Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Weber (Bundesarchiv)
wetenschap

Hoe ruim 2.500 joden door ‘verarisering’ de dood ontliepen

Dirk Wolthekker,
27 maart 2019 - 11:17

Jurist en holocaust- en genocidespecialist Petra van den Boomgaard promoveert volgende week op een onderzoek naar Nederlandse joden die in staat waren deportatie te voorkomen door zich tot ‘Ariër’ om te dopen. ‘Als deportaties werden uitgesteld kwam dat de Duitsers soms ook wel goed uit.’

Meer dan 2.500 joden uit Nederland waren in staat waren om deportatie te voorkomen. Het klinkt als weinig op een totaal van 107.000 deportaties. Klopt dat?

‘Dat klopt, ja. Mijn onderzoek heeft betrekking op een relatief kleine groep joden. Het gaat om twee procent van het totaal aantal aangemelde joden, 140.000 mensen. Om precies te zijn wisten tenminste 2.659 joden die zich begin 1941 hadden aangemeld deportatie te voorkomen. Maar of dat veel of weinig was, is natuurlijk ook een kwestie van perspectief. De Duitse industrieel Oscar Schindler wist 1.200 joden te redden uit handen van de Nazi’s door hen op een lijst te zetten van werknemers die om die reden beschermd dienden te worden. Op het totaal aantal slachtoffers zijn het er misschien niet zo veel, maar elk gered mens is er één.’

Petra van den Boomgaard

Joden stonden als zodanig geregistreerd. Hoe wisten ze dan aan deportatie te ontkomen?

‘Joden hadden via de zogenoemde Verordening 6/41 de plicht om zich aan te melden. Maar deze verordening kende een bepaling voor “twijfelgevallen”, die het mogelijk maakte om de aanmelding ongedaan te maken. Daarvoor moest je een beargumenteerd verzoek indienen bij de zogenoemde Entscheidungsstelle, waar afdelingshoofd Hans Calmeyer kon beslissen of iemands verzoek werd gehonoreerd of niet. Tot en met september 1943 was er een reële kans op inwilliging van het herzieningsverzoek. Calmeyer heeft verzoekschriften van een deel van de 2.659 joden volgens een vast patroon gehonoreerd. Het ging mij er trouwens niet om alleen Calmeyer en zijn medewerkers credits te geven voor die honorering. Wat ik vooral heb beoogd is de mensen om wie het ging een podium te geven. Na de oorlog had men last van schuldgevoelens: “Waarom wij wel en anderen niet?”.’

 

Wanneer werden verzoeken gehonoreerd?

‘Als je met bewijzen aannemelijk wist te maken dat je eigenlijk niet volledig joods was, bijvoorbeeld omdat je beweerde uit een “buitenechtelijke relatie met een niet-jood” te zijn geboren. Ook kon je een genealogisch verzoek indienen door te bewijzen dat je Portugees-joodse of christelijke voorouders had. Ook waren er joden die beweerden niet lid te zijn van het Nederlands-Israëlitische kerkgenootschap. Zij konden zich laten “ariseren” en daarmee aan deportatie ontkomen.’

‘Van de aanvragen was 23 procent afkomstig van gevluchte Duitse of Oostenrijkse joden. Ik denk dat dit komt omdat zij heel goed geïnformeerd waren over de bedoelingen van het nazisme’

Hans Calmeyer besliste dus over leven of dood.

‘Hij was degene die besliste of het herzieningsverzoek werd ingewilligd of niet. Het kon soms zes maanden duren voordat er een beslissing werd genomen. De herzieningsgevallen hadden aanvankelijk helemaal geen prioriteit bij de Duitsers. Dat veranderde pas in 1944. Vergeet niet dat de hele deportatie ook een logistieke kwestie was. Niet alle joden konden gelijktijdig worden gedeporteerd, dus als deportaties werden uitgesteld  kwam dat de Duitsers soms ook wel goed uit. Een ingewilligd verzoek leidde tot een definitief afstel van de deportatie. Daarmee verschilde het van alle andere uitzonderingsgevallen die tijdelijk waren. De beslissingen van de afdeling van Calmeyer weken af van de vernietigingsdoelstelling van de nazi’s.’

