Vrouwen worden nog onverminderd en disproportioneel vaak het slachtoffer van geweld door mannen, signaleert bijzonder hoogleraar gender gerelateerd geweld Renée Römkens (70). Met de deze maand verschenen bundel Voorbij de verbijstering geeft ze een aanzet om verder te denken. ‘Ik zou graag zien dat ook mannen elkaar op gewelddadig gedrag aanspreken.’
Op elke nieuwe publiekelijke openbaring van (seksueel) geweld tegen vrouwen volgt een golf van verbijstering. Gebruik van geweld kan op een sterke morele afkeuring rekenen, een van de mijlpalen die emeritus hoogleraar gender gerelateerd geweld Renée Römkens (70) door haar onderzoek mede mogelijk maakte.
Römkens zette geweld tegen vrouwen op de kaart eind jaren 80. Uit haar promotieonderzoek – cum laude – blijkt dat één op de vijf vrouwen in haar leven mishandeld wordt door haar (ex)-partner. Tegen die achtergrond kreeg ook femicide – dodelijk geweld tegen vrouwen – meer aandacht: in Nederland worden jaarlijks dertig tot veertig vrouwen vermoord door een partner of familielid.
‘Schmuddelthema’
Een schokkend gegeven. Toch waren er weinig academici die Römkens aanmoedigden het thema geweld tegen vrouwen – dat grotendeels in de privésfeer ligt – te onderzoeken. Zo stelde een Duitse collega-hoogleraar ooit dat aan geweld tegen vrouwen binnen relaties wetenschappelijk weinig eer te behalen valt: ‘Ein Schmuddelthema’, oftewel, een bezoedeld thema.
Toch bleef Römkens onderzoek doen, eerst als hoogleraar interpersoonlijk geweld aan de universiteit van Tilburg, later als bijzonder hoogleraar aan de UvA en directeur van Atria, kennisinstituut emancipatie en vrouwengeschiedenis. En ook na haar emeritaat in 2020.
‘Terwijl de aard en omvang van geweld tegen vrouwen wereldwijd steeds duidelijker wordt, staat de notie van geweld als gendergerelateerd onder druk,’ stelde Römkens twee weken geleden in haar door de covidpandemie verlate afscheidsrede ‘Een hete aardappel’ aan de UvA.
1971 – 1979 Masterdiploma criminologie aan de Radboud Universiteit
1988 – 1992 Promotie in de psychologie aan de UvA
1990 – 2005 Docent genderstudies aan de Universiteit Utrecht
2001 - 2002 Onderzoeker/gasthoogleraar New York University
2001 - 2005 Onderzoeker/gasthoogleraar Columbia University
2005 - 2008 Onderzoeker aan Tilburg University
2008 – 2012 Hoogleraar Interpersoonlijk geweld aan Tilburg University
2012 – 2019 Directeur Atria, kennisinstituut emancipatie en vrouwengeschiedenis
2016 – 2020 Bijzonder hoogleraar gender gerelateerd geweld aan de UvA
2020 – Heden Emeritus hoogleraar en onderzoeker sociologie aan de UvA
Dat gegeven vormde de aanleiding voor de bundel Voorbij de verbijstering, die in mei verscheen, en die ze samenstelde met feministe van het eerste uur Anja Meulenbelt, schrijfster Tessel ten Zweege en 24 bijdragende journalisten, wetenschappers, politici en kunstenaars.
Hoe is het anno 2023 gesteld met geweld tegen vrouwen in Nederland?
‘Matig tot slecht. Geweld tegen vrouwen komt namelijk heel veel voor. Met elke technologische vernieuwing komen nieuwe vormen van geweld en intimidatie tegen vrouwen de wereld in: van dickpics tot slutshaming.’
In uw afscheidscollege Een hete aardappel. Over gendergerelateerd geweld en wetenschap benoemt u de historische omslag van de afgelopen vijftig jaar. Waar bestond deze omslag uit?
‘De belangrijkste verschuivingen sinds de jaren zeventig is ten eerste dat het probleem wordt benoemd, niet als individueel probleem maar als maatschappelijk probleem. Puur en alleen door de omvang en de uiteenlopende vormen die het aanneemt. Ten tweede wordt het gedrag in toenemende mate als moreel onacceptabel beschouwd. En ten derde is het ook vertaald in beleid en regelgeving vanuit de overheid.’
Tegelijkertijd is geweld tegen vrouwen niet afgenomen de afgelopen vijftig jaar. Veel schrijvers in het boek spreken van weinig vooruitgang. Is er dus wel sprake van een omslag in de maatschappij? Of zijn we nog weinig opgeschoten sinds de jaren 70?
