Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Trendsetter en first lady van de Republiek, Amalia van Solms, geportretteerd als jachtgodin Diana.
wetenschap

UvA’ers herschreven boek over Gouden Eeuw: ‘Het was niet goud voor iedereen’

Mella Fuchs,
9 december 2021 - 12:33

Grachtenpanden, Hollandse molens, VOC-schepen en Rembrandt: het zijn onze visioenen van de Gouden Eeuw. Maar was die eeuw wel zo goud? In het boek De zeventiende eeuw, een vertaalde en herziene editie van de Cambridge Companion to the Dutch Golden Age, stellen UvA-onderzoekers Geert Janssen en Judith Noorman en KNAW-onderzoeker Helmer Helmers het goudkleurige beeld bij, met onder andere een hoofdstuk over vrouwen en slavernij. 

Judith Noorman, waarom gebruiken jullie die term Gouden Eeuw niet meer?

‘Het klassieke beeld van de zeventiende eeuw als “Gouden Eeuw” is gebaseerd op verhalen, daden en ervaringen van steeds dezelfde, beperkte groep mensen. Plattelandsbewoners, kinderen, vrouwen of mensen die niet in de Republiek waren geboren, blijven in dat beeld achterwege. Vaak wordt gedacht dat de zeventiende eeuw een blauwdruk geleverd heeft voor de samenleving van nu, maar of je je in het beeld van de “Gouden Eeuw” herkent, is natuurlijk afhankelijk van wie je bent. Overigens raakte het begrip “de Gouden Eeuw’’ al in de jaren zestig en zeventig in opspraak, maar vanuit een andere gedachte. Toen werd er gezegd: het gaat alleen over de rijke mensen en de mondiale geschiedenis. Waar is het dagelijks leven? Waar zijn de gewone mensen?

Foto: Bob Bronshoff
Judith Noorman

Hier en daar gebruiken we de term nog wel, want hij is niet volledig historisch onjuist. De beeldende kunst maakte bijvoorbeeld écht een bloeiperiode door, en ook valt niet te ontkennen dat de Republiek een rijk en machtig land was. Het begrip komt dus wel voor in het boek, maar alleen daar waar we context kunnen bieden. In een titel gaat dat niet, dus wilden wij de term niet als vaandel. Overigens is het boek in de eerste plaats geschreven voor studenten, die zo’n begrip als “Gouden Eeuw’’ gemakkelijk loslaten. Zij zeggen: we hebben nu geleerd dat het historisch niet juist is om te gebruiken, dat het kwetsend is voor bepaalde groepen Nederlanders en andere mensen, dan laten we het toch gewoon los? Niks verloren. Dat vind ik mooi. Daar komt dapperheid bij kijken.’

 

Bestond de term Gouden Eeuw al in de zeventiende eeuw?

‘Ja, maar toen betekende het iets anders. Als je het in de zeventiende eeuw over een gouden tijdperk had, verwees je naar een gouden tijdperk waarin je kon leven in harmonie met de natuur, zonder oorlog en zonder zorgen, zoals beschreven door onder andere Ovidius en Vergilius. Dat soort pastorale beelden zie je ook terug in de schilderkunst (zie headerfoto). Dat heeft dus niets te maken met die verzameling militaire en economische successen die wij nu als bloeiperiode beschouwen. Dat beeld laat onvoldoende ruimte om de schaduwkanten van die welvaart te benoemen en te bestuderen. Zo zie je dat de term “Gouden Eeuw” door de eeuwen steeds iets anders heeft betekend.’

‘Ik houd van het idee dat je denkt dat je iets weet en het dan toch anders blijkt te zitten. Als wetenschapper moet je dat omarmen’

Weten jullie zelf eigenlijk wat er in de zeventiende eeuw gebeurde?

‘Met een grote groep experts hebben we geprobeerd een zo goed mogelijk beeld van de zeventiende eeuw neer te zetten. Dit is the state of the art, het beste wat we nu weten. Er is altijd meer te ontdekken, maar het was tijd om dit handboek te maken want studenten hebben het nodig. Als volgende generaties onderzoekers moeten zij gaan bedenken welke hoofdstukken erbij moeten, en wat er niet klopt aan het boek. Over drie, of hopelijk vijf jaar is er weer een nieuw boek nodig, met een andere inhoudsopgave. Ik houd van het idee dat je denkt dat je iets weet en het dan toch anders blijkt te zitten. Als wetenschapper moet je dat omarmen. Als je je hakken in het zand zet op het moment dat je iets nieuws leert, kom je niet ver.’

