Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daria Nepriakhina (Unsplash)
wetenschap

Met Selfie-app willen UvA'ers jongvolwassenen met een laag zelfbeeld helpen

Maureen Blankestijn,
15 mei 2020 - 12:50

Ongeluk trekt ongeluk aan, blijkt uit de cijfers van jongeren die een traumatische levenservaring achter de rug hebben. Een laag zelfbeeld komt vaker voor bij deze groep. Dat lijkt weer de doorslaggevende factor te zijn in het wel of niet ontwikkelen van een psychische stoornis later in het leven. Deze vicieuze cirkel willen onderzoekers van het Amsterdam UMC en de Universiteit Maastricht doorbreken met hun nieuwe Selfie-interventie.  

Adolescenten bevinden zich in een cruciale levensfase, stellen Josefien Breedvelt (assistent-directeur bij het Centre for Urban Mental Health van de UvA) en Claudi Bockting hoogleraar klinische psychologie in de psychiatrie en codirecteur bij hetzelfde centrum. ‘Er wordt gestudeerd, er worden vriendschappen voor het leven gesloten en, vaak krijgen mensen een relatie. Het zijn allemaal zaken waarbij we zien dat ze later in het leven lastiger van de grond komen. Een psychische stoornis in deze fase van je leven kan dus grote gevolgen hebben.’

Foto: Marieke Jolijn
Claudi Bockting

Samen met de Universiteit Maastricht doen ze onderzoek naar de effecten van hun nieuwe interventie: de Selfie-interventie, waarbij jongeren die een traumatische ervaring hebben meegemaakt werken aan het verbeteren van hun negatieve zelfbeeld. ‘Ervaringen als een ouder verliezen, kindermishandeling of pesten hebben bij sommige jongeren een negatieve invloed op het zelfvertrouwen. Ongeveer 75 procent van alle psychische stoornissen ontwikkelen zich voor je 24e en de mate van zelfvertrouwen kan een belangrijke factor zijn voor het wel of niet ontwikkelen van psychische stoornissen na een traumatische ervaring,’ aldus Breedvelt.

 

Zelfwaardering

Aan het begin en aan het einde van de interventie worden jongeren meermaals per dag gevraagd naar hoe ze zich voelen en naar hun mate van zelfwaardering via een app. De privacy daarvan is goed gewaarborgd, vertelt Breedvelt. ‘We zijn heel scherp op het voorkomen van een lek en op het voorkomen dat je door een koppeling van de data alsnog zou kunnen achterhalen over wie het specifiek gaat. Dit is ook voor het onderzoek al getoetst op de Nederlandse en Europese regelgeving en door de ethische commissies.’

 

In de tijd tussen dat het dagboek in de app wordt bijgehouden, wordt aan het zelfvertrouwen gewerkt door middel van korte oefeningen in de app en contact met de clinicus. Uit vier gesprekken verspreid over twee jaar na de interventie moet blijken of de behandeling ook echt een preventief effect heeft.

 

In tijden van corona heeft het onderzoek een nieuwe relevantie gekregen, merken de onderzoekers. ‘Deze tijden zijn natuurlijk in eerste plaats nare tijden, maar ze hebben ook voordelen,’ vertelt Bockting. ‘Ik zie de technologische innovatie binnen ons vakgebied nu in een stroomversnelling terecht komen. En dat is wel spannend. Eerder kwamen technologische innovaties maar moeilijk in de klinische praktijk, terwijl het in onderzoek al langer een grote rol speelde en de voordelen al bekend waren.’

Foto: Marieke Jolijn
Josefien Breedvelt

Zorg op afstand

Nu zijn de middelen die zorg op afstand mogelijk maken door de coronacrisis een plotselinge noodzaak geworden, terwijl het al langer in de pijplijn zat. ‘En dat is heel mooi want het empowert mensen als ze zelf deels hun zorg in handen hebben en het maakt het voor meer mensen mogelijk om zorg te ontvangen.’

 

De vraag ‘kan je psychische hulp bij de mensen thuisbrengen?’ houdt Bockting al tien jaar bezig, vertelt ze. ‘Voor veel mensen is de stap om hulp te vragen op het moment te groot. Maar tegelijkertijd is de vraag om hulp momenteel groter dan het aanbod van de GGZ. Voor allebei deze punten kunnen technologische ontwikkelingen zoals apps een uitkomst zijn.’

 

Ook Breedvelt beaamt dat de technologische ontwikkelingen nieuwe kansen bieden, al moeten we niet te hard van stapel lopen. ‘Werken met een app alleen kan de behandelingen voor de groep die gebaat is bij actieve en intensieve zorg niet vervangen. Wel kan het veel meer mensen bij wie passieve zorg wél genoeg is helpen, door de therapie in huis te halen. Ik zie het dan ook als een grote kans voor het bevorderen van de mentale gezondheid.’

 

Ben je geïnteresseerd om deel te nemen aan het onderzoek? Heb je een ingrijpende levensgebeurtenis meegemaakt en beheers je de Nederlandse taal voldoende? Kijk dan op Selfiestudie.nl voor verdere eisen en informatie.

Lees meer over