Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Foto: Marc Haegeman, Het Nationale Ballet
wetenschap

Eerste hoogleraar dans van Nederland: ‘De taal van dans leren we niet lezen op school’

Sija van den Beukel,
19 september 2023 - 15:28

Volgens Gabriele Klein – eerste hoogleraar dans en ballet aan de UvA en in Nederland – mag dans niet ontbreken in ons culturele geheugen. Donderdag spreekt ze haar oratie uit. ‘Door het dansen van rock-‘n-roll ontstond een begrip van seksualiteit en verlangen.’

Zelf is Gabriele Klein (1957) niet het type dat het liefst op een podium staat. Als klein kind wilde ze al niet ‘het meisje in de tutu’ zijn. Liever ging ze voetballen. Toch zit er in haar handbewegingen en bevlogenheid wel degelijk een liefde voor dans verscholen.

 

Die liefde begon op haar achttiende, toen ze werd gegrepen door het vernieuwende danstheater van Pina Bausch, een choreograaf en danser uit Duitsland. ‘Ik was gechoqueerd, overweldigd. Tegelijkertijd kon ik het totaal niet plaatsen. Het was fantastisch, maar waarom? Dat wilde ik begrijpen.’

 

Dat was de reden voor Klein om een van de medeoprichters van dansstudies in Duitsland te worden, waar ze een van de eerste leerstoelen voor dans en performance kreeg. Nu, richting het einde van haar academische carrière, is Klein benoemd tot de eerste hoogleraar dans en ballet in Nederland. Vorig jaar stelde de Stichting Nationale Opera & Ballet deze Hans van Manen-leerstoel in aan de UvA.

Foto: J. Liebsch
Gabriele Klein

Waarom is er een aparte leerstoel dans en ballet nodig?

‘Dans is heel specifieke kunstvorm waarbij het lichaam het instrument is. Om dans te beschrijven heb je andere concepten nodig zoals: flow, synchronisatie, tijd, energie en vorm. Het is een hele eigen taal, die we niet leren lezen op school. Anders dan bij sport gaat dans over esthetiek. Dat is heel specifiek.’

 

Waarom kwam er pas vorig jaar een leerstoel in Nederland voor ballet en dans?

‘Universiteiten hebben tijd nodig om te reageren op sociale en culturele ontwikkelingen. Danswetenschap is nog een hele jonge discipline, die wereldwijd nog maar sinds de jaren 70 bestaat. Anders dan aan het hof van Lodewijk de XIV, “de zonnekoning” in Frankrijk, werd dans niet uitgedragen door het Nederlandse koningshuis. Dans paste niet in de calvinistische traditie van de Nederlanders. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam daar verandering in met de revolutionaire dans van balletdanser en choreograaf Hans van Manen. Met hem en andere vernieuwende choreografen verwierf de Nederlandse dans in de decennia daarna wereldfaam. Maar ook de onafhankelijke dansscene was in opkomst: in de jaren 80 toen ik zelf als student de Amsterdamse dansscene leerde kennen, was Amsterdam the place to be.’

 

Wat veranderde er na de jaren 80?

‘Steden als Amsterdam zijn ontzettend duur geworden. Jonge dansers hebben vaak het geld niet om zelf in de stad te wonen. Er zijn weinig repetitieruimtes. Dat geldt ook voor Parijs en in mindere mate ook voor Berlijn. Daarom hebben dansscholen overheidsondersteuning nodig. Wie is verantwoordelijk voor dans? En wie zijn de spelers? Ik ben bezig de situatie in Amsterdam in kaart te brengen en ga nu beginnen met interviews om meer inzicht te krijgen.’

‘Waarom zitten er in Amsterdam veel meer jonge mensen bij het ballet dan in Hamburg?’

Wat gaat u nog meer onderzoeken?

‘Dans gaat niet alleen over wat je in de schouwburg ziet maar ook over het belang van dans in het dagelijks leven. Nederland heeft een levendige hiphopcultuur en tango-gemeenschap. Waarom dansen mensen de tango? Waarom zitten er in Amsterdam veel meer jonge mensen bij het ballet dan in Hamburg? Hoe conserveren we dans voor de toekomst? Er zijn honderden vragen.’

 

Als u het over de sociaal, culturele context van dans heeft, heeft u het dan ook over grensoverschrijdend gedrag in de danswereld?

‘Er is een enorme levendige discussie gaande in de danswereld over black facing, seksuele intimidatie en de vraag hoe dansers, leraren, dansstudenten en choreografen samenwerken. Die discussie raakt ook aan de vraag of we sommige negentiende-eeuwse balletten nog kunnen opvoeren die voortkomen uit een witte, feodale traditie. Kan de witte zwaan ook gespeeld worden door een zwarte vrouw of homoseksuele man? Danswetenschap speelt een belangrijke rol in dit publieke discours omdat het wetenschappelijk onderbouwde kennis levert.’

 

Wat is uw wens voor de toekomst van de danswetenschappen?

‘Dat dans een eigen academische discipline wordt, zoals theaterwetenschappen. Ook zou ik graag wat meer sociale en culturele acceptatie zien van dans. Dans is niet alleen entertainment, maar ook een krachtige vorm van kennisproductie en culturele herinnering. Wanneer je danst, begrijpt je lichaam zichzelf en anderen op een hele andere manier. Zo was het dansen van rock-‘n-roll een revolutie voor het lichaam: het creëerde een nieuw begrip van seksualiteit en verlangen. Dat gold ook voor de balletten van Hans van Manen. Dans kan machtsrelaties verhelderen, de tango heeft bijvoorbeeld een hele andere genderrol dan de wals. Zo dans je jezelf in een bepaalde genderrol. Deze kennis en ervaringen mogen niet ontbreken in onze culturele herinneringen.’

 

Gabriele Klein spreekt donderdag 21 september om 16:30 uur haar oratie What is, and to what End do we study Dance Studies? uit in de Aula (Oude Lutherse Kerk). De oratie is in het Engels en vrij toegankelijk.