 

Ziet u nu al de gebreken van dit boek?

‘Iedere publicatie is een momentopname. Persoonlijk zie ik de eerste scheurtjes al ontstaan. Ik voorzie dat we over vijf of tien jaar nog minder gericht zijn op de grote mondiale geschiedenis en het dagelijks leven meer ruimte geven in het beschrijven van de zeventiende eeuw. Minder grote oorlogen, rechtspraak, bekende witte mannen, waar de inhoudsopgave nu nog steeds vaak aan hangt. Ik denk dat we andere onderwerpen krijgen, zoals zorg, gezondheid en familieleven. Ik zou bijvoorbeeld wel een hoofdstuk willen toevoegen over kinderen en hun ondergeschikte rol. We vertellen vaak het verhaal van de zeventiende eeuw op basis van de ervaringen van de witte, rijke, stedelijke, getrouwde man. Maar dat betekent dat je nooit nadenkt over hoe het was voor kinderen, zelfs niet voor die normatieve man toen hij nog een kind was. Kinderen waren bij wet bijvoorbeeld heel slecht beschermd en zijn ondergeschikt in de beeldvorming. Ik zou de wat kleinere kant van de geschiedenis wel meer willen belichten. Maar dat is ook mijn persoonlijke voorkeur, en bovendien moet dat onderzoek deels nog gedaan worden.’

‘Uniek aan de zeventiende eeuw in de Republiek was dat kunst voornamelijk werd gemaakt voor privéwoningen, bij de mensen thuis. Maar wie runden dan die huishoudens? De vrouwen natuurlijk!’

Waarom zijn slavernij en vrouwen in de kunstwereld toegevoegd in aparte hoofdstukken?

‘Als je een handboek schrijft anno 2021 over de zeventiende eeuw, vinden wij dat je deze onderwerpen apart moet behandelen. In de Engelse variant is de keuze gemaakt om vrouwen en slavernij als onderwerpen te integreren in alle hoofdstukken, omdat je anders zou uitdragen dat ze niet bij de reguliere geschiedenis, bij het normatieve horen. Maar door de kracht van maatschappelijke bewegingen als #MeToo en Black Lives Matter, en door nieuwe wetenschappelijke inzichten, vinden wij dat hier aparte hoofdstukken aan gewijd moeten worden. De onderwerpen zijn te groot om dat niet te doen.’

 

Uw hoofdstuk gaat over vrouwen en hun impact op de kunstmarkt. Zijn vrouwen in de kunstwereld belangrijk?

‘In de Engelse editie stonden al hoofdstukken over onder andere de genreschilderkunst, de markt voor luxegoederen (waaronder schilderijen), en over spirituele kunst en cultuur. Maar er bleven vragen onbeantwoord: waar kwam die kunst dan te hangen? Uniek aan de zeventiende eeuw in de Republiek was dat kunst voornamelijk werd gemaakt voor privéwoningen, bij de mensen thuis. Voorheen en elders waren kerken en paleizen de grootste afnemers. Maar wie runden dan die huishoudens? De vrouwen natuurlijk! Door kunst als onderdeel van huishoudelijke consumptie te bestuderen, krijgen we vrouwen als consumenten voor het eerst in beeld, en dat mocht meer naar voren worden gebracht, vonden wij.’

 

Kunst was voornamelijk voor welgestelden. Legt u dan ook een link met slavernij?

‘Zeker. Die link is er. Je ziet bijvoorbeeld zwarte mensen in de kunst, in allerlei rollen. Daar moet je aandacht aan besteden. Maar het gaat ook over diversiteit op andere manieren. De Republiek was een melting pot qua religies, en dat zie je ook terug in de kunstproductie. Zoals Angela Vanhaelen in haar stuk schrijft, zie je veel landschappen, stillevens en interieurstukken. Dat zijn onderwerpen die voor iedereen wel leuk en weinig aanstootgevend zijn. Als je een bijbels onderwerp koos, sloot je direct een deel van je kopersmarkt af. Je kunt het beter over het weer hebben. Vanhaelen oppert dus de suggestie dat de ontwikkelingen in de kunst deels het gevolg waren van de religieuze diversiteit in de samenleving.’

