Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Stefan Johnson
wetenschap

Dromen van forellen; UvA-bioloog en studenten doen onderzoek naar natuurherstel in beken

Sija van den Beukel,
27 september 2022 - 11:41

Een deel van de Leuvenumse beek op de Veluwe is teruggegeven aan de natuur. Leven de insecten en andere dieren daarvan op? Dat onderzoekt aquatisch bioloog Elmar Becker samen met studenten van het vak Advances in Aquatic Sciences. ‘Ik hoop dat er op een dag ook forellen of andere trekvissen in de Leuvenumse beek zwemmen.’

Terwijl woensdagochtend de collegezalen en studieplekken volstromen met studenten, rijden zes masterstudenten met promovendus Elmar Becker mee naar de Leuvenumse beek op de Veluwe. Het is de tweede keer dat de studenten gaan, als onderdeel van het mastervak Advances in Aquatic Sciences.

 

‘Het is een master die veel studenten kiezen omdat je veel veldwerk kan doen. Ook het vak waarbij je gaat duiken in Curaçao is een pre, dat was voor mij een hoogtepunt,’ vertelt Becker op de snelweg, als de studenten achter in de bus in slaap doezelen.

Foto: Stefan Johnson
Elmar Becker

Afwateringskanaal

Inmiddels is Becker van sponzen op Curaçao overgestapt naar het bestuderen van beken in Nederland, ‘een vreemde eend in de bijt bij marinebiologie’. Al twee jaar onderzoekt Becker de Leuvenumse beek op de Veluwe, de Spingendalse beek in Twente en de Rode beek bij Roermond. ‘We gebruiken beken in Nederland al sinds de middeleeuwen als afwateringskanaal, misschien al wel langer. We trekken ze recht, maken ze dieper of zetten er een stuw in zodat we het water kunnen reguleren,’ vertelt Becker.

 

Voor de natuur is dat minder goed nieuws. Het zorgt namelijk voor hydromorfologische degradatie, een kernwoord voor aquatisch ecologen. Dat betekent dat de stroming van het water door het landschap achteruit is gegaan ten opzichte van de natuurlijke staat.

 

In 2014 heeft Natuurmonumenten een deel van de Leuvenumse beek verlegd naar het natuurlijke dal. Dat is beter voor de natuur en maakt de beek beter bestand tegen het weer. Daarvoor bracht Natuurmonumenten hopen zand en boomstammen aan in de beek. Regenbuien verdeelden het zand over de beek en de boomstammen zorgden ervoor dat het zand niet te snel stroomafwaarts zou spoelen. 

 

Als dat gebeurt, wordt de beek te diep waardoor insecten en ander leven geen kans krijgt zich te vestigen in de beek. Becker: ‘Als de beek te diep is gaat de beek zichzelf inslijten, dat is een zelfversterkend proces. Als het zand er eenmaal is houdt het systeem zichzelf in stand.’ Dat de beek ook tijdens de extreme droogte deze zomer niet droogviel, is een goed teken.

 

Afgezet natuurgebied

Om de natuur niet te storen, zijn sommige stukken van de beek niet toegankelijk voor wandelaars. Met een vergunning van Natuurmonumenten mogen de UvA-studenten er vandaag wel komen. Normaal gesproken lopen hier alleen wolven, herten en zwijnen.

 

Becker parkeert op de bus op een zandpad. De studenten laden een wagentje met meetinstrumenten, emmertjes en grote roestvrijstalen zeven uit. Die tillen ze vervolgens over het kreupelhout vanaf het zandpad het bos in.

 

De beek ligt op een idyllische, stille, open plek in het bos. Rechts liggen takken en boomstammen in de beek en is de beek wat dieper. Links meandert de beek breed door een veld met veel planten.

‘Om de natuur niet te storen, zijn sommige stukken van de beek niet toegankelijk voor wandelaars’

Met een schepnet vist Becker een laag grind en zand uit de beek. Tussen de steentjes ontwart hij een kokerjuffer, een verre familie van de vlinders en motten. De larve is gehuld in een mantel van kleine steentjes. Hij wijst naar dikke gel-achtige vloeistof op de bladeren van de boom boven de beek. ‘Dat zijn de eipakketten van de kokerjuffer, familie Limnephilidae. Deze familie kokerjuffers leeft als larve in de beek maar legt als vliegend adult haar eitjes op bladeren boven de beek. Maar naast 90 procent van de beken in Nederland staan geen bomen. Dat komt omdat de afwatering niet goed gaat met takken en bladeren van bomen die in de beek vallen.’

