Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Richard Stupart
wetenschap

Fixers en stringers achter de oorlogscorrespondent: ‘Hun dood is niet spectaculair’

Mella Fuchs,
2 december 2021 - 12:26

Een westerling baant zich een weg door een oorlogsgebied ergens ver weg. Strijdvaardig kijkt ze in de camera, vastberaden om de rest van de wereld te laten zien welke verschrikkingen hier plaatsvinden. Wat we niet zien, zijn alle lokale mensen die meehelpen aan het verhaal. Met haar onderzoek Fixers, Stringers, and Foreign Crews: the distribution of risks and emotions in crisis brengt mediawetenschapper Johana Kotišová in kaart wie deze mensen zijn en hoe het hen vergaat.

‘De oorlogscorrespondent’ is een mythe, vertelt Kotišová. ‘Het is een persoon die avontuurlijk is, moedig, en zich in gevaarlijke situaties begeeft om de Waarheid met grote W naar huis te brengen. Het beeld van de oorlogscorrespondent is geromantiseerd, we hebben verzonnen ideeën over wat ze doen, wie ze zijn, en hoe ze hun dagen en nachten doorbrengen.’ Volgens Kotišová is deze mythe geen leugen, maar laat het slechts een deel van de realiteit zien. ‘In die mythe speelt verveling bijvoorbeeld geen rol, terwijl oorlogscorrespondenten zich regelmatig vervelen. Wanneer je je op de frontlinie van een oorlog bevindt, breng je veel tijd door in loopgraven, verstopt, wachtend tot er iets gebeurt. Of je moet heel lang wachten bij grensovergangen en controleposten.’

Foto: Johana Kotišová

Ook geen onderdeel van de mythe zijn de lokale helpers. Terwijl veel werk gedaan wordt door personen die uit de regio komen, de zogenaamde fixers en stringers. Zij vormen de onzichtbare legers achter correspondenten. Fixers werken samen met verslaggevers en ‘fixen’ letterlijk dingen voor hen, zoals interviews, bronnen, vergunningen en een weg door het gebied. Stringers zitten iets hoger op de journalistieke ladder en dragen direct bij aan verhalen, door eigen foto’s of tekst, vooral wanneer het moeilijk is voor buitenlandse journalisten om zelf naar het conflictgebied toe te gaan. Soms werken stringers officieel als freelancer voor een buitenlandse correspondent of mediaorganisatie, maar vaak krijgen ze nauwelijks erkenning voor hun werk. Waar onderzoek over fixers en stringers voorheen vooral gebaseerd was op wat oorlogscorrespondenten over hen vertelden, interviewt Kotišová nu zelf fixers en stringers, die zich bezighouden of hielden met het conflict in Oekraïne en met de bezetting van Palestina.

 

Pandemie

Kotišová besefte vrij snel dat het niet gaat over arme slachtoffers van slechte westerlingen. ‘Het ligt genuanceerder. Fixers en stringers hebben wel degelijk macht, zowel logistiek als redactioneel. In zekere zin vormen zij het verhaal, want zij stellen onderwerpen voor, vinden mensen om te interviewen en zorgen voor bronnen.’ Door de pandemie kregen fixers en stringers nog meer op hun bord dan normaal. Veel van hen vertellen Kotišová dat zij het journalistieke werk van buitenlandse correspondenten over moesten nemen.

 

Des te pijnlijker is het, dat oorlogscorrespondenten soms het belang van fixers en stringers niet erkennen. ‘Sommige mensen die ik heb geïnterviewd zeggen behandeld te worden alsof ze geen gevoelens hebben, niet slim genoeg zijn, tweederangs mensen zijn vanwege hun afkomst, puur vanwege de hiërarchie tussen het globale noorden en het zuiden. Oorlogsverslaggevers bevinden zich in een hogere positie dan de lokale bevolking omdat ze uit Amerika of Engeland komen, en niet uit Kabul of Bagdad. Terwijl de fixers soms beroemde journalisten in eigen land zijn, zeer ervaren zijn, misschien zelfs meer ervaren en deskundig dan de verslaggever zelf.’ 

‘Het idee dat een oorlogscorrespondent ‘cool’ is, komt door het feit dat zij terug kunnen komen. Zij hoeven niet dood te gaan in oorlogsgebied’

Gewond en verkracht

Hoewel fixers en stringers vaak niet erkend worden, lopen zij meer gevaar dan de buitenlandse oorlogscorrespondent. ‘Het ‘‘coole’’ imago van de oorlogscorrespondent kan denk ik alleen bestaan zolang zij terug kunnen komen. Als zij, net als fixers en stringers, níet terug konden naar een veilig land, waren ze waarschijnlijk in paniek en depressiever geweest. Wanneer iemand uit het globale noorden doodgaat in een oorlog in een ander deel van de wereld, betekent dat een groot schandaal. Maar er zijn zoveel lokale journalisten, fixers en nieuwsassistenten die doodgaan. We weten niets van de gevaren waarmee zij worden geconfronteerd, en we weten niet dat ze doodgaan, want hun dood is niet spectaculair.’

 

Sommige geïnterviewden vertellen dat ze zijn vastgehouden, zwaargewond raakten of verkracht zijn. ‘Deze verhalen vallen op omdat ze betrekking hebben op het lichaam, en laten zien dat journalistiek een heel lichamelijke activiteit is. We hebben de neiging het lichaam te negeren, terwijl geslacht, etniciteit, de plek waar je bent opgegroeid of geboren heel veel uitmaken, ook in de journalistiek.’

