Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marguerite van den Berg
wetenschap

UvA-socioloog: iedereen is uitgeput en dat komt door ons werk

Irene Schoenmacker,
7 oktober 2021 - 12:51

Iedereen is moe, niemand heeft tijd. En dat komt door ons werk. Althans, dat betoogt UvA-socioloog Marguerite van den Berg in haar boek Werk is geen oplossing, dat vrijdag verschijnt. ‘Het kapitalistisch systeem trekt ons zo leeg mogelijk als we toelaten.’

Wanneer zijn we met z’n allen normaal gaan vinden dat we zoveel en zo hard werken, vraagt Van den Berg zich in haar boek af, en dat we steeds minder vrije tijd hebben? Haar vrienden – onze vrienden – lijken en masse uitgeput te zijn. Waarom pikken we dat eigenlijk? Waarom staken we niet allemaal massaal?

Het boek Werk is geen oplossing van socioloog Marguerite van den Berg verschijnt vrijdag 8 oktober bij Amsterdam University Press.

De directe aanleiding om het boek te schrijven was de pandemie, vertelt Van den Berg aan de telefoon. ‘Tijdens de lockdowns werd enorm veel van werkenden gevraagd, waaronder mijzelf. Het onderwijs moest op dezelfde manier blijven doorgaan, was de opdracht van de universiteit. Dat kan helemaal niet, dacht ik. Ik moest ook leerkracht spelen voor mijn kinderen, dat betekende een halvering van mijn werkdagen. Ik had het gevoel dat dit de zoveelste keer was dat mij werd gevraagd mijn werk centraal te stellen in mijn leven.’

 

Maar het waren niet alleen haar eigen sores die Van den Berg bezighield. ‘Ik zag dat ook in bredere context de discussie over werk door de pandemie op scherp werd gesteld. Ik was natuurlijk niet de enige in een lastige situatie. Anderen werden nog harder getroffen, raakten hun baan kwijt of liepen zelfs gevaar tijdens het uitoefenen van hun werk.’

 

In haar boek wil Van den Berg bepaalde mythes over het denken over werk onderuithalen. Zo zijn we met z’n allen steeds meer gaan werken, stelt zij, maar is de onzekerheid tegelijkertijd toegenomen. Vaste contracten worden niet zomaar meer gegeven. Bovendien staan we altijd aan, ook als we niet aan het werk zijn. De grens tussen werk en privé is steeds meer vervaagd geraakt. En dat werk emancipeert gelooft Van den Berg ook niet: het maakt ons alleen afhankelijk van de markt en verplicht ons tot een wedstrijd-deelname tot we volledig afgemat zijn.

 

We worden uitgebuit, stelt u in uw boek. Wat bedoelt u daarmee?

‘Ik gebruik de definitie van Karl Marx over de uitbuiting van de arbeidersklasse door het kapitalistische systeem. Hij stelt dat we slechts een deel van de dag hoeven te werken om te kunnen leven, om bijvoorbeeld voedsel, kleding en onderdak te kunnen kopen. Toch werken we langer dan die paar uur. Dat zijn de uren van jou die de baas zich toe-eigent, want dat is nu eenmaal hoe een bedrijf of een organisatie in een kapitalistisch systeem winst maakt. Amazon-baas Jeff Bezos zei het letterlijk toen hij afgelopen zomer zijn raket de ruimte in schoot en zijn werknemers bedankte: You guys paid for this.’

 

Hoe zit het dan met zelfontplooiing? Werk kent ook positieve aspecten, lijkt me.

‘Nee, zelfontplooiing moeten we meer los zien van betaald werk. Op de werkvloer bestaat immers een hiërarchische machtsrelatie: in principe bepaalt de baas welke taken je gaat doen. Je bent niet vrij om te kiezen. Die vrijheid heb je alleen buiten het werk om. Door de geschiedenis heen zijn meerdere keren beloftes gedaan dat technologische vernieuwingen ervoor zouden zorgen dat de arbeidsuren zouden afnemen, en mensen meer vrije tijd zouden krijgen. Bijvoorbeeld toen de lopende band werd uitgevonden, of met de opkomst van kunstmatige intelligentie. Deze voorspellingen zijn nog nooit uitgekomen. Het kapitalisme trekt ons zo leeg mogelijk als we toelaten. Er is ooit een berekening geweest dat we in de toekomst maar vijftien uur per week hoefden te werken. Het wordt tijd om die te claimen, zou ik zeggen. Dan kunnen we ons ontplooien, zorgen voor elkaar en de dingen doen die we graag willen doen in de uren die de baas nu van ons neemt.’

‘Er is ooit een berekening geweest dat we in de toekomst maar vijftien uur per week hoefden te werken. Tijd om die te claimen, zou ik zeggen’

Zijn we er niet een stuk beter aan toe dan vroeger, tijdens bijvoorbeeld de Industriële Revolutie, waar tien- tot zestienurige werkdagen heel normaal waren?