‘Het probleem is complexer dan de tweedeling die deze vraag suggereert. We hebben te maken met een paradoxaal proces, dat gaat in een golfbeweging. Per saldo is mijns inziens grote winst behaald, omdat het onderwerp op de maatschappelijke agenda staat. De omslag is er in de attitude, in het morele en ook in de rol die de overheid neemt. Maar het gedrag loopt nog fiks achter. Het veranderen van diepgeworteld verhoudingen tussen seksen in een samenleving roept weerstand op. Bovendien speelt het gedrag zich af in de privésfeer, voor een groot deel tussen partners en ex-partners. Dat zijn complexe verhoudingen waar allerlei zaken een rol kunnen spelen. Dat is een complex verhaal, dat klinkt als een cliché, maar is het helaas niet.’
Hoe doe je goed onderzoek naar zo’n complex onderwerp?
‘Om aan te tonen hoe een fenomeen zich ontwikkelt is trendonderzoek nodig, hetzelfde type onderzoek dat je met enige regelmaat herhaalt. Maar zelfs dan blijft het lastig omdat de rapporteringsbereidheid verschuift. MeToo is daar het sterkste voorbeeld van: over de hele wereld kwamen vrouwen tevoorschijn die zich pas na lange tijd durfden uit te spreken. Dat zie je nu ook met het laatste rapport over grensoverschrijdend gedrag in de danswereld. Dat heeft een hogere rapportering van seksueel grensoverschrijdend gedrag tot gevolg omdat tien jaar geleden mensen zich niet konden, durfden of wilden uitspreken. Om de bekende redenen, men is bang dat het de carrière zal schaden, het fysieke repercussies zal hebben, men schaamt zich, denkt de enige te zijn. Al die redenen zijn van invloed op die zwijgcultuur. Die zwijgcultuur is nu aan het verschuiven. Het kan dus nog een hele tijd duren voor je die verschuiving in omvang op een betrouwbare manier kunt meten. Wat we nu met zekerheid kunnen vaststellen is dat geweld tegen vrouwen niet afneemt.’
Wat is precies de hete aardappel, waar u uw afscheidscollege naar vernoemde?
‘Het geweld in relaties, waarvan we niet weten wat we ermee moeten. Wat steeds terugkeert in de discussie is de sterke morele afkeuring van gebruik van geweld binnen relaties. Tegelijkertijd komt het bij minstens één van de drie tot vier relaties voor. Daardoor krijgt de morele afkeuring een paradoxaal effect. De schaamte wordt bij de mensen bij wie het wel voorkomt alleen maar groter. Het gemak waarmee we geweld veroordelen staat haaks op de praktijk. Uit een landelijk representatief onderzoek dat ik in 2018 deed vanuit Atria, schetste ik voorbeelden van situaties waarin geweld voor kan komen. Stel, er is een hele fikse ruzie is geweest, je bent heel erg boos, je verliest je zelfbeheersing en deelt een of meerdere klappen uit, wat denk je dan? Dan blijkt dat 29 procent van de ondervraagden onder bepaalde omstandigheden fysiek geweld tegen een partner acceptabel vindt. Dan gaan mensen schuiven. Dat bedoel ik met de hete aardappel. Geweld komt voor, maar we weten niet wat we er mee moeten omdat het te pijnlijk is. De aardappel is te heet om door te slikken of op te eten. En dus schuiven we hem voor ons uit.’
Wat is ervoor nodig om die aardappel ‘af te laten koelen’?
‘Door aandacht te besteden aan het onderwerp, het met elkaar erover hebben en de boodschap te herhalen. Ook moeten we erkennen dat de oplossing inspanning vergt. Dan kijk ik ook naar opvoeding en onderwijs. Het leren van respect voor het anders zijn van mensen: vrouw, man, homo, hetero, wit, zwart, noem maar op. Het gaat om het respect voor het verschil, zonder dat dat in een hiërarchische context komt te staan.’
Op de achterkant van Voorbij de verbijstering schrijft presentator Tim Hofman: ‘Mannen, wees niet bang en lees je in!’ Moeten mannen aangemoedigd worden om het boek te lezen?