 

Vooral het genderaspect valt Kotišová op. ‘In een oorlog of conflict werkt de politie vaak niet, of niet naar behoren. Vrouwelijke stringers en fixers worden vaak lastiggevallen, en dan zijn er geen controlemechanismen. Vrouwelijke correspondenten uit het globale noorden lijken in sommige contexten te worden beschouwd als een soort derde geslacht, iets tussen man en vrouw in. Ze hebben toegang tot plaatsen waar lokale vrouwen geen toegang hebben en kunnen ook naar vrouwengemeenschappen gaan, wat voor een mannelijke correspondent ondenkbaar is. Maar lokale vrouwelijke fixers of journalisten zijn nog steeds ‘‘gewoon’’ vrouwen en hebben geen steun van een internationale mediaorganisatie achter zich. Als ze verkracht worden, kunnen ze nergens heen.’

Foto: Richard Stupart
Fixers, stringers and war correspondents in South Sudan
‘Op een zeker moment ben je nieuws nummer één en haal je de krantenkoppen en voorpagina’s, maar binnen een paar weken ben je voor niemand meer interessant’

Emotionele nabijheid

Naast het lichamelijke aspect, worden fixers en stringers ook met andere mentale problemen geconfronteerd. Hoewel we weleens horen van oorlogscorrespondenten over depressies, burn-outs en PTSD, weten we niets van de mensen die verslag doen over het conflict in hun éigen gebied. ‘Die nabijheid heeft grote emotionele implicaties, want het is heel anders om verslag te doen van een conflict als lokale fixer, die deel uitmaakt van de gemeenschap die bezet is of in oorlog is, dan als buitenlandse correspondent die niet uit de gemeenschap komt.’

 

Emotionele nabijheid betekent vaak dat je posities inneemt, vertelt Kotišová. ‘De fixers zijn beter geïnformeerd over wat er ter plaatse gebeurt, en dan komt er een buitenlandse correspondent die neutraal en ongebonden een verhaal wil maken. Als laatste komt er een redacteur bij, die een kop boven het stuk wil hebben die klikbaar en aantrekkelijk is. Ik ben geïnteresseerd in hoe deze belangen worden onderhandeld, en hoe het vóélt.’ Want journalistiek is mensenwerk. ‘Het gaat om ruzies over basisfeiten, framing en over geld, maar gelukkig ook over vriendschappen en zelfs partnerschappen.’

 

Fixers zijn vaak gefrustreerd over hoe mediaorganisaties nieuws baseren op stereotypes. ‘In Oekraïne is het stereotype bijvoorbeeld dat het conflict een geopolitieke strijd is, tussen Rusland en NATO. De realiteit ligt ergens anders, of is complexer. Het is niet alleen een geopolitiek conflict, want door het zo te noemen mis je het land en de mensen die er leven. De lokale bevolking wordt onzichtbaar in een geopolitieke strijd.’

Grillige nieuwsindustrie

Ook de grillen van de wereldnieuwsindustrie zijn extra pijnlijk voor mensen uit de regio. ‘In Palestina waren er voorheen heel veel journalisten die verslag deden van het conflict, maar steeds minder omdat het zoveel tijd kost en het strikt genomen geen nieuws meer is. Ook in Oekraïne is men na 2015 ongeveer gestopt met verslaggeven, terwijl er nog steeds mensen doodgaan. Op een zeker moment ben je nieuws nummer één en haal je de krantenkoppen en voorpagina’s, maar binnen een paar weken ben je voor niemand meer interessant.’

 

De grillige nieuwsindustrie weerspiegelt zich in het onzekere bestaan van fixers. Soms is er een grote markt voor ze, ‘dan werkt bij wijze van spreken iedereen die Engels kan als fixer, maar op den duur valt deze markt in elkaar en moeten ze andere bronnen van inkomsten vinden,’ aldus Kotišová. ‘Het is goed dat die markt er niet altijd is, want dat betekent dat de oorlog er niet altijd is, in ieder geval niet in de heetste fase. Maar fixers moeten wel stabiliteit kunnen vinden, en daarvoor moeten ze worden ondersteund door de mediaorganisaties waarvoor ze werken.’

‘Mediaorganisaties moeten verantwoordelijkheid nemen voor de mensen die bijdragen aan hun verhalen, al helemaal nu ze extra belangrijk zijn geworden tijdens de pandemie’

Verantwoordelijkheid

Volgens Kotišová zorgen mediaorganisaties niet genoeg voor de fixers en stringers waarmee ze samenwerken. ‘Veel gevaren waar lokale mensen mee te maken krijgen, kunnen voorkomen worden door hen goede bescherming te bieden, een goede uitrusting, vijandige omgevingstrainingen, verzekeringen en psychologische hulp. Fixers hebben bijvoorbeeld geen oorlogsverzekering, omdat dat extreem duur is. Bovendien hebben fixers vaak geen contracten, omdat alles van mond tot mond gaat. Dan krijg je situaties zoals in Afghanistan, waarbij mensen moeite hebben om aan te tonen dat ze in aanmerking komen voor evacuatie, en ondertussen heel veel gevaar lopen. Mediaorganisaties moeten verantwoordelijkheid nemen voor de mensen die bijdragen aan hun verhalen, al helemaal nu ze extra belangrijk zijn geworden tijdens de pandemie.’

 

Daarom hoopt Kotišová bewustzijn te creëren over deze mensen. ‘Zij zijn onderdeel van de journalistieke gemeenschap en we moeten over hen praten.’ Aan de hand van haar onderzoek wil ze een serie gratis workshops opzetten over de beste manieren van samenwerking tussen de verschillende actoren van conflictverslaggeving. Via blogposts op haar website maakt ze haar onderzoek beschikbaar voor een breder publiek. Bovendien wil ze er een plek van maken waar fixers en stringers hun ervaringen kunnen delen. ‘Ik wil de journalistieke industrie laten weten dat er iets mis is wat mensen frustreert die er een integraal deel van uitmaken.’

Lees meer over