Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: West Midlands Police (cc, via Flickr)
wetenschap

UvA’er schrijft eerste lesboek met ‘real cases’ van forensisch onderzoek

Sija van den Beukel,
29 september 2022 - 16:04

UvA-hoogleraar Arian van Asten is ‘een beetje verliefd’ op forensisch onderzoek. Omdat hij geen geschikt boek vond dat de analytische chemie verbond aan het forensisch onderzoek, schreef hij er zelf een. ‘Dit vak kun je pas echt leren in de praktijk.’

Op het tijdstip van onze afspraak is hoogleraar forensische wetenschappen Arian van Asten niet in zijn werkkamer. Hij komt aanlopen met onder zijn arm een piepschuimen doos. ‘Ik was even wat monsters ophalen bij de politie,’ verontschuldigt hij zich.

 

In de doos zitten monsters van designer drugs die geanalyseerd worden door een student forensische wetenschappen, de tweejarige masteropleiding waar Van Asten directeur van is. Designer drugs lijken sterk op bestaande drugs maar zijn wettelijk gezien ‘legaal’ omdat ze chemisch net iets anders zijn. Er is bijvoorbeeld een extra chlooratoom aan toegevoegd, of de positie van een methylgroep is veranderd. Daardoor staan de drugs niet op de lijst van verboden middelen. Om de stoffen op de lijst te zetten is een juridisch proces nodig, en daar gaat vaak een half jaar overheen na de eerste ontdekking.

Foto: Jeroen Oerlemans
Arian van Asten

Van Asten werkte twaalf jaar bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voor hij terugkeerde op de universiteit. Zijn praktijkervaring wil hij meegeven aan studenten van het vak ‘analytische chemie in een forensische setting’. Van Asten: ‘Het gaat mij om een dieper begrip van waarom bepaalde technieken worden gebruikt. Wat zijn de achterliggende vragen en snap je waar die vragen vandaan komen? Heel vaak heeft dat te maken met hoe de wetgeving in elkaar zit. Daar weten chemiestudenten weinig van.’

 

Van Asten ging op zoek naar bestaande literatuur om het vak opnieuw in te richten, maar die vond hij niet. In een gesprek met Elsevier vroeg de uitgever hem of hij zelf dat boek wilde schrijven. Nu, drie jaar later verschijnt het boek Chemical Analysis for Forensic Evidence (Cafe).

 

Je ontwikkelde je eigen boek voor het mastervak Analytische chemie in een forensische setting. Waarom was het tijd voor een nieuw boek?

‘Analytische chemie gaat heel erg over hoe een materiaal in elkaar zit, cruciale informatie waarmee andere mensen goede beslissingen kunnen nemen. Als jonge promovendus voelde ik heel sterk dat je dit vak pas echt kunt leren door het van dichtbij in de praktijk te zien. Dat is de rode draad in mijn carrière, en daarom heb ik heel bewust de universiteit verlaten. Als je analytische chemie echt wil begrijpen dan moet je in een ziekenhuis of bedrijf gewerkt hebben. Alleen dan kun je zien hoe je een techniek beter kan maken of wat de echt innovatieve en kansrijke ideeën zijn. Zo’n boek, dat de verbinding legt tussen het onderzoek en de praktijk, bestond nog niet voor de forensische analytische chemie.’

‘Als ik iets over mijn werk vertel op een verjaardagsfeestje, dan willen mensen na een uur vaak nog meer weten’

Veel mensen denken bij wetenschappelijk onderzoek in moordzaken gelijk aan DNA-onderzoek en vingerafdrukken. Wat is de bijdrage van de analytische chemie?

‘Ook in de chemie kunnen we een soort vingerafdruk maken vergelijkbaar met een DNA-profiel. Dat is dan niet van een persoon maar van een materiaal. Zo werkt het NFI met elementprofilering van glasdeeltjes. Als je een inbraak pleegt en je slaat een ruit in, dan komen er minuscule glasdeeltjes op je kleding en in je haar. Bij een aanhouding gaan deskundigen opzoek naar glasdeeltjes. Die glasdeeltjes bevatten namelijk sporen van vervuilingen zoals zware metalen die een karakteristiek chemisch profiel geven. Vaak zie je in series als CSI iemand binnenlopen die roept: “We hebben een match!”. Maar wat betekent dat eigenlijk? Het gaat dan om de vraag hoe toevallig het is dat twee glasdeeltjes van verschillende ruiten exact hetzelfde chemische profiel hebben. Om dat te bepalen moet je heel veel verschillende glasmonsters meten.’

