Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
‘Ik voel me weleens machteloos door die lijstjes’, ‘wij doen ons stinkende best en weten zelf wel wanneer iets goed of slecht gaat’ en ‘ik ben totaal niet met rankings bezig, het zegt weinig over mijn werk’. Het zijn maar een paar antwoorden van UvA-wetenschappers wanneer hen gevraagd wordt te reageren op de toenemende invloed van rankings.

Universiteitsrankings winnen aan belang en dat vindt vrijwel iedere wetenschapper die Folia Magazine sprak een slechte zaak. Rector magnificus Dymph van den Boom vindt dat geen vreemde uitlatingen: ‘Dat er behoorlijk wat op de methodiek van ranglijsten af te dingen is, is duidelijk. Daar komt nog bij dat het voor sommige vakgebieden als de geesteswetenschappen of rechtsgeleerdheid nauwelijks enige representativiteit heeft omdat daar vaak andere vormen van publicaties voorkomen.’

’Het verschil tussen de nummer 31 en 200 is miniem’
Phil Baty, redacteur van de Times Higher Education World University Ranking, wrijft natuurlijk in zijn handjes met de toenemende populariteit van zijn werk, maar bekritiseert de manier waarop er met de universitaire ranglijsten wordt omgegaan. ‘Media en communicatieafdelingen simplificeren de ranglijsten. Journalisten zijn alleen maar geïnteresseerd in wat de beste universiteit van hun land is en communicatieafdelingen schrijven jubelende persberichten als ze drie plaatsen stijgen.’

De jaarlijkse kleine stijgingen of dalingen van Nederlandse universiteiten stellen weinig voor. Politicoloog Armen Hakhverdian noemt het ruis. ‘Laatst zag ik op mijn afdeling een poster hangen dat we nummer 1 in Social Sciences waren volgens de Elsevier Keuzegids. Ik vind het bedenkelijk om op basis van deze ranglijsten studenten aan te trekken.’

Lees het hele artikel in de Folia Magazine van deze week hieronder.