Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Privéarchief
wetenschap

Bas van Geel ziet aan plantenresten in kiezen waarom dieren uitstierven

Marleen Hoebe,
18 november 2019 - 15:33

UvA’er Bas van Geel is 72 jaar, maar wil voorlopig niet stoppen met zijn onderzoek. Hij peutert nog steeds plantenresten uit opgebaggerde kiezen. Hierdoor ontdekte hij met zijn team wat grote grazers uit de ijstijd aten en waarom sommige soorten waarschijnlijk zijn uitgestorven. ‘Edelherten en rendieren zijn niet kieskeurig wat betreft hun dieet. Daarom leven ze nog.’

Vorig jaar kwam een oude kies vol plantenresten op het bureau van paleo-ecoloog Bas van Geel terecht. Die bleek van een reuzenhert te zijn. Van Geel onderzocht het stuifmeel dat goed bewaard was gebleven in de plooien van de kies en ontdekte dat het reuzenhert op een steppe geleefd moet hebben. Toen het klimaat veranderde en er bossen ontstonden waren er niet genoeg kalkminnende planten beschikbaar, waardoor het reuzenhert waarschijnlijk uitstierf. Het is maar een voorbeeld van een conclusie die Van Geel kon trekken aan de hand van kiezen.

Foto: Jan van Arkel (Ibed, UvA)
Kies van een rendier

Kiezen van verschillende grote grazers

Van de Werkgroep Pleistocene Zoogdieren krijgt hij regelmatig kiezen. Deze werkgroep, waarin amateurverzamelaars verenigd zijn, vond de kiezen bij de ZandmotorDit is een schiereiland dat in 2011 door Rijkswaterstaat is aangelegd voor de kust van het Zuid-Hollandse dorp Ter Heijde. Rijkswaterstaat onderzoekt hiermee of de natuur uit zichzelf zand langs de kust kan verspreiden in plaats van dat er steeds zand moet worden gestort om Nederland tegen de zee te beschermen., die opgebouwd is uit opgebaggerd zand van de bodem van de Noordzee. ‘Toen de Noordzee er nog niet was – tijdens de laatste ijstijd, toen de zeespiegel ruim honderd meter lager was dan nu – leefden op de vlakte tussen Nederland en Engeland allerlei diersoorten,’ vertelt Van Geel.

 

‘Botten en kiezen van deze dieren zijn tijdens de ijstijd door zandige afzettingen bedekt geraakt. In het gebied van de Zandmotor hebben verzamelaars kiezen van acht verschillende soorten grote grazers gevonden. Dat zijn kiezen van dieren die nog steeds bestaan zoals edelherten, rendieren, elanden en muskusossen, en van uitgestorven soorten zoals steppebizons, wolharige neushoorns, reuzenherten en bosneushoorns.’

 

Twee paleontologen van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, Bram Langeveld en Dick Mol, kwamen erachter om welke soorten het ging doordat ze de gevonden kiezen hebben vergeleken met de kiezen van skeletten die in het museum staan.

Foto: Privéarchief Bas van Geel
Stuifmeel uit verschillende kiezen

Sterk stuifmeel

Van Geel peutert met een prepareernaald de vastgekauwde plantenresten uit de kiezen. Zo kan hij stuifmeel verzamelen en onder de microscoop duizend maal vergroten en bestuderen. Het stuifmeel blijft namelijk goed intact. ‘Dit vergaat nauwelijks, de wand van stuifmeel is zo stevig. We kunnen het nog makkelijk determineren. Je bent per monster wel een halve dag of driekwart dag bezig om het stuifmeel te bekijken, maar de korrels hebben prachtige vormen. Het is een genoegen om dit werk te doen. Ik zou het niet graag missen.’

 

Door dit onderzoek kunnen Van Geel en zijn collega’s niet alleen bepalen wat die grote grazers aten, maar ook in wat voor milieu en in welke periode de planten en dieren voorkwamen. ‘We zagen stuifmeel van springzaad, hop, brandnetel en smeerwortel in de kiezen. Ik had niet verwacht die plantensoorten in de ondergrond van de Noordzee te vinden. Verder vonden we een arctische plantensoort, knolduizendknoop, die je nu helemaal niet meer in Nederland tegenkomt. Die vonden we in de kies van een muskusos. Soms kom ik kluitjes van onrijpe stuifmeelkorrels in de kiezen tegen, dit betekent dat de opgegeten plant nog in bloei stond.’

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Jan van Arkel (Ibed, UvA) en ДиБгд (cc, via Wikimedia Commons)
Links de kies van de wolharige neushoorn en rechts hoe zo'n neushoorn er waarschijnlijk uit zag

Andere diëten

De acht diersoorten hadden verschillende diëten. Daaruit valt af te leiden waarom sommige dierensoorten mogelijk zijn uitgestorven. ‘De wolharige neushoorns bleken bijvoorbeeld vrijwel alleen gras te eten,’ zegt Van Geel. ‘Als er weinig gras was, hadden ze niet genoeg te eten. Daardoor werden ze kwetsbaar.’

 

‘Mannetjes reuzenherten kregen ieder jaar een enorm gewei. Daar hadden ze veel kalk voor nodig. Dat zat in de planten die ze aten. Ze zijn uitgestorven toen het klimaat veranderde, toen het warmer werd en er bossen ontstonden. Er was veel minder erosie en er waren steeds minder kalkrijke bodems. De kalk spoelde weg uit de bodems. Hierdoor waren er minder kalkminnende planten aanwezig. De reuzenherten werden kwetsbaar. De kracht van hun botten nam af door kalkgebrek, want hun aanleg voor die enorme geweien was niet zomaar verdwenen.’

 

‘Edelherten en rendieren zijn niet kieskeurig wat betreft hun dieet. Daarom leven ze nog.’

Foto: Jan van Arkel/IBED/UvA
Elandkaak

Geen grauwe steppe

Het onderzoek laat verder zien dat de grote grazers tijdens de ijstijd in een open vlakte leefden: een steppe. Van Geel: ‘Het was geen grauw landschap, wat de meeste mensen denken. Er stonden prachtige bloemen zoals jacobsladder en zonneroosje. Ik had echt niet verwacht dat ik zo veel stuifmeel van zonneroosjes in de kiesholten zou aantreffen. Door de aanwezigheid van kluitjes onrijp stuifmeel kon ik zien dat die ook in bloei stonden toen de grazers ze aten. Doorgaans komen we als we grondboringen analyseren slechts een enkel korreltje stuifmeel van een zonneroosje tegen. Dit komt doordat zonneroosjes door insecten bestoven worden. Ze hoeven daarom minder stuifmeel te produceren. Ze hebben immers minder nodig dan planten die via de wind bestoven worden.’