Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Eric Sales / Asian Development Bank (cc, via Flickr)
wetenschap

‘Het beeld dat Oost-Europeanen “wel teruggaan” verdient nuancering’

Henk Strikkers,
10 februari 2020 - 12:48

Anita Strockmeijer werkt bij UWV en schreef aan de UvA een proefschrift over het werk van onder meer Poolse, Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigranten in Nederland, hoe ze van uitkeringen gebruik maken en hun verblijfsperspectief in Nederland. ‘Oost-Europese arbeidsmigranten hebben een kwetsbare arbeidsmarktpositie, die nauwelijks verbetert als ze langer in Nederland zijn.’

Wat hebt u precies onderzocht?

‘Ik heb gekeken naar de sociaaleconomische positie en het uitkeringsgebruik van Oost-Europese arbeidsmigranten in Nederland. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om wat voor werk ze doen, of hun positie na verloop van tijd verbetert, en of en hoe ze gebruik maken van uitkeringen in Nederland. Daarnaast heb ik onderzoek gedaan naar werkpatronen. Daarbij heb ik gekeken naar de looninkomsten van Europese migranten. Komen ze bijvoorbeeld eenmalig naar Nederland en gaan ze als werkloos worden terug naar hun thuisland, of blijven ze dan in Nederland?

Dat onderzoek heb ik gedaan aan de hand van data van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ik werk bij UWV, maar wij registreren de herkomst van mensen niet. Het CBS doet dat wel en door hun data te koppelen aan bestanden van het UWV kon ik een uitsplitsing maken.’

Foto: AIAS
Anita Strockmeijer

In uw proefschrift staat de zin ‘Het is de vraag of de veronderstellingen van beleidsmakers en werkgevers rondom Oost-Europese arbeidsmigranten wel voldoende overeenkomen met de werkelijkheid.’ Waar gaat dat over?

‘Veel mensen denken dat er sprake is van circulaire migratie van Oost-Europeanen, waarbij werknemers naar Nederland komen voor werk en weer vertrekken als ze werkloos raken en na een tijdje weer terugkomen naar Nederland. Uit mijn data blijkt dat er inderdaad een groep is die dat doet, maar dat meer werknemers ofwel eenmalig naar Nederland komen en als ze werkloos raken voor goed terugkeren naar hun thuisland, ofwel zich definitief in Nederland vestigen.’

 

Lijkt het in die zin niet op hoe in Nederland lang naar de gastarbeider is gekeken?

‘Dat is een interessante vergelijking. Ook van gastarbeiders werd gedacht dat ze terug zouden gaan als de werkgelegenheid minder werd. Toen in 1973 de grenzen werden gesloten vertrokken ze niet, maar lieten velen hun gezin overkomen.

De situatie met Oost-Europeanen is echter wel anders omdat er nu sprake is van vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie. Maar het beeld van “ze gaan wel terug” dat je vaak hoort, verdient wel enige nuancering. Bovendien is de kans dat de Oost-Europese migranten, als ze hier blijven, in de toekomst aanspraak maken op een Nederlandse ziekte- of arbeidsongeschiktheidsuitkering relatief groot, omdat ze zwaar werk doen.’

‘Nederlanders die dezelfde arbeidsmarktpositie zouden hebben, zouden bijna even vaak in de WW instromen’

Uw proefschrift heeft als titel De arbeidsmarktpositie verklaart, en dat is geen d/t-fout. Wat verklaart de arbeidsmarktpositie?

‘Oost-Europese arbeidsmigranten hebben een kwetsbare arbeidsmarktpositie, die nauwelijks verbetert als ze langer in Nederland zijn of als er krapte op de arbeidsmarkt wordt ervaren. Ik heb bijvoorbeeld gekeken naar hoe groot de kans is dat een Oost-Europese arbeidsmigrant zijn baan verliest. Die kans is vier keer zo groot als de kans dat een Nederlander zijn baan verliest. Daardoor is de instroom in de WW van Oost-Europese migranten 9 procent hoger dan die van Nederlanders. Het verschil in instroom in de WW is echter voor 90 procent te verklaren vanuit de arbeidsmarktpositie van Oost-Europese arbeidsmigranten. Ze hebben bijvoorbeeld vaker tijdelijke contracten, ze werken in sectoren waarin weinig vaste contracten voorkomen, ze hebben vaak een korter werkverleden; Nederlanders die dezelfde arbeidsmarktpositie zouden hebben, zouden bijna even vaak in de WW instromen. De arbeidsmarktpositie verklaart dus het werk en het uitkeringsgebruik van arbeidsmigranten uit Oost-Europa.’

 

Hoewel er een grotere kans is dat Oost-Europese migranten hun baan verliezen, is de kans dat ze als niet-werkende een WW-uitkering krijgen kleiner. Hoe kan dat?

‘Vaak wordt er geanalyseerd hoe iemand van werk in de WW komt. Ik heb ook gekeken naar de WW-instroom van mensen die geen baan hebben. Je ziet dat Oost-Europese migranten ten opzichte van Nederlanders relatief vaker van werk in de WW komen, maar dat veel arbeidsmigranten die hun baan verliezen niet in de WW terechtkomen. Dat kan bijvoorbeeld komen door een te kort arbeidsverleden, waardoor migranten geen recht hebben op WW, doordat ze terugverhuizen naar hun thuisland, of doordat ze hun rechten niet kennen.’

‘Het beslag van Oost-Europeanen op de WW wijkt niet noemenswaardig af van Nederlanders’

Het is voor Oost-Europese arbeidsmigranten in de WW ook moeilijker om weer aan een baan te komen, schrijft u.

‘De kans dat ze vanuit een werkloosheidsuitkering een nieuwe baan krijgen is inderdaad kleiner dan onder Nederlandse werkzoekenden. Dat zou kunnen komen doordat ze gediscrimineerd worden, maar dat is maar de vraag omdat ze onder werkgevers een goede naam hebben als hardwerkende werknemers. Het kan ook dat ze gemakkelijker werkloosheid accepteren. Wat de ware reden is zou in een vervolgonderzoek moeten blijken.’

 

Niet zolang geleden was er veel gedoe om uitkeringsfraude door Oost-Europeanen. Kunt u daar op basis van uw onderzoek iets nuttigs over zeggen?

‘Ik heb niet specifiek onderzoek gedaan naar fraude, maar heb wel gekeken naar het gebruik van uitkeringen. Dat biedt een genuanceerd beeld. Oost-Europese migranten komen relatief vaker in de WW terecht dan Nederlanders, maar blijven ten opzichte van Nederlanders korter in de WW en krijgen een relatief lagere WW. Het beslag van Oost-Europeanen op de WW wijkt daarmee niet noemenswaardig af van Nederlanders. Ze hebben zoals gezegd wel wat meer moeite om vanuit de WW een baan te krijgen, maar dat is vergelijkbaar met bijvoorbeeld mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.’

 

Is er iets uit uw proefschrift waar u bij het UWV direct mee aan de slag kunt?

‘Wat wel opvalt is de zwakke arbeidsmarktpositie van veel Oost-Europese migranten. Ik denk dat UWV op dat gebied meer dienstverlenend kan zijn, bijvoorbeeld door de migranten ondersteuning te bieden in hun eigen taal. Dat kan zeker verbeterd worden.’

 

Anita Strockmeijer hoopt op woensdag 12 februari om 14 uur te promoveren op haar proefschrift De Arbeidsmarktpositie verklaart. Werk en uitkeringsgebruik van Oost-Europese arbeidsmigranten in Nederland. De plechtigheid vindt plaats in de Agnietenkapel en is vrij toegankelijk.