‘Het probleembesef is bij vrouwen inderdaad groter dan bij mannen. Ik zou toejuichen als meer mannen zich ook aangesproken zouden voelen. Gedragsverandering hangt voor een groot deel ook samen met wat in sociale kring acceptabel wordt gevonden. Ik zou graag zien dat ook mannen elkaar op gewelddadig gedrag aanspreken. Neem de Andrew Tates van deze wereld die door miljoenen mannen worden gevolgd via social media. We, en vooral mannen, mogen wel eens gaan nadenken wat het is dat hun aanspreekt in de boodschap om een vrouw te verkrachten wanneer die niet doet wat de man wil. Uit onderzoek blijkt dat een groot deel van hen jonge mannen zijn die onzeker zijn over hun eigen identiteit, vooral in relatie tot vrouwen. Gevoeligheid voor dit soort teksten geeft aan dat er iets mis is met hoe we mannelijkheid zien.’
Sinds de rechtszaak van Harvey Weinstein zijn er mannen die verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden. Schuilt er ook een gevaar in om de man enkel als dader te belichten? Is de man niet zelf ook slachtoffer van een cultuur waarin hij opgroeit?
‘Mannen die in de beklaagdenbank terechtkomen, is een geluid dat je vaker hoort. Dat heeft vooral te maken heeft met de onzekerheid die sommige mannen kennelijk in beslag neemt op het moment dat ze moeten nadenken over het feit dat ze in een bevoorrechte positie verkeren. Het huiswerk dat je dan moet maken, is in essentie niet anders dan het huiswerk dat witte mensen moeten maken over hun aandeel in het in stand houden van een racistische cultuur. Persoonlijk en in mijn werk, heb ik nooit mannen als categorie in de positie van potentiële pleger gezet. Het erkennen dat vrouwen disproportioneel vaak het slachtoffer worden van geweld door mannen is een feit. Ik signaleer wel dat er een structurele dynamiek is die verband houdt met de bevoordeling van het mannelijke, niet mannen als individu.’
In de wetenschap zijn er felle discusies over uit welke invalshoek partnergeweld nu het beste bestudeerd kan worden. Sommigen, zoals Renée Römkens, pleiten voor het genderperspectief en duiden geweld tegen vrouwen in een sociale, historische en politieke context van structurele genderongelijkheid en machtsverschillen die ten voordele van mannen en mannelijkheid uitwerken.
Anderen pleiten voor een ‘symmetrievisie’. Die visie gaat uit van vergelijkbaar gedrag van mannen en vrouwen: dat er in veel relaties sprake is van onderling geweld. De symmetrievisie richt zich enkel op relationele en individuele factoren.
U beschrijft in het boek hoe de Nederlandse overheid sinds de jaren 90 steeds meer de genderneutrale ‘symmetrievisie’ aanhangt in het onderzoek naar geweld tegen vrouwen, in plaats van het genderperspectief (zie kader). Deze genderneutralisering leeft sterker in Nederland dan in andere landen. Kunt u dat verklaren?
‘Nederland heeft in meerdere opzichten een vertekend zelfbeeld als het gaat over hoe geëmancipeerd en vooruitstrevend we zijn. Nederland stelt zichzelf geregeld boven de wet, in mensenrechtenbeleid en ook in emancipatie. Vrouwen in Nederland bungelen onderaan in Europa als het gaat over participatie op de arbeidsmarkt, het financieel in staat zijn zichzelf te redden, het aantal hoogleraarbenoemingen aan universiteiten. Tegelijkertijd heeft Nederland haar pr-beleid goed op orde: met name de prostitutieregulering en euthanasie schept een beeld dat we vooruitstrevend zijn.
Die achterstand in emancipatie heeft te maken met de grote rol die religie heeft gespeeld. Na de Tweede Wereldoorlog zijn een heleboel beslissingen langs de lijnen van verzuiling genomen. Nederland heeft mede daardoor een kostwinnerbeginsel ingevoerd in de jaren 50, de keuze dat het inkomen van mannen relatief hoog is zodat vrouwen niet hoeven te werken. Zo heeft het land een moederschapscultus kunnen ontwikkelen, die veel sterker is dan in andere landen in Europa. Het is nog steeds een teken van welvaart als een vrouw niet buitenshuis hoeft te werken. Ondertussen wordt ze wel geacht de kinderen op te voeden en het huishoudelijk werk te doen. Die arbeidsverdeling heeft een specifieke historie in Nederland en is zeer beslist van invloed op het denken over emancipatie.’
Renée Römkens, Anja Meulenbelt en Tessel ten Zweege. Voorbij de verbijstering. Over gender en geweld. (Mazirel Pers, 2023), ISBN 9789462499980 Prijs: € 22,50
Op donderdagavond 25 mei bespreken de auteurs het boek in Pakhuis De Zwijger om 20.00 uur. Op maandagavond 12 juni volgt een debatavond in Spui25 om 20.00 uur.