliswaar niet meer, op lager niveau wordt in beide organisaties nog volop samengewerkt en zelfs steeds meer, zeggen Ten Dam en De Jong. In de nieuwe verhoudingen gebeurt dat niet op verzoek van hen, maar omdat de onderzoekers het zelf willen, zeggen ze. Voorbeelden te over: de Digital Society School, Urban Education, samenwerking op medisch gebied en het op te richten Kenniscentrum ongelijkheid. De Jong: ‘Allerlei vormen van samenwerking zijn ontstaan omdat onderzoekers en docenten dat wilden, niet omdat er een gezamenlijk College van Bestuur was.’ Ten Dam: ‘We zijn bestuurlijk uit elkaar gegaan, maar zijn doorgegaan met de samenwerking.’ De Jong: ‘Ik kan geen thema’s bedenken die verloren zijn gegaan omdat we aan de voorkant uit elkaar zijn gegaan.’

‘Zolang ik verantwoording draag voor de HvA, blijft de HvA zelfstandig’

Doelgroep

Wat wél verloren ging – maar geen onderdeel is van onderwijs en onderzoek – is het gezamenlijke medium voor UvA en HvA, dat sinds 2011 bestond. De doelgroepen bleken te verschillend en als gevolg daarvan is Folia nu – als vanouds – weer alleen voor de UvA. ‘Wij hebben met HvanA nu ons eigen medium en daar zijn we heel blij mee en trots op,’ zegt De Jong. Hetzelfde geldt voor de UvA-afdeling Studenten Services en de Dienst Studentenzaken van de HvA. Die moeten dermate verschillende doelgroepen bedienen dat ze nooit in elkaar zijn geschoven en ook niet meer in elkaar zullen worden geschoven.

 

Maar andere diensten werden juist wel in elkaar geschoven en dat bleef zo: ze vielen buiten de splitsing van beide instellingen. We hebben het dan over diensten als de Bibliotheek, de afdeling ICTS, het Administratief Centrum en Facility Services (FS). Harold Swartjes, directeur FS van UvA én HvA, is ‘heel positief gestemd’ over het bij elkaar blijven van FS. ‘Een heel goed voorbeeld daarvan is de logistieke hub voor de gezamenlijke inkoop en aanvoer van producten. Omdat we dat dus voor twee instellingen doen levert dat allerlei schaalvoordelen op: de massa is groter, je onderhandelingskracht is groter, je bent een serieuzere gesprekspartner. Per saldo is het denk ik voor beide instellingen ook goedkoper dan wanneer elke instelling individueel zou inkopen en aanvoeren. Zowel voor UvA als HvA geldt dat onderwijs en onderzoek de primaire legitimatie van de instelling is, de dienstverlening van FS moet dat zo goed en efficiënt mogelijk faciliteren en dan is een gezamenlijke dienst denk ik het beste.’

Toekomst

Zowel Huib de Jong als Geert ten Dam zien een terugkeer naar een gezamenlijk College van Bestuur niet snel gebeuren. De Jong: ‘De keuze voor een gezamenlijk College van Bestuur is door onze voorgangers gemaakt, maar de tijdgeest is inmiddels helemaal veranderd.’ Ten Dam: ‘De bedoeling was ooit dat er een wetswijziging zou komen zodat wo en hbo als instelling konden fuseren. Maar die wetswijziging is er nooit gekomen.’ De Jong: ‘We hebben al die jaren suboptimaal moeten werken.’ Ten Dam: ‘De tijd van één groot fusieconcept is echt over.’ De Jong: ‘De binariteit is juist de kracht van ons hoger onderwijsstelsel. Die binariteit past bij Nederland. Daar hoort een eigen College van Bestuur voor elke instelling bij. Zolang ik verantwoording draag voor de HvA, blijft de HvA zelfstandig.’ Ten Dam: ‘Het feit dat onze instellingen de afgelopen twee jaar niet wezenlijk zijn veranderd geeft aan dat de bestuurlijke fusie geen meerwaarde meer had. Kennelijk is zo’n fusie ook geen voorwaarde voor samenwerking op een lager niveau, want die samenwerking is gewoon verder gegaan.’ De Jong: ‘We zijn in een stabiele situatie terecht gekomen.’