‘Karl Marx schreef zijn boek over uitbuiting niet voor niets rond deze tijd, toen hij de vreselijke toestanden in de fabrieken zag. Er is een hele hoop bevochten. Let op, niet gekregen van de baas: bevochten. Via de bonden en door te staken werden de werkuren begrensd. Maar de laatste dertig, veertig jaar zijn dingen opnieuw gaan verschuiven. Wat specifiek aan deze periode is, is dat je wel moet werken. Dat is niet altijd zo geweest, twee generaties geleden was het bijvoorbeeld nog gebruikelijker dat mensen een moestuin hadden of dat je dingen voor elkaar deed buiten de markt om. Daardoor waren we daardoor niet volledig afhankelijk van loonarbeid. Bovendien is het leven veel duurder geworden. Kijk maar naar de huizenprijzen. Er is een fors salaris nodig om in het levensonderhoud te kunnen voorzien. Werken moet gewoon, zeggen mensen, maar ik vraag me af of er geen alternatieven zijn dat we minder afhankelijk kunnen zijn van inkomen en de markt. Dat onderzoek ik in mijn boek.’

 

Toch is niet elke baan hetzelfde. Op je knieën stratenmaken lijkt me iets anders dan op de universiteit onderzoek doen naar een onderwerp wat je interesseert.

‘Nee, en dat onderscheid is er ook zeker. Maar er zijn meer overeenkomsten dan mensen vaak denken. Juist werk waar zelfontplooiing mogelijk is, is vaak werk waar mensen een passie voor hebben. Die praten vaak veel onrecht goed omdat ze vinden dat ze zo’n voorrecht hebben om het werk te mogen doen. Dat valt dus ook onder uitbuiting. Natuurlijk zijn er verschillen, maar er is ook veel hetzelfde in het werk. Juist die solidariteit wil ik benadrukken.’

‘Het is belangrijk dat wij docenten onze studenten en hun zorgen serieus nemen, en ze niet wegzetten als de verwende avocado-generatie’

Nederland staat juist bekend als deeltijd-kampioen. Hebben we het hier eigenlijk niet goed voor elkaar?

‘Daar ga ik niet in mee. Ik constateer dat we ook hier in Nederland moe zijn en te weinig tijd hebben. De meeste mensen die parttime werken, werken niet werkelijk parttime. Die doen er van alles naast: zorgen, voor een kind of een naaste, vrijwilligerswerk bij de sportclub. Alleen, dat wordt niet betaald. Waarom zouden we dat niet als werk tellen? Het gaat erom hoe je werk definieert.’

 

Hoe kijkt u naar de toekomst van studenten op het gebied van werk?

‘Ik constateer dat de studenten aan wie ik lesgeef veel zorgen hebben. Hele terechte zorgen, want ze hebben veel meer onzekerheid dan een aantal generaties terug. Ze moeten waarschijnlijk vaak wisselen van baan, krijgen niet direct een vast contract, en moeten een flinke som geld verdienen om een huis te kunnen betalen. Studenten die het van hun eigen inkomen moeten hebben, komen snel in de knel. Als je kunt terugvallen op vermogen in de familie is het een ander verhaal. Studenten kennen veel onzekerheden over de toekomst. Het is wel duidelijk dat het huidige economische systeem en hoe we omgaan met de aarde, grote bedreigingen met zich meebrengt. Het is belangrijk dat wij docenten onze studenten en hun zorgen serieus nemen, en ze niet wegzetten als de verwende avocado-generatie.’

 

Hoe kunnen we de uitputting voorkomen? Moeten we allemaal nog massaler gaan yoga’en en mindfulness doen?

‘Ik heb daar in principe niks op tegen, behalve dan dat het vaak bij burn-outs wordt voorgeschreven en dat het opnieuw de verantwoordelijkheid bij het individu legt, terwijl het de werkgever is die over de grenzen heengaat. Je zou kunnen beginnen door niet zoveel vrije tijd aan je baas te geven, zeker als je een vast contract hebt. Spreek met collega’s en wees solidair, trek duidelijke grenzen. Niet alleen binnen je vakgebied, ook daarbuiten. Wees stellig en zeg, de uitbuiting houdt hier op. Ga staken, dat geeft de grenzen van het werk goed aan. In onze huidige economie is het lastig geworden om duidelijk onderscheid te maken wat wel en geen werk is. In het weekend een boek lezen over je vakgebied, is dat bijvoorbeeld werk? Staken trekt een hele duidelijke grens, het is de duidelijkste vorm van niet-werken die er is. Of onttrek je aan de markt. Regel bijvoorbeeld de opvang van kinderen met een grotere groep mensen. Dat heeft natuurlijk ook zo zijn eigen uitdagingen, maar heeft als groot voordeel dat er geen hiërarchische relatie is: je deelt de lasten en verantwoordelijkheid op een veel gelijkwaardiger manier dan de markt zou doen.’