Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Pexels (publiek domein)
wetenschap

UvA-onderzoek: Jongeren krijgen goed gevoel van sociale media

Dirk Wolthekker,
3 december 2019 - 14:57

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht raken jongeren geïnspireerd door sociale media en worden ze blij van het gebruik ervan. Dat blijkt uit UvA-onderzoek. Het gaat dan vooral om het gebruik van Instagram, Snapchat en WhatsApp.

Het bestaande idee dat jongeren niet erg gelukkig worden van het gebruik van sociale media – dat alle mooimakerij op social media het zelfbeeld van jongeren ondermijnt – blijkt niet waar. Althans, dat blijkt uit onderzoek naar duizend 14- en 15-jarigen door het onderzoek van het Center for research on children, adolescents and the media van de UvA. Het gebruik van sociale media maakt jongeren juist blij en geïnspireerd en geeft hen een positief gevoel, zo blijkt uit het onderzoek Posten, scrollen, appen en snappen. Jongeren (14-15 jaar) en social media in 2019, dat is verricht door een onderzoeksteam onder leiding van Patti Valkenburg. Het onderzoek is uitgevoerd binnen het project Adolescents, Well-being & Social Media (AWeSome, hier te volgen).

‘Het kan ook gaan om het delen van intimiteit, zoals schaamte. Sociale relaties zijn belangrijk voor deze generatie’

Medeleven

Wat is precies een positief gevoel? ‘Het gaat dan niet alleen over anderen die zeggen dat je iets goed doet of er goed uitziet, maar ook om bijvoorbeeld het tonen of ontvangen van medeleven, empathie, steun en support via de sociale media. Dat geeft jongeren een goed gevoel,’ zegt Irene van Driel, een van de onderzoekers. ‘Het kan ook gaan om het delen van intimiteit, zoals schaamte. Dat laatste gaat dan meestal via een een-op-een-chat, maar het geeft wel een positief gevoel dat sentiment te kunnen delen. Sociale relaties zijn belangrijk voor deze generatie.’

 

Facebook is uit

Over welke sociale media hebben we het dan? Ook dat hebben de onderzoekers onderzocht. In ieder geval niet Facebook, want nog maar een derde van de ondervraagde jongeren gebruikt dit medium. Ook niet populair onder jongeren: Twitter. Slechts 9 procent van de ondervraagde jongeren zegt dit medium te gebruiken. Naast Whatsapp (96 procent) gebruiken de meeste jongeren Instagram (82 procent) en YouTube (82 procent). Van Driel begrijpt dit.

‘Instagram en YouTube zijn beide heel beeldend, dat spreekt jongeren aan’

‘Instagram en YouTube zijn beide heel beeldend, dat spreekt jongeren aan. Twitter gaat erg over tekst en is vaak politiek getint en van Facebook zeggen de jongeren: “Dat is voor mijn ouders.” In het algemeen zie je dat zodra een voorgaande generatie en sociaal medium betreedt, de jongeren verdwijnen. Dat Whatsapp zo populair is komt volgens Van Driel ook omdat het als communicatiemiddel wordt gebruikt tussen jongeren en de schoolleiding, en tussen jongeren en ouders en familie. In opkomst is volgens haar het Chinese medium TikTok. ‘Daarbij maak je zelf een mobiele videoclip, kun je zingen en muziek delen.’

 

Zelfregulatie

Jongeren hebben het wel erg druk met de sociale media, iets wat natuurlijk vooral komt door het permanent bij de hand hebben van een smartphone. ‘Veel pubers beschikken nog niet over de zelfregulatie waar ouderen wel vaak over beschikken. Er ontstaat dan al snel “telefoonverleidingen”. Zo blijkt dat 80 procent van de jongeren regelmatig op zijn telefoon zit terwijl ze eigenlijk iets anders moeten doen em 71 procent zit op zijn telefoon tijdens het huiswerk maken. Overigens zijn er ook jongeren die helemaal niet in de verleiding worden gebracht of hun mobiel op de vliegtuigstand zetten. Anderen maken hun huiswerk juist heel goed als ze af en toe eens op hun mobiel kijken, als een soort break.’

 

13-15

Het AWeSome-onderzoek wordt voortgezet met andere puberleeftijden. Van Driel: ‘We zijn deze week begonnen met de leeftijdscategorie 13-15. Juist omdat we hebben geconstateerd dat de individuele verschillen tussen jongeren soms groot zijn, willen we naar meer leeftijden kijken, zodat je ook beter het verloop van de bevindingen kunt zien. Iemand van 13 wordt na en een tijdje 14 en daarna 15. Dat levert misschien weer nieuwe inzichten op. Het onderzoek waar we nu mee bezig zijn duurt zes maanden. We hopen te kunnen bepalen hoe ieder kind anders is, social media anders gebruikt en andere gevoelens ervaart in het gebruik. Dan kunnen we ook beter vaststellen voor wie social media nou juist wel goed is, en voor welke jongeren het niet zo goed is.’