Hoe groot is het aandeel van analytische chemie in het oplossen van misdaden?

Bij de meeste forensische instituten vormen de biologische (DNA) en digitale onderzoeken de hoofdmoot. Maar soms zijn chemische technieken cruciaal om de dader te vinden, bijvoorbeeld bij:

  • Schotrestenonderzoek Tijdens het afvuren van een vuurwapen komen verbrandde kruitdeeltjes op de handen en kleding van de schutter. Met een elektronenmicroscoop kun je op zoek gaan naar die deeltjes.
  • Verfsporenonderzoek Een fietser wordt aangereden door een auto, de bestuurder rijdt door. Verfsporen van de auto blijven achter op het slachtoffer of op de fiets. Met chemie kun je het merk, type en het bouwjaar van de auto achterhalen. In combinatie met camerabeelden op de snelweg kun je zo via het kenteken snel de betrokken auto en chauffeur achterhalen.
  • Brandstichting Negen van de tien branden hebben een technische oorzaak, maar er moet altijd gekeken worden of de brand niet bewust is gesticht. Daarbij kun je zoeken naar residuen van benzine of andere brandversnellende middelen, op plekken waar je dat niet verwacht.
  • Verdovende middelen Het NFI onderzoekt vijf tot zesduizend zaken per jaar waarbij in beslag genomen illegale verdovende middelen worden geanalyseerd. Daaraan gerelateerd is de forensische toxicologie, het analyseren van drugs en metabolieten in het bloed, nijvoorbeeld bij het rijden onder invloed of een slachtoffer van een seksueel misdrijf dat mogelijk eerst is gedrogeerd.

Wordt er soms een te belangrijke rol toegedicht aan de wetenschap? Zoals in het geval van de DNA-sporen van boekhouder Louwes op het slachtoffer in de Deventer moordzaak?

‘Dat gaat over iets anders. Daar wordt niet betwist of de DNA-sporen wel van die persoon zijn. Dat gaat zelden mis, tenzij er sprake is van een monsterverwisseling of een contaminatie. Dit gaat over de vertaalslag die je maakt van de resultaten in het laboratorium naar de reconstructie in rechtszaal. De hamvraag is dan of de sporen zijn ontstaan tijdens het plegen van een misdrijf, of tijdens een onschuldige handeling. Het kan erg lastig zijn om dit onderscheid te maken. Soms kan de forensische wetenschap toch belangrijke inzichten aanleveren, bijvoorbeeld door een inschatting te maken wanneer een vingerafdruk of biologisch spoor is ontstaan, of door te kijken naar de precieze locatie van de sporen of de hoeveelheid sporenmateriaal.’

 

In de inleiding van het boek beschrijf je een bepaalde verliefdheid voor het forensisch onderzoek. Hoe zou je dat omschrijven?

‘Aan de ene kant kun je als forensisch wetenschapper een belangrijke bijdrage leveren aan de maatschappij in de vorm van rechtvaardigheid en veiligheid. Het is enorm bevredigend voor een NFI-deskundige als je aan de basis staat van een DNA-onderzoek waarmee een zaak wordt opgelost. Er is ook een bepaalde aantrekkingskracht als het gaat om misdrijven en criminelen. Het werken aan zaken die heel erg in het nieuws zijn is fascinerend, dat is op een bepaalde manier best wel kicken. Als ik iets over mijn werk vertel op een verjaardagsfeestje, dan willen mensen na een uur vaak nog meer weten. Het andere aspect is de intellectuele uitdaging, het gaat om het oplossen van een concrete puzzel in relatief korte tijd. Het is eigenlijk een gouden driehoek van wetenschap, misdaad en bekende mensen: als die drie elementen aanwezig zijn dan gaat de media er vaak helemaal op los. Daar komen ook al die series vandaan.’

 

Wat vinden studenten van het vernieuwde vak?

‘Er is al veel waardering gekomen van studenten voor het vak. Dat geeft energie. Voor studenten is het een mogelijkheid om te zien wat de toegevoegde waarde is van de analytische chemie, en dat inspireert. Ook internationaal zijn er heel positieve signalen gekomen over het boek. Het vult een hiaat, vooral het totale beeld van hoe het praktisch gebruikt wordt, in combinatie met het raamwerk van keuzes voor bepaalde technieken en forensische onderzoeksgebieden. In de VS en in Zweden gaan ze het boek al gebruiken in het academische onderwijs.’

 

Arian van Asten, Chemical Analysis for Forensic Evidence (CAFE). Elsevier, € 147,54.