 

Zo bestudeert Becker de invloed van het beekherstel vanuit het perspectief van de insecten. Insecten zijn namelijk heel gevoelig voor verandering. ‘Insecten met een korte, onregelmatige levenscyclus, zoals muggen, kunnen een indicatie zijn van een verstoord systeem. Soorten met een langere levenscyclus zoals sommige libellen en haften (ook wel eendagsvliegen genoemd) zijn minder flexibel. Zij komen vooral in gezonde ecosystemen voor.’

 

Insect van het jaar

De studenten trekken hun waterdichte waadbroeken aan en verspreiden zich over de verschillende delen van de beek. Vandaag gaan ze verder met de experimenten die ze een week geleden hebben opgezet. Ze vergelijken de biodiversiteit in verschillende delen met elkaar door metingen te doen en monsters te nemen.

 

Student Alexander (22) vist een bak vol met modder op uit de beek. ‘Hee, een stekelbaarsje!’ Het diertje wordt uitgebreid gefotografeerd voor het terug het water in gaat. Later die dag zullen de studenten de inhoud op een grote zeef uitstorten en alle beestjes bekijken. Degenen die ze niet kunnen identificeren met herkenningskaarten gaan mee terug naar de UvA.

Foto: Stefan Johnson
Student Xaver

Gewapend met een waadbroek en een schepnet stapt student Xaver (22) de begroeide beek in. ‘Als ik hier nog een stap naar rechts zet, zak ik er tot m’n heupen in.’ Hij hoopt stiekem dat hij een beekprik zal vinden. Dat is een kaakloze vis die stamt uit de tijd dat er nog geen vissen bestonden met skelet en graten, zo’n 500 miljoen jaar geleden. De kans om de beekprik tegen te komen is klein, want de beekprik op de Rode lijst van bedreigde Nederlandse diersoorten. In de Hierdensebeek, waar de Leuvensebeek in overgaat op weg naar het Veluwemeer is de beekprik wel te vinden, maar vandaag zien de studenten hem niet.

 

Wel zien ze veel schaatsrijders, kokerjufferlarven en de nimf van de eendagsvlieg. Als klap op de vuurpijl vist Becker de waterschorpioen op, uitgeroepen tot insect van het jaar. Het diertje lijkt op een schorpioen, maar is eigenlijk een wants. Met zijn snuit kan hij wel gemeen prikken, vergelijkbaar met een bijensteek.  

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Stefan Johnson

‘De hydromorfologie van de Leuvenumse beek waar Natuurmonumenten herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd is in orde,’ vertelt Becker. ‘De zeldzame soorten die er al zaten nemen in aantal toe. Maar veel bijzondere soorten zitten er nog niet omdat de rest van de populaties te ver weg zitten. De hout-etende kokerjuffer uit Limburg kan niet hierheen vliegen. Dus dat is nog een dingetje.’

 

Bevers en forellen

Ook grotere dieren werken samen met de beek. Zo wijst Becker op een ondiep stuk beek waar de contouren van een wild zwijn zich in de modder aftekenen. ‘Hier zie je een oortje, de snuit en dan zo de rug. Hier de voetstapjes. Zo kalft zo’n beest dan de oever af en komt het sediment in de beek. De zwijnen komen omdat de beek kan overstromen waardoor er eten te halen is. De wolf heeft mogelijk ook een invloed op het gedrag van de zwijnen. En dan is er nog de vraag wat er zal gebeuren als de bever terugkomt.’

 

Dat is volgens Becker geen onrealistisch scenario. Dertig kilometer verderop, in Flevoland, zit de bever namelijk al. Op dit moment zijn er nog geen wilgen en berken bij de Leuvenumse beek, terwijl de bever die wel nodig heeft als voedsel. De zandgrond op de Veluwe is nog te droog voor wilgen die natte voeten nodig hebben. Volgens Becker zal dat niet lang meer duren. ‘Als de zaden met de wind of door vogels verspreid worden en de eerste wilgen er eenmaal zijn dan gaat het hard.’

 

De ultieme droom voor Becker is dat op een dag ook forellen of andere trekvissen in de Leuvenumse beek zwemmen. ‘Forellen zijn voor mij een droomsoort. Hoe leuk zou dat zijn. Ik weet eigenlijk niet of de forel er wel geschikt ervoor is, het lijkt me een beetje ondiep.’