Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Ben Bonouvrier
wetenschap

‘Muzikanten moeten beter voor zichzelf opkomen,’ vindt rechtenpromovendus

Sija van den Beukel,
25 mei 2022 - 15:18

Nadat ‘haar’ orkest, het Radio Kamer Filharmonie (RKF), in seizoen 2012-2013 werd wegbezuinigd, besloot beroepsvioliste Heather Kurzbauer te promoveren op de vraag hoe dit kon gebeuren. In haar onderzoeksjournalistieke proefschrift schrijft ze over alle vormen van kwetsbaarheid in de orkestwereld en over de benarde positie van freelance musici. ‘Mijn doel is to shake something up and keep the fires burning.

Zelf wilde Heather Kurzbauer nooit beroepsmuzikant worden. Het kwam simpelweg op haar pad, toen ze met een bachelor kunstgeschiedenis van Yale University op zak in de zomer van 1987 naar Italië reisde met het Spoleto Festival Orkest. ‘We hadden open return tickets en reisden die zomer heel Europa door.’ In Amsterdam haalde een vriendin haar over auditie te doen voor het Nederlands Kamerorkest. ‘Ik had geen ervaring voor een beroepsorkest en bovendien had ik geen tijd, want ik wilde een master rechten gaan doen.’ Toch kreeg ze na de auditie een plek in het orkest, inclusief een jaar les aan het conservatorium.

Heather Kurzbauer met het Amerikaanse zomerfestivalorkest 'Grand Teton Music Festival'

Paradise

Het waren de jaren 80, vertelt Kurzbauer, soms in het Nederlands, soms in het Engels. ‘Het was echt te gek voor woorden. Er was een wet, de WIK (Wet Inkomensvoorziening voor Kunstenaars): als je twee jaar naar de kunstacademie ging kreeg je een gratis studio en woonruimte. It was paradise.’

 

Aan dat paradijs kwam in 2012/13 een eind, toen Halbe Zijlstra, toenmalig staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur & Wetenschap (OCW) een grote bezuiniging op de Nederlandse kunst- en cultuursector doorvoerde, met het argument dat het een ‘linkse hobby’ is. ‘Met wat andere woorden zeiden ze: die mensen werken niet, ze zuipen en ze roken. Dat gaan wij niet betalen, goodbye.’

Het Radio Kamer Filharmonie (RKF), het symfonieorkest van de Nederlandse publieke omroep waar Kurzbauer destijds in speelde werd volledig wegbezuinigd. Met de vertrekpremie lieten veel van haar collega’s zich omscholen. Kurzbauer, die alsnog een master rechten had behaald aan de UvA en als rechtendocent aan de UvA werkte, wilde vooral begrijpen hoe dit kon gebeuren. ‘Ik wilde met die vertrekpremie mijn eigen promotieonderzoek financieren.’

‘Waar ik nog wel nachtmerries van heb is of het academisch genoeg is, voor mij was het gewoon een interessant verhaal’

Academisch

Voor haar proefschrift baseerde Kurzbauer zich op honderden interviews, archiefonderzoek en vierhonderd stukken jurisprudentie. ‘Waar ik nog wel nachtmerries van heb is of het academisch genoeg is, voor mij was het gewoon een interessant verhaal. Het waren niet allemaal gecodeerde interviews, want ik kén die mensen. Ik kan toch niet aan Bernard Haitink (voormalig dirigent concertgebouw orkest red.) gaan vragen, wat is je naam, wat is je lengte…’ In Amerika is de methode keuze veel vrijer. ‘You can take your own path, if you can validate that path. Naast de interviews die voor de aftakeling van het orkest heel anekdotisch waren, kan ik het ook valideren met duizend documenten van rechtszaken.’

 

Kurzbauer begon gewoon met onderzoeken, in haar eigen uren, vaak op zondag. Daarnaast speelde ze bij het kamerorkest Sinfonia in Rotterdam. Langzaam werd het haar dankzij gesprekken met de promotoren duidelijk dat het niet zozeer om uitbuiting ging, maar om de kwetsbare arbeidspositie van orkestmusici. Dat werd de rode draad van haar proefschrift dat is opgebouwd als een muziekstuk, met een prelude, variaties, een requiem voor radio-orkesten, intermezzo’s zoals Singing the #metoo classical blues en closing chords, the curtain falls, and Coda: Quo Vadis? (waarheen leidt de weg?)

