Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
wetenschap

Hoogleraar Ellen Rutten: ‘We willen graag imperfectie, maar wel op een perfecte manier’

Henk Strikkers,
9 september 2019 - 07:44

‘Het is heerlijk rustig,’ zegt hoogleraar Ellen Rutten (43; Slavische literatuur & cultuur) over haar eerste werkweek na de zomer. Dit jaar geeft ze geen onderwijs en heeft ze geen leidinggevende taken. Dankzij een beurs van het Netherlands Institute for Advanced Study kan ze zich een jaar lang richten op haar onderzoek naar waarom we imperfectie zo aantrekkelijk vinden. ‘In alle onderzoeken komt terug dat je gelukkig wordt als je imperfectie omarmt.’

U wilde per se afspreken in de Leeuwenkuil, de kantine in de kelder van het P.C. Hoofthuis. Waarom eigenlijk?

‘Het is een prachtig voorbeeld van mijn onderzoek. Er hangen oude schilderijen die waarschijnlijk voor een kwartje op de rommelmarkt zijn gekocht omdat mensen ze te lelijk vinden. De banken en stoelen die er staan zien eruit alsof ze uit de Kringloopwinkel komen en zijn dan ook nog eens rommelig opgesteld. Toen ik er vanmorgen nog voorbij liep zag ik ook dat er stoelen staan waarvan het hout helemaal is versleten.

Je zou aan de UvA misschien kunnen denken dat het door bezuinigingen komt, maar dit heeft een esthetische reden. Ik vind dat een interessant gegeven. In interviews geven designers vaak aan dat mensen een ruimte levendig en authentiek vinden als hij “imperfect” is.’

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Bob Bronshoff (UvA)
De Leeuwenkuil in de kelder van het P.C. Hoofthuis

Er is geen tweede Leeuwenkuil, bedoelt u?

‘Uniciteit is inderdaad ook belangrijk. Maar de grap is dat je deze hipster-esthetiek op steeds meer plekken ziet. Ik was deze zomer op vakantie in Centraal-Europa en de stijl van de Leeuwenkuil zie je in Berlijn en in Gdansk ook. Je ziet ook vaak precies de cafés of restaurants die het goed snappen en de plekken die hun best doen, maar het toch niet helemaal goed begrepen hebben. Dat is het gekke, het mag allemaal wel imperfect zijn, maar wel imperfect op de perfecte manier. Dat is heel normatief.

Dat zie je ook in de Russische padonki-subcultuur, die ik heb onderzocht. In die subcultuur is het algemeen geaccepteerd om taalfouten te maken, omdat de padonki vinden dat het echte Russisch geen perfect geschreven Russisch is, maar juist een taal met spelfouten erin. Zij staan echter alleen bepaalde taal- en spelfouten toe. Als mensen bij die subcultuur willen horen en de verkeerde fouten maken, dan worden ze juist belachelijk gemaakt en uitgesloten.’

‘Het imperfecte belooft iets echts, eerlijks, of natuurlijks’

Waar komt die hang naar imperfectie vandaan?

‘Ik denk dat het komt omdat we leven in een tijd waarin perfectie steeds gemakkelijker wordt. Imperfectie is in die tijd een protest tegen geautomatiseerde spellingscontrole, tegen massaproductie en tegen digitalisering en technologisering. Het heeft echt te maken met nieuwe keuzes. Ik hoorde dat sommige schoolfotografen tegenwoordig foto’s achteraf bewerken, bijvoorbeeld als een kind een moedervlek of een puistje heeft. Omdat sommigen dat doen moeten alle andere schoolfotografen daar nu over nadenken en een positie bepalen. Dat soort keuzes waren er vroeger niet. Sommige fotografen kiezen daardoor bewust voor imperfectie.

In het verleden zie je dat dit soort bewegingen opkomen in tijden van radicale veranderingen, bijvoorbeeld als reactie op de Industriële Revolutie of de technologische vernieuwingen van de vroege twintigste eeuw. Als samenlevingen zo radicaal veranderen, gaat de mens om de een of andere reden terugverlangen naar het imperfecte omdat het de belofte van iets echts, eerlijks, of natuurlijks heeft. Wat in alle onderzoeken naar imperfectie terugkomt is dat imperfectie wordt gezien als een menselijke eigenschap en dat het je gelukkig maakt als je imperfectie omarmt.’

 

Is het niet een typisch Westerse, misschien wel decadente, trend om imperfectie te omarmen? Ik kan me voorstellen dat mensen in minder rijke landen blij zijn met perfectionisme.