‘Sinds #MeToo wordt meer geluisterd naar vrouwen, en dat heeft een weerslag in de wetenschap. Er wordt nu bijvoorbeeld veel archiefonderzoek gedaan naar vrouwen’

Hoe bemiddel je tussen de invloed van politieke bewegingen, zoals Black Lives Matter en #MeToo, en wetenschappelijke neutraliteit?

‘Ik denk dat het goed is om een kind van je tijd te zijn, en te luisteren naar wat er speelt in de maatschappij. Hoe kun je nieuwe vragen stellen, als je altijd in je eigen wereldje zit? Als iets heel breed leeft in de samenleving, ga je daar als wetenschapper in mee, tenzij je liever in je ivoren toren blijft zitten.

 

Van elke feministische golf zie je een reflectie in de wetenschap, en zo is dat ook met #MeToo. Sinds #MeToo wordt er meer geluisterd naar vrouwen, en dat heeft een weerslag in de wetenschap. Er wordt nu bijvoorbeeld veel archiefonderzoek gedaan naar vrouwen. Men dacht altijd dat vrouwen slecht zichtbaar waren in de archieven, want ze mochten niet voor zichzelf opkomen en geen documenten ondertekenen. Maar juist omdat ze zo slecht beschermd werden door de wet, moesten ze zichzelf voor de rechtbank verdedigen of hun vermogen beschermen middels een notaris. Je kunt ze dus wel degelijk vinden, je moet alleen wat creatiever zoeken. Je ziet dat er nu opnieuw gekeken wordt naar bronnen om de stem van de vrouw te vinden, en te luisteren naar wat ze te zeggen heeft.

 

Het is trouwens ook belangrijk om het publieke debat met historisch onderzoek te verrijken, want de geschiedenis wordt gebruikt om allerlei politieke punten te maken, en dat is niet altijd terecht. Daarom is dit boek ook toegankelijk gemaakt voor een breder publiek.’

 

Foto: Boekomslag

Wat willen jullie uitdragen met de omslagfoto?

‘Kunst is heel bepalend voor het beeld van de zeventiende eeuw, wat logisch is want het is letterlijk beeld. Zelfs een boek over de zeventiende eeuw dat niet over kunst gaat, heeft toch vaak een schilderij op de voorkant. Maar kies je dan een schilderij van een man of een vrouw? Wij hebben gekozen voor een iconisch en herkenbaar beeld: een plooikraag van linnenbatist in de collectie van het Rijksmuseum. Deze specifieke kragen werden zowel door mannen als door vrouwen gedragen. Bovendien gaat het niet alleen om de welvarende drager, maar ook om de textielarbeider die de kraag heeft gemaakt, en de wasvrouw die hem heeft gebleekt. Op die manier staat de kraag symbool voor het caleidoscopische beeld wat we in het boek proberen te geven.’

 

Waarom zou iedereen dit boek moeten lezen, volgens u? 

‘Mensen gebruiken de geschiedenis voor allerlei doeleinden, soms terecht en soms onterecht. Ik denk dat het helpt als je de zeventiende eeuw benadert vanuit meerdere perspectieven, niet vanuit één perspectief. Met alle twintig auteurs samen hebben we rekening gehouden met álle mensen die in de republiek leefden, daar krijg je een rijker beeld van. De zeventiende eeuw was niet zoals we het ons graag voorstellen in ons collectief bewustzijn, maar dat het anders zit maakt het juist ook interessant! Ik ga niet zeggen dat de zeventiende eeuw belangrijker was dan de achttiende, maar er gebeurde wel heel veel.’

 

Ter gelegenheid van de publicatie van het boek organiseert Spui25 op woensdag 2 februari een debat over de manier waarop ons beeld van deze ‘gouden eeuw’ de laatste decennia is veranderd.