Een lokaal perspectief van de koloniale periode in Sri Lanka ontbreekt. Daarom stuurden de UvA en de gemeente Amsterdam archeologen en een doos vol in Amsterdam gevonden scherven naar Sri Lanka. Ook werd een drone ingezet die door dichte begroeiing heen kan kijken om zo de Sri Lankaanse archeologen te helpen bij het onderzoeken van het Balana-fort.
Het moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest, het uit de jungle oprijzende bergfort op de Balana heuvel uit de zestiende eeuw. Drie eeuwen lang wist het fort de Britse, Portugese én Nederlandse tegenstanders tegen te houden. Het koninkrijk Kandy hield als laatste inheemse koninkrijk van Ceylon, hedendaags Sri Lanka, stand tegen Europese koloniale strijdkrachten, waaronder de VOC.
De Nederlandse VOC kwam in de zeventiende eeuw naar Sri Lanka, toenmalig Ceylon, om handel te drijven in kaneel. De Nederlanders sloten een band met het koninkrijk Kandy om de Portugezen te verdrijven. Na de Portugezen verdwenen waren, namen de Nederlanders echter zelf de controle over de kustgebieden, wat leidde tot spanningen met Kandy. Ondanks opstanden en Britse interesse behield de VOC de macht tot 1796, toen de Britten het eiland overnamen.
De Sri Lankaanse archeoloog Chryshane Mendis werkt bij de Nederlandse ambassade in Sri Lanka en klopte aan bij de gemeente Amsterdam en UvA om hem te helpen dit verdedigingsfort te onderzoeken. En zijn oproep bleef niet onbeantwoord: gemeente archeoloog Ranjith Jayasena en UvA-archeoloog Jitte Waagen reisden af naar de jungle van Sri Lanka, gewapend met kennis over de Amsterdamse archeologie en een hightech drone.
En werken in Sri Lanka vond Waagen overigens niet onprettig: ‘De sfeer van het binnenland van Sri Lanka, curry als ontbijt, in een tuk-tuk naar het fort en door makaken omringd je werk doen. Daar genoot ik wel van.’
Waarom is er opeens belangstelling vanuit Sri Lanka om het Balana-fort door te zoeken? En waarom wordt hiervoor Amsterdamse hulp ingeroepen?
Lokaal perspectief
‘Hoewel er veel bekend is over de Nederlandse VOC-forten in Sri Lanka, zijn de lokale forten van het Koninkrijk van Kandy lange tijd onderbelicht gebleven,’ aldus Jayasena. ‘Desondanks heeft Sri Lanka archeologisch gezien een lange traditie. Vooral religieuze plekken zijn veelvuldig opgegraven en worden gerestaureerd.’ Wie nu Sri Lanka bezoekt ziet hoe prominent religie is: het eiland is bezaaid met eeuwenoude tempels, indrukwekkende stoepa’s en Boeddhistische kloosters. ‘In het bewustzijn van Sri Lankanen zijn forten minder belangrijk dan religieuze plekken, waardoor forten ten onrechte ondergewaardeerd worden en in verval raken. Er is een kennislacune,’ zegt Jayasena.
De Sri Lankaanse Mendis, die een master archeologie heeft volbracht aan de UvA, zegt dat het belangrijk is om de koloniale periode beter te begrijpen vanuit een locaal perspectief. ‘De koloniale oorlogvoering is veelvuldig vanuit de VOC kant onderzocht, maar het Sri Lankaanse perspectief ontbreekt. Ik wil beter begrijpen wat de blik van Sri Lankanen was op de koloniale machten,’ aldus Mendis. En daar is nog heel weinig over bekend: ‘Er bestaat geen één document over wat er in een lokaal fort te vinden is. Daarom was ik geïnteresseerd in het Balana-fort, dat een belangrijke positie had in de koloniale oorlogsvoering.’
‘Het Balana-fort is uniek omdat het één van de weinige archeologische sites is die goed genoeg onderhouden is voor onderzoek,’ aldus Mendis. ‘Europese forten werden gebouwd van blijvend materiaal, zoals steen. Omdat Sri Lankaanse forten vaak gebouwd waren met vergankelijke materialen, zoals boomstammen, raken deze sneller in verval.’ Gelukkig voor Mendis is het Balana-fort wel van materiaal gebouwd dat de tand des tijds heeft doorstaan.
Bovendien is het interessant voor Sri Lanka én Nederland om te weten te komen hoeveel uitwisseling van Sri Lankaanse en Nederlandse producten er was over de grens van de kolonie en Kandy. ‘Direct tussen het koloniale fort aan de kust en de koningsstad van Kandy ligt het Balana-fort. De Sri Lankaanse forten in het gebied maakten deel uit van een lange reeks verdedigingswerken waardoor we weinig weten hoe open of gesloten deze grens was,’ zegt Jayasena. ‘Door de gevonden voorwerpen in forten aan beide kanten van de grens te onderzoeken, kom je meer te weten hoeveel uitwisseling van goederen er in Sri Lanka plaatsvond. Tot nu toe is er alleen gekeken vanuit een VOC-perspectief naar dit gebied maar je wilt eigenlijk het gebied bekijken vanuit een Sri Lankaanse blik.’
