Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
wetenschap

‘Veranderend klimaat heeft veel invloed op vogeltrekroutes’

Sterre van der Hee,
13 november 2020 - 10:00

De UvA benoemde de Amerikaanse Judy Shamoun-Baranes dit jaar tot hoogleraar Animal Movement Ecology. Shamoun-Baranes onderzoekt met GPS-zenders hoe vogeltrekroutes veranderen. ‘Het wordt duidelijk hoeveel invloed de mens heeft op natuurlijke systemen.’

De lucht is helder boven de Oudekerkerplas, en de zon schijnt. Op het asfaltpad tussen het water en de A9 verschijnt in de verte een klein figuurtje op een elektrische fiets. Het is de 51-jarige Judy Shamoun-Baranes, hoogleraar Animal Movement Ecology aan de UvA. Uit een fietstas steekt een grote telescoop, in de andere zit een verrekijker. 

 

De UvA benoemde Shamoun-Baranes in juli tot hoogleraar, daarvoor werkte ze als universitair hoofddocent bij het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED). Eerder promoveerde ze in zoölogie, het bestuderen van dieren, aan de Tel Aviv University in Israël. In haar onderzoek kijkt Shamoun-Baranes naar bewegingspatronen van vogels om zo te kunnen zien hoe hun gedrag verandert. Dat is belangrijk, zeker in tijden waarin mensen de omgeving van dieren steeds meer binnendringen.

Foto: Daniël Rommens
De GPS-zender die meeuwen op hun rug dragen

De Oudekerkerkplas is een van de plekken rond Amsterdam die watervogels gebruiken als rustgebied. In het water zien we aalscholvers, smienten, futen en verschillende meeuwensoorten. Langs de plas raast een luidruchtige snelweg, maar Shamoun-Baranes denkt dat de watervogels daar geen last van hebben. ‘Overigens blijkt uit onderzoek dat zulk geluid wel storend is voor zangvogels, zij gebruiken geluid als communicatie en moeten dan over het geraas van de snelweg heen zingen. Maar op een rustplek lijkt het voor watervogels geen probleem.’

 

Hoe volgt u de vogels voor uw onderzoek? 

‘Sinds 2008 doen we onderzoek met meeuwen. Die krijgen een pootbandje met vier letters waardoor je met een verrekijker kunt zien welke vogel zich op dit moment in een bepaald gebied bevindt. Mensen spotten die vogels en melden dat aan het Nioz, het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Het is een heel goedkope en simpele manier om vogels te volgen. Ook werken we met GPS-zenders die ontwikkeld zijn op de UvA. De zenders zitten met een soort nylon touwtje als een rugzakje op de vogel vast. Voor vogels waarmee we werken is dat niet hinderlijk bij de trektocht, het zit tussen de veren en het schuurt niet als ze klapwieken. Dat is belangrijk, want we willen niet dat de vogel zich onnatuurlijk gaat gedragen, we willen juist natuurlijk gedrag onderzoeken. Wetenschappers hebben trouwens wel gezien dat de zender vervelend is voor vogels die diep duiken, dan zijn ze minder hydrodynamischHydrodynamica is vergelijkbaar met aerodynamica. Waar die laatste onderzoek doet naar luchstromen, doet hydrodynamica onderzoek naar stromen van vloeistoffen, zoals water. omdat de zender voor weerstand zorgt.’

 

Wat doet u dan met die informatie? 

‘Met de GPS-zender zijn allerlei onderzoeken mogelijk. Eén onderzoek gaat over de interactie tussen vogels en windmolenparken: we kijken dan hoe vogels zich gedragen rond windturbines en met welke weeromstandigheden ze wel of niet naar windparken vliegen om daar voedsel te zoeken. Die windparken hebben invloed op de overlevingskansen van vogels, want als ze die plekken vermijden hebben ze mogelijk minder gebieden om eten te vinden. Bovendien kunnen vogels gedood worden als ze tegen de wieken vliegen. We kijken met de GPS-data bijvoorbeeld naar individuele strategieën die meeuwen inzetten om voedsel te vinden.’

‘De GPS-batterij werkt op zonnepanelen, en bij uilen – die de hele dagen schuilen – liep de batterij steeds leeg’ 

Hoeveel vogels heeft de UvA inmiddels getrackt?