 

Onmisbaarheid

In haar proefschrift beschrijft Kurzbauer dat het efficiëntiedenken voor kunst en cultuur is komen overwaaien uit Amerika, met het neo-liberaal economisch denken.  Maar de kunstsector is moeilijk efficiënter te maken, zegt Kurzbauer. ‘Een symfonie van Beethoven die je met veertig man speelt in veertig minuten, zal je nooit kunnen uitvoeren met twintig man in twintig minuten.’

 

Die efficiëntieslag had tot gevolg dat er in het orkest opeens zoiets bestond als ‘onmisbaarheid’. ‘Je strijkt 26 jaar naast elkaar in een orkest en ineens wordt er gezegd, jij hebt talent en bent onmisbaar en jij bent niet onmisbaar. Veel mensen zijn daarom naar de rechtbank gestapt, maar niemand durfde erover te schrijven.’

‘Zelfs een conservatoriumtopper moet met schnabbels de huur bij elkaar timmeren. Met een dedain van, je speelt toch?’

Daarnaast schrijft Kurzbauer in haar proefschrift over het verschil tussen orkestleden in vaste dienst en freelancers. ‘Freelancers krijgen vaak veel minder betaald, terwijl ze exact hetzelfde werk doen.’ Vakbond FNV bracht deze rechtszaak in 2014 naar het Europese Hof, die oordeelde dat de freelancers in het orkest in feite schijnzelfstandigen waren.

 

Het leidde in Nederland tot een verandering en de komst van de WAB (Wet Arbeid & Balans, 2020). Die wet stelt dat freelancers die hetzelfde werk doen als werknemers hetzelfde betaald moeten worden. In de praktijk is dat nog niet altijd zo. Kurzbauer hoort nog geregeld dat iemand die een schnabbel deed, minder betaald kreeg dan iemand in vaste dienst. Ook leveren de salarisschalen in orkesten – hoe langer je in dienst bent, hoe meer je betaalt krijgt – een probleem op voor freelancers. ‘Voor een orkestinspecteur is het dan niet moeilijk om een keuze te maken tussen een 40-jarige freelancer en een 60-jarige freelancer.’

 

De coronacrisis kreeg Kurzbauer nog cadeau voor het slotakkoord. ‘Dat was een hele sombere tijd, “the hall went dark”, zoals ze het in New York zeiden. Inmiddels zijn alle sectoren weer open en is er heel veel werk. Dat heb ik niet kunnen beschrijven, want eind 2020 heb ik het proefschrift ingeleverd. In oktober kan het weer anders zijn.’

‘Blijf thuis en word lid van de vakbond, die vecht hiervoor. Anders kunnen we het systeem niet veranderen.’

Harde conclusies trekt Kurzbauer in haar proefschrift niet. Liever legt ze links met andere kwetsbare sectoren zoals de Uber-chaffeurs en de pakketbezorgers. ‘Mijn doel is to shake something up and keep the fires burning. Al het werk heeft waarde, dus dan moeten de arbeidsomstandigheden ook in orde zijn. Dat is nu niet het geval. Tijdens het Eurovisie Songfestival in Rotterdam werden jonge mensen gevraagd om gratis te spelen in ruil voor kleding en een chique lunch. En zelfs een conservatoriumtopper moet met schnabbels de huur bij elkaar timmeren. Met een dedain van, je speelt toch? Dat is het niveau waar we nu op zitten.’

 

Maar om de juiste arbeidsomstandigheden te creëren moeten ook muzikanten aan de bak. ‘Muzikanten moeten voor zichzelf opkomen. Om de huur rond te krijgen werken ze vaak ook voor minder geld. Maar vier dagen naar Bolsward om te spelen voor tweehonderd euro, zonder reiskostenvergoeding? Ik zeg, blijf thuis en word lid van de vakbond, die vecht hiervoor. Anders kunnen we het systeem niet veranderen.’

 

Het is het eerste proefschrift over orkestmusici. Van alle hoeken, de vakbond, de media, het arbeidsrecht, krijgt Kurzbauer vragen om kopieën. Tijdens het lekenpraatje zal ze zelf ook nog een stukje viool spelen. Buitenlandse vrienden collega’s komen naar de verdediging, zelfs haar hoogleraar van Yale, die ver in de tachtig is. ‘Ik was echt in shock. Hopelijk wordt het feest.’

 

Heather Kurzbauer hoopt op 1 juni 2022 te promoveren op haar proefschrift 'Variations on vulnerability: orchestral musicians’ employment in times of crisis’. De promotie begint om 11.00 en vindt plaats in de Aula.