Depressies, werkdruk, angst, stress en het gebruik van (verslavende) middelen; het leidt allemaal tot studieuitval of promovendi die met hun promotie stoppen. Ontwikkelingspsycholoog Reinout Wiers en een team van studenten en wetenschappers van UvA en VU ontwikkelen het zorgplan UvA Care om de mentale gezondheid van promovendi en studenten te verbeteren. Dit voorjaar start de pilot.
Aan de UvA begint dit voorjaar een onderzoek naar de mentale gezondheid van eerstejaarsstudenten. Zij zullen worden benaderd met meerdere vragen over hun mentale gezondheid. Daarbij komen onder meer vragen aan de orde over stress, depressies, angst, studie- en/of werkdruk en het gebruik van (verslavende) middelen. Er zullen meer dan duizend studenten worden benaderd van wie er honderd mee zouden moeten doen. Het UvA Care-project staat onder leiding van hoogleraar ontwikkelingspsychologie Reinout Wiers.
Het is de bedoeling dat UvA Care vanaf oktober in verschillende opstapfases voor alle studenten en promovendi beschikbaar wordt. Daarvoor is in de meerjarenbegroting van de UvA ‘enige tonnen’ per jaar gereserveerd, zegt Wiers. De UvA wil de zorg voor studenten en promovendi systematischer in kaart te brengen zodat een goed gericht preventieprogramma kan worden opgezet. Wiers: ‘Studenten en promovendi zijn nu erg afhankelijk van zelfdiagnose waarna ze op eigen initiatief naar de studentenpsycholoog kunnen gaan.’
Vijftien procent
Het was niet zo gemakkelijk het onderwerp van de mentale gezondheid van studenten en promovendi op de kaart te krijgen, maar uiteindelijk is het gelukt, zegt Wiers. Al meer dan tien jaar geleden, toen hij nog werkzaam was aan de Universiteit Maastricht, probeerde hij onderzoekfinanciering te krijgen voor het onderwerp, maar hij kreeg toen en enkele keren daarna steeds nul op rekest. ‘Het onderwerp werd door politici en onderzoekfinanciers vaak weggelachen omdat studenten al zo bevoorrecht zouden zijn. Dat is wel zo, maar het betekent niet dat er geen mentale problemen zouden kunnen zijn. Naar schatting heeft ongeveer 15 procent van de studenten serieuze psychische problemen. Dat is niet alleen slecht voor die studenten zelf, maar het kost ook geld, want onder die studenten is de uitval hoog.’
Het duurde tot 2014 voordat Wiers de kwestie echt op de agenda kreeg. ‘Ik was intussen werkzaam aan de UvA en werd benoemd tot faculteitshoogleraar. In die hoedanigheid kon ik een signature-project starten, laten we zeggen een project waarmee ik mij kon profileren. Het was direct duidelijk dat het dit zorgproject moest worden. Het mes snijdt daarbij aan drie kanten: het is zowel goed voor onderwijs en onderzoek als ook voor studenten die problemen ervaren. Ook is er steeds meer maatschappelijke aandacht voor, in de vorm van E-health-programma’s die steeds meer worden gebruikt.’
Stoplicht
Studenten zullen per mail worden benaderd met de vraag of ze een korte vragenlijst willen invullen. Wiers: ‘Daarbij hanteren we het zogenoemde stoplichtmodel. Zowel studenten als wij kunnen na afloop van de test zien of ze in goede mentale gezondheid verkeren (groen), of ze er heel slecht voor staan (rood) of dat ze twijfelgeval zijn, waarbij angst en depressies op de loer liggen (oranje). Wie de alarmerende kleur rood krijgt wordt direct aangeraden hulp te zoek bij de studentenartsen, studentenpsychologen of de eigen huisarts. De studenten die in de gevarenzone verkeren (oranje) wordt gevraagd of ze meedoen aan een e-health interventie. In eerste instantie krijgt de helft van de “oranje” studenten een interventie, de ander helft niet. Daarna gaan we de resultaten vergelijken.’
Promovendi
Na de zomer gaat het project dan verder en zullen ook ouderejaars en promovendi worden benaderd. Al eerder is gebleken dat ook in die groep mentale problemen spelen als verslavingen, werkdruk, of slechte relaties met promotoren resulterend in depressies en burn-outachtige klachten. In totaal zullen ‘vele duizenden’ studenten/promovendi worden benaderd om rond de negenhonderd mensen over te houden die deelnemen in het project. Wiers: ‘Ook dan gaan we mensen vragen mee te doen met een korte vragenlijst over mogelijke problemen. Bij de resultaatverwerking hanteren we drie opties. Mensen in de gevarenzone kunnen meedoen aan een begeleide interventie, aan een niet-begeleide interventie of ze doen gewoon wat ze ook zonder dit project zouden doen, de zogenoemde treatment as usual.’ De resultaten zullen nadien worden vergeleken met elkaar.
Eigen portal op UvA-site
Bedoeling van het UvA Care-project is uiteraard dat er minder mensen ongelukkig en gestrest rondlopen, maar door de hoge uitval onder dergelijke studenten en promovendi zit er ook een economische kant aan het zorgplan. Wiers: ‘In samenwerking met de economiefaculteit wordt nu berekend wat die uitval eigenlijk kost. Daarnaast zit er een didactische kant aan, want onze eigen klinische studenten kunnen meehelpen met de diagnostiek en de interventies.’ Uiteindelijk is het de bedoeling dat op de UvA-site een speciale portal komt waarop iedereen een mentale gezondheidscheck kan doen, waarna er – indien nodig – een interventie in gang wordt gezet.