‘Honderden, misschien wel duizenden, van ganzen tot meeuwen tot roofvogels. Het is belangrijk om vogels jarenlang te volgen als je grotere ontwikkelingen wil zien. We hebben ook ontdekt dat niet alle vogels geschikt zijn voor dit soort onderzoek. De GPS-batterij werkt op zonnepanelen, en bij uilen – die de hele dagen schuilen – loopt de batterij razendsnel leeg. We moeten dus de juiste technologie zoeken voor de juiste vogelsoort of voor de juiste onderzoeksvraag. We werken bijvoorbeeld ook met KNMI-weerradars in Herwijnen en Den Helder. Daarop is alles te zien wat door de lucht beweegt, van regendruppels tot grote groepen vogels, waardoor we weten hoeveel vogels in de lucht vliegen en met welke gemiddelde snelheid ze dat doen. Gisternacht was een prachtige nacht voor vogeltrek, er waren duizenden vogels in de lucht. Wij vragen ons dan af wat de oorzaken daarvan zijn.’ 

De vogeltrek piekt in de nacht

Welke factoren bepalen of vogels wel of niet besluiten om verder te trekken? 

‘Bijvoorbeeld de weersomstandigheden. Voor vogels is het belangrijk om weinig tegenwind te hebben, maar in de herfst – als ze naar het zuiden trekken – staat de wind voor hen meestal in de verkeerde richting. Als de wind goed staat maken veel vogels daar tegelijkertijd gebruik van. Maar daar zit een spanning in: als ze te lang wachten omdat de wind niet goed staat, kan het te koud worden zodat ze in hun zomergebied geen voedsel meer hebben.

Klimaatverandering heeft daarom invloed op vogeltrekroutes. Bij ganzen zien we dat sommige soorten hun trekroutes verkorten en veranderen. Tijdens het trekken verbruiken ze veel energie, dus stoppen ze bijvoorbeeld in Nederland om te rusten en op te vetten. Die stops duren steeds langer, omdat de winters milder zijn en de omstandigheden dus beter. Soms trekken ze helemaal niet meer door. Ook bij andere soorten zie je de routes veranderen: zwanen vlogen voorheen van Oost-Europa naar Engeland, maar stoppen nu in Nederland, of zelfs nog eerder. Onze agrarische gebieden zijn daarnaast heel aantrekkelijk voor sommige watervogels, er wordt het hele jaar mest gebruikt waardoor grassen blijven groeien. De gebieden blijven dus door onnatuurlijke oorzaken voor langere tijd aantrekkelijk.’ 

 

(Lees verder onder de afbeelding) 

Foto: Daniël Rommens

Is het erg dat vogeltrekroutes veranderen door toedoen van de mens? 

‘Dat is een moeilijke vraag. Sommige diersoorten kunnen zich goed aanpassen, dat geeft ook hoop. Aan de andere kant laat dit zien hoeveel invloed mensen hebben op natuurlijke systemen. Veranderende systemen zorgen niet altijd voor prettige situaties voor mensen. Meeuwen kunnen zich in bebouwd gebied goed aanpassen, maar veel mensen vinden meeuwen in de stad helemaal niet fijn, dus het levert meer conflicten op tussen mensen en dier. Boeren vinden het bijvoorbeeld ook niet leuk als ganzen met honderdduizenden in de winter hier blijven en eten op velden van boerderijen. Daarnaast zijn er ook dieren die zich minder goed kunnen aanpassen, zoals kleine zangvogels, die last hebben van dalende insectenaantallen en daardoor een hoog sterftecijfer hebben. Die vogels leven maar kort en hebben dus ook niet jarenlang de tijd om nieuwe dingen te leren.’ 

 

Moeten mensen daar iets aan doen, vindt u?

‘Wellicht. We kunnen nog beter kijken naar de manier waarop we omgaan met het landschap om te zien of het niet alleen goed is voor ons, maar ook voor andere dieren, dus met een breder oog voor de natuur. Dat is niet makkelijk, maar wel belangrijk. Dat is ook van toepassing op onderzoek op dit gebied. We zien dat vaak kortere projecten worden uitgevoerd, daardoor is het moeilijk voor onderzoekers om data over meerdere jaren te vergaren. Een goed onderzoek naar vogeltrek kan zo tien jaar duren, maar zulke projecten helpen wel om goed te begrijpen wat er met de ecosystemen gebeurt. Daarvoor moet je ook het veld in, zoals onderzoekers in Groningen nu doen in overwinteringsgebieden in Afrika. Het is totaal anders om vogels te onderzoeken als je het leefgebied van het dier ziet en ervaart. Dat kan niet alleen achter de computer.’