Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Met de stijging van het aantal vrouwelijke onderzoekers is ook het aantal vrouwelijke topwetenschappers gestegen. Dat blijkt uit onderzoek van het Rathenau Instutuut, in samenwerking met de Vrije Universiteit en de Universiteit Leiden.

Het onderzoek ‘Presteren mannelijke onderzoekers nog altijd beter dan vrouwen? Een vergelijking tussen generaties’ laat zien dat vrouwelijke topwetenschappers in opmars zijn. Behoort in de gevestigde generatie vrouwelijke wetenschappers een op de 28 vrouwen tot de top van hun generatie, bij de jonge lichting is in disciplines waarin relatief veel vrouwen werken deze verhouding een op elf. Bij de mannen behoort in beide generaties een op de negen tot de top.

Ook wat publiceren betreft zijn vrouwen bezig met een inhaalslag. Waar de gevestigde generatie mannelijke wetenschappers gemiddeld 43 procent meer publiceert dan hun gevestigde vrouwelijke collega’s en 33 procent vaker worden geciteerd, is dat niet meer zo bij de jongere lichting wetenschappers. De grootste inhaalslag is te zien in gebieden waarin veel vrouwen werken of waarin deze zelfs zijn oververtegenwoordigd, zoals het geval is binnen de startende generatie psychologen. Daar zijn vrouwen nu zelfs beter vertegenwoordigd in de top 10 van meest publicerende en meest-geciteerde onderzoekers dan mannen.

Ondanks deze kwaliteitsslag is het aandeel vrouwelijk wetenschappers nog steeds laag in vergelijking met hun mannelijke collega’s. Landelijk is bij promovendi het percentage vrouwen 45 procent, bij uhd’s 22 procent en bij hoogleraren 15 procent. Aan de UvA liggen die percentages overigens hoger, respectievelijk 57, 26 en 17 procent.

Het onderzoek wordt deze week gepubliceerd in het Tijdschrift voor Genderstudies.