Nederlandse invloeden
Terwijl het onderzoek nog in volle gang is, begint het steeds duidelijker te worden dat er zich meer schuilhoudt rondom het overwoekerde fort. ‘Een muur leek naar beneden te lopen, de heuvel af, wat suggereerde dat het terrein van het fort groter is dan gedacht,’ zegt Waagen. Mendis legt uit dat deze muur geplaatst is om gebruik te maken van het natuurlijke terrein in de verdediging van Kandy. ‘Dit past bij de verdedigingsstrategie van Kandy. Deze muur die de berg afliep, kon ervoor zorgen dat soldaten tegengehouden werden om het binnenland toe te treden. Het fort zelf stond op een kleine heuvel en daarom was dit een slimme zet.’
Mendis denkt dat het Balana-fort misschien geïnspireerd was door Nederlandse forten, die gebouwd waren voordat de verdedigingslinie van het Koninkrijk Kandy werden gebouwd. ‘In eerste instantie lijkt de vorm van Balana niet afgekeken van de VOC, maar verder onderzoek over de binnenbebouwing moet nog uitwijzen of er toch Nederlands invloeden waren,’ zegt Jayasena.
Daarnaast is Mendis geïnteresseerd in welke objecten er in die binnenbebouwing van het fort te vinden is. ‘In het midden is het allemaal vlak maar bij de muren waren er waarschijnlijk opstellingen waar objecten gelegen konden hebben.’ Het is nog niet bekend welke spullen, zoals potten of door de Nederlanders verhandeld porselein, er gebruikt werden in de lokale forten van Sri Lanka. Mendis hoopt een PhD plek te bemachtigen aan de UvA om verder te onderzoeken welke spullen er verborgen liggen in de forten gebouwd door Sri Lankanen.
Amsterdamse scherven
Door de historische uitwisseling van handelswaar tussen Amsterdam en Azië, zijn er veel sporen van deze periode te vinden, ook in Sri Lanka, aldus archeoloog Jayasena. ‘Het internationale imago van Amsterdam in de zeventiende en achttiende eeuw zie je terug in de bodem over de hele wereld.’ Jayasena vertelt dat regelmatig archeologen in het buitenland in Amsterdam hulp zoeken om hun vondsten beter te snappen. Bovendien klopte Mendis aan bij Jayasena omdat ze elkaar al kenden van hun eerdere samenwerking. Jayasena stuurde een doos met aardewerkscherven afkomstig van Amsterdamse opgravingen naar Mendis en zijn Sri Lankaanse collega’s om hen te helpen hun eigen vondsten te begrijpen. ‘Aardewerk herkennen is meer dan alleen zien, je moet het kunnen vastpakken en voelen.’ Hij had alle scherven zorgvuldig gelabeld en zo konden de Sri Lankaanse archeologen zelfstandig Europees materiaal leren herkennen.
De Sri Lankaanse archeologen leren eigen vondsten beter dateren aan de hand van deze doos met Nederlandse scherven. Jayasena vertelt dat het niet ondenkbaar is om bijvoorbeeld door Nederlanders verhandelde porselein te vinden in combinatie met een Sri Lankaanse voorraadpot in het fort. Omdat de ouderdom van het porselein bekend is, kan ook deze voorraadpot beter in de tijd worden geplaatst.
Het landschap van het verleden
Bij de afdeling archeologie is specifieke expertise beschikbaar, zoals een drone. Die drone heeft een geavanceerde laserscanner waar in Sri Lanka niet tot nauwelijks mee wordt gewerkt. Jitte Waagen bracht samen met het 4D Research Lab met behulp van deze drone de vervallen vesting in kaart die schuilgaat onder een dichte vegetatie.
Waagen legt uit dat hij drones gebruikte met geavanceerde laserscanners om door het bladerdak heen te kijken. ‘Per minuut zendt de scanner honderduizenden lasers uit. Vergelijk de lasers met de druppels van een regenbui. Sommige druppels komen terecht op bladeren. Maar er zijn altijd ook druppels die de bodem raken. En die druppels zijn interessant.’
Deze lasercanner meet heel nauwkeurig de plek waarop de laser wordt teruggekaatst door fysieke objecten, waarmee je structuren aan de oppervlakte, maar zelfs ook eventueel sporen van ondergrondse gebouwen in kaart kan brengen, legt Waagen uit. ‘Een ingestort gebouw dat onder de grond ligt heeft effect op hoe de bodem eruitziet. Zo kan de bodem licht van hoogte verschillen of is de vegetatie anders dan op andere plekken.’ Je kunt als het ware delen van het verleden landschap van het verleden achterhalen met deze techniek.
Vraag is waarom er niet gewoon een schep in de grond wordt gezet. Waagen legt uit dat drones voordelen hebben ten opzichte van fysieke opgravingen, vooral als je gedetailleerd een groter gebied in kaart wil brengen. ‘Opgraven is letterlijk schepje voor schepje. Dat is tijdrovend en duur en je kunt het maar één keer doen. Bovendien versnelt klimaatverandering de aftakeling van archeologische locaties. Drones brengen snel en goedkoop moeilijk bereikbare plekken in kaart, zonder dat je de opgravingsplek verstoort.’
Waagen helpt ook lokale archeologen verder door het ontwikkelen van een digitaal archief waarin artefacten vanuit verschillende hoeken bekeken kunnen worden. ‘We hebben een lokale archeoloog geleerd hoe hij ons digitaal archief kan gebruiken om zijn eigen ontdekkingen beter te bestuderen.’
Naast Ranjith Jayasena, Chryshane Mendis en Jitte Waagen werkten ook UvA-archeoloog Mikko Kriek en UvA-hoogleraar archeologie James Symonds mee aan het project.