Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Külli Kittus (Unsplash)
wetenschap

UvA-promovendus: EMDR werkt ook bij kinderen en jongeren

Sterre van der Hee,
1 november 2021 - 12:29

Eye Movement Desensitisation and Reprocessing-therapie (EMDR) en traumagerichte cognitieve gedragstherapie blijkt goed te helpen bij kinderen en jongeren met een posttraumatische stresstoornis. Dat heeft buitenpromovendus en klinisch psycholoog Carlijn de Roos (62) aangetoond. ‘Het is een aparte therapie, dus de effectiviteit ervan werd niet echt geloofd.’

U bent buitenpromovendus, wat betekent dat u naast de UvA ander werk doet. Waarmee houdt u zich zoal bezig?

‘Ik doe als klinisch psycholoog behandelingen van kinderen en jongeren met traumagerelateerde problematiek. Ook doe ik onderzoek naar het effect van EMDR bij verschillende doelgroepen en verschillende stoornissen. Denk aan vluchtelingen, jongeren met depressie of jongere kinderen. Ik ben ook heel lang voorzitter geweest van de Vereniging EMDR Nederland en ik geef EMDR-opleidingen.’

Wat is EMDR?

Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort EMDR, is een therapie voor mensen die last blijven houden van gevolgen van een traumatische gebeurtenis, zoals een ongeval, seksueel geweld of een geweldsincident. Bij EMDR wordt de herinnering geactiveerd door iemand te vragen terug te denken aan de gebeurtenis, waarna die persoon een afleidende taak moet doen, bijvoorbeeld de hand van de therapeut of een lichtbalk volgen met de ogen.

 

Tijdens een EMDR-behandeling ontstaat in de hersenen competitie tussen de emotioneel beladen herinnering en de afleidende taak. ‘De kunst is om maximale afleiding aan te bieden zodat de emotionele lading van de herinnering vermindert en de herinnering naar de achtergrond verdwijnt,’ aldus De Roos.

Hoe lang hebt u naast deze activiteiten over uw promotieonderzoek gedaan?

‘Ik werkte in de praktijk en heb jaren geleden, samen met Renee Beer, EMDR-therapie voor kinderen in Nederland geïntroduceerd en geïmplementeerd. De effectiviteit daarvan werd niet echt geloofd, dus wilde ik een onderzoek starten om het effect aan te tonen, zodat meer kinderen de behandeling zouden kunnen krijgen. Pas later is dat een proefschrift geworden. In totaal heeft het onderzoek uiteindelijk zo’n tien jaar geduurd.’

 

Waarom geloofden mensen niet dat EMDR bij kinderen zou werken?

‘EMDR is een therapie die er apart uitziet. Er wordt voor ogen heen en weer gezwaaid, dat ziet er sowieso wat magisch uit, als een soort toveren. Men wil terecht eerst bewijs zien voordat men gelooft dat het werkt. Bij kinderen en jongeren waren nog grote studies naar de effectiviteit van EMDR nodig. Het kinder- en jeugdveld loopt in de psychologie meestal achter op het volwassenenveld. Nieuwe therapieën worden vaak eerst toegepast op volwassenen, die kunnen dan feedback geven zodat we beter begrijpen hoe het werkt. Vervolgens ontwikkelen we aanpassingen voor kinderen.’

Carlijn de Roos

Nu is uw onderzoek er. Wat zijn de belangrijkste conclusies?

‘Ik heb onderzoek gedaan naar zowel EMDR als naar twee traumagerichte cognitieve gedragstherapieën, waaronder schrijftherapie, Writejunior. Daaruit bleek dat alle behandelingen effectief waren bij kinderen en jongeren van 4 tot 18 met een posttraumatische stressstoornis, allemaal in minder dan vier uur therapie. Ook angst- en depressieklachten en gedragsproblemen namen af. Na behandeling en bij follow-up na een jaar, bleek dat 90 tot 100 procent van de kinderen was hersteld. Dat ging wel om eenmalige traumatisering – bij chronische traumatisering duurt de behandeling meestal langer. Opvallend was dat bij EMDR minder sessies en tijd nodig waren voor goed resultaat: gemiddeld 2 uur en 20 minuten, bij schrijftherapie was dat 3 uur en 47 minuten.’

 

U hebt ook jongeren met een depressiestoornis onderzocht.

‘Ja, bij jongeren van 12 tot 18 jaar met een depressiestoornis bleek de helft na zes sessies van een uur met EMDR-behandeling niet meer aan de diagnose depressieve stoornis te voldoen en namen ook de bijkomende posttraumatische stressreacties, angst-, lichamelijke klachten en gedragsproblemen af. Dat effect bleef na drie maanden bestaan. Bij depressie en PTSS-klachten kan EMDR dus goed worden ingezet, zeker als de tijd dringt of er beperkte middelen zijn.’

 

Er is al weleens kritiek op de ‘efficiëntiebenadering’ van de ggz: alles moet sneller en binnen enkele sessies afgerond worden. Komt dit onderzoek de behandelingen wel ten goede?

‘Ik denk dat het altijd goed is om te kijken hoe je het gewenste resultaat zo snel mogelijk kunt bereiken. Als je slim en gericht behandelt is iemand ook sneller van de klachten af. Daarom doe ik ook een oproep aan ouders om zo snel mogelijk aan de bel te trekken als ze vermoeden dat er sprake is van een PTSS of depressie, want bij kinderen en jongeren wordt dit vaak te laat herkend.

Zeker bij de jeugd moet zo’n behandeling geen maanden vertraging oplopen: je wil dat een mogelijke ontwikkelingsachterstand zo snel mogelijk wordt ingelopen. Er staan vaak al meer professionals omheen, zoals een remedial teacher, een logopedist, een fysiotherapeut of arts, terwijl door snelle behandeling de stapeling van klachten voorkomen kan worden. Tijdsbesparing zorgt ook voor een reductie van de kosten. De behandeling zelf moet natuurlijk niet haastig gebeuren, die kan in alle rust en gefocust plaatsvinden. Maar in die tijdsbesparing en kostenefficiëntie kunnen we nog een slag maken.’