‘Uit mijn onderzoek is gebleken dat 15 procent van alle advocaten en 15 procent van alle notarissen helpers waren’

Waren er bepaalde joden die specifiek kans op succes hadden op toekenning van hun claim?

‘Ja. Van de aanvragen was bijvoorbeeld 23 procent afkomstig van gevluchte Duitse of Oostenrijkse joden. Ik denk dat dit komt omdat zij heel goed geïnformeerd waren over de bedoelingen van het nazisme. Zij hadden in de jaren dertig vaak al aan den lijve ondervonden wat het was om te worden gediscrimineerd en te worden beschouwd als tweederangs burger. Relatief veel gehonoreerde aanvragen waren afkomstig van joden uit de middenklasse en hogere klassen.’

 

Arme joden hadden minder kans op honorering van hun verzoekschrift?

‘Daar komt het, hoewel het niet onmogelijk was, triest genoeg wel op neer. Je had een aantal papieren nodig om je verzoek gehonoreerd te kunnen krijgen. Bijvoorbeeld door een antropologisch rapport en een notariële verklaring te overleggen. Dat kostte geld. Wie dat niet had stuurde soms alleen een briefje, waarin men zich soms ook nog van de verkeerde argumenten bediende, bijvoorbeeld dat men als half-jood met een jood was getrouwd. Dergelijke incomplete of foutieve verzoekschriften werden niet eens in behandeling genomen.’

 

U spreekt ook van ‘helpers’, die de joden steunden bij het indienen van hun verzoek. Wie waren die helpers?

‘Dat waren naast antropologen en particulieren dus precies die notarissen, maar ook advocaten. Uit mijn onderzoek is gebleken dat 15 procent van alle advocaten en 15 procent van alle notarissen helpers waren. Het eigenaardige is dat sommige van diezelfde notarissen soms ook meehielpen met de onteigening van joods ontroerend goed. Het was allemaal heel dubbel. Verschillende advocaten waren juist ook op andere fronten actief binnen het verzet. Bovendien, hielpen ze met het vervalsen van verklaringen. Advocaat Nino Kotting was bij heel veel vervalste verzoekschriften betrokken. Hij deed dit door moeilijk aantoonbare buitenechtelijke relaties op te voeren of met behulp van genealogische toevoegingen in oude puiEen puiboek is een boek waarin de bruidsparen tot de negentiende eeuw werden ingeschreven. Puiboeken komen aan hun naam doordat de namen van getrouwden van de pui van het stadhuis werden afgekondigd.- en doopboeken.’

 

Er werden uiteindelijk ook veel verzoekschriften afgewezen.

‘Jazeker, rond de 1.200 mensen hebben de oorlog hierdoor niet overleefd. Een schrijnend voorbeeld daarvan is een groep van 340 Portugese joden die zich in juli en augustus 1942 collectief aanmeldde bij de Entscheidungsstelle. De groep werd per kerende post afgewezen en kwam niet eens op de “Calmeyer-lijst” terecht, omdat niet aan de exacte voorwaarden werd voldaan. Alle vier de grootouders moesten namelijk Portugese joden zijn, en mensen mochten niet getrouwd zijn met Oost-Europese joden. Daar voldeden ze niet aan, dus werden ze vrijwel allemaal gedeporteerd. Door gebruik te maken van een rigide en zelf gecreëerd beslissingsraamwerk was het aan de andere kant wel mogelijk voor de afdeling van Calmeyer om tot augustus 1944 operationeel te blijven en te voorkomen dat hun beslissingen werden herzien. Als dat was gebeurd dan hadden veel van de 2.659 joden het niet overleefd.’

 

Petra van den Boomgaard hoopt op woensdag 3 april te promoveren op haar proefschrft Voor de nazi’s geen Jood. Hoe ruim 2500 Joden door ontduiking van rassenvoorschriften aan de deportaties zijn ontkomen. De promotieplechtigheid vangt om 13 uur aan in de Aula - Oude Lutherse Kerk. Entree is vrij.