‘Het is niet typisch Westers. In Japan is bijvoorbeeld ook een trend om af te zien van vluchtige producten en duurzame, nadrukkelijk bescheiden objecten te gebruiken. Een mooi voorbeeld is kintsugi. Dat is een techniek waarbij gebroken aardewerk wordt gerepareerd met goud waardoor het waardevoller wordt, ook al is het imperfect.’

Foto: Daniël Rommens
Rutten: ‘Je moet een zekere mate van perfectionisme bezitten om toch door te gaan met onderzoek als het tegen zit. Ik zie het ook wel bij veel studenten en daarin probeer ik hen te temperen.'

Japan is misschien een vreemde eend in de bijt, maar in opkomende economieën als China en Rusland wordt in mijn ogen juist gestreefd naar perfectie.

‘Daar is het inderdaad veel minder mainstream dan in de ver-Piet-Hein-Eekiseerde Nederlandse woonkamers, maar ook daar is een creatieve voorhoede die zich bijvoorbeeld bezighoudt met kunst of meubels van gerecyclede materialen. Het is alleen wel een veel kleinere groep.

Ik spreek ook regelmatig met mijn studenten over dit onderzoek en dan hebben we het er wel vaak over dat privilege een rol speelt bij imperfectie. In veel landen zijn mensen blij dat ze goed functionerende apparaten, of mooie “perfecte” meubels hebben omdat ze dat in het verleden niet hadden. Het zijn wel grotendeels de rijke witte westerlingen die nu naar imperfectie streven. Niet iedereen kan zich bovendien imperfectie veroorloven.’

 

Waar hebt u het dan over?

‘Op de acht deelgebieden die we onderzoeken zien we wel een trend van verzet tegen perfectie, maar wat verschilt zijn de gevolgen die het omarmen van imperfectie kunnen hebben. Eén deelonderwerp waar wij onderzoek naar doen is Perfect Leven. Dat richt zich voor een deel op totalitaire staten. Dat zijn bij uitstek staten die streven naar perfectie. Denk aan stalinistisch Rusland, Noord-Korea onder Kim-Jong Un of Iran. Dat zijn allemaal staten die de perfecte mens proberen te maken: of dat nu een goede communist of een zedelijke moslim is. Als je daar een “imperfect” leven wil leiden, kun je dat bekopen met de dood. Je ziet echter zelfs in dat soort landen verzet tegen de norm die wordt opgelegd, ook al is het er gevaarlijk.’

‘Ik weet ook wel dat bekende mensen honderden foto’s maken voordat ze de “perfecte imperfecte” foto hebben, maar het is goed dat mensen zich tegen het streven naar het perfecte uitspreken’

Over wetenschappers wordt vaak gezegd dat ze heel perfectionistisch zijn. Bent u dat zelf ook?

‘Je moet inderdaad een zekere mate van perfectionisme bezitten om toch door te gaan met dat onderzoek als het tegen zit, of toch je zelf te motiveren nog eens dat artikel te verbeteren. Ik zie het ook wel bij veel studenten en daarin probeer ik hen te temperen. Ik denk dat het voor studenten nuttig is om niet alleen te weten hoe ze een paper kunnen schrijven voor een 9, maar dat het handig is om voor jezelf eerst een paper te schrijven voor een 6 en het vervolgens te verbeteren. Zo voorkom je problemen als een writer’s block, waarbij studenten uit perfectionisme niet durven te beginnen met schrijven.’

 

Heeft dit onderzoek u veranderd?

‘Ik denk wel dat ik iets toleranter ben geworden ten opzichte van imperfecties, en ik zie ook beter hoe mensen geconditioneerd zijn. Ik ben nu zelf op een leeftijd waarop je voor het eerst ziet dat je lichaam gaat verouderen. Ik dacht dat het me niet zoveel zou doen, maar dat valt toch tegen.

Voor mijn onderzoek word ik nu heel veel geconfronteerd met imperfecties en ik merk dat ik – als ik voor de spiegel sta – me vrij gemakkelijk verzoen met mijn imperfecties. Dat is misschien moeilijker als je de hele tijd geconfronteerd wordt met modellen in de Vogue of de Elle. Daarom denk ik dat het goed is dat grote sterren als Alicia Keys op Instagram bijvoorbeeld foto’s plaatsen zonder make-up. Ik weet ook wel dat ze dan misschien wel tien of honderd foto’s maakt voordat ze de “perfecte imperfecte” foto heeft gevonden, maar het is goed dat mensen zich tegen het streven naar het perfecte uitspreken.’

 

Eigenlijk zou iedereen zich eens een jaar bezig moeten houden met imperfecties.

Lachend: ‘Ja, eigenlijk wel.’