Komen mensen in Europa in een relatie met iemand van hetzelfde geslacht dezelfde structurele barrières tegen als mensen in een heteroseksuele relatie? Die vraag staat centraal in het promotieonderzoek van socioloog Mirjam Fischer. ‘In België en Noorwegen ervaren homo’s meer welzijn dan hetero’s.’
Mirjam, wat heb je precies onderzocht?
‘Ik heb gekeken naar welzijnsverschillen tussen Europese heteroseksuelen enerzijds en lesbiennes, homo’s en biseksuelen (lhb’s) anderzijds. De vraag daarbij was steeds hoe hetero’s en lhb’s hun relaties met anderen ervaren. Ervaren ze dat anderen voor hen klaarstaan, onderhouden ze daadwerkelijk sociale contacten met elkaar en hoe zien die eruit, hoe veel vrijwilligerswerk verrichten ze, en zijn ze politiek actief? Allemaal vragen waarbij de sociale interactie tussen mensen aan de orde komt. Het uitgangspunt daarbij was dat als mensen zich uitgesloten voelen op basis van seksuele geaardheid, dit effect heeft op de persoonlijke relaties van mensen onderling en met de samenleving.’
Is dat het geval?
‘Ja, dat is inderdaad het geval, maar het hangt wel af van de plek waar je leeft in Europa. Belangrijk daarbij is de vraag hoe tolerant het land in kwestie is ten opzichte van homoseksualiteit. Landen als Nederland, Frankrijk en Duitsland hebben een gemiddeld hoog tolerantieniveau waar lhb’s zich relatief inclusief en geaccepteerd voelen, waardoor hun welzijn geborgd is. Bij minder tolerante landen zoals Polen blijkt er een grote kloof te bestaan tussen heteroseksuelen en lhb’s. Zij ervaren dan vaker gevoelens van eenzaamheid en afwijzing dan heteroseksuelen. Opvallend is trouwens dat in België en Noorwegen, waar het tolerantieniveau nog hoger is, lhb’s zelfs meer welzijn ervaren dan heteroseksuelen. Mijn onderzoek laat duidelijk zien dat er een directe link ligt tussen welzijn van lhb’s en een hoge mate van tolerantie.’
Dus als homo kun je het beste vandaag nog naar Noorwegen verhuizen?
‘Dat is een oplossing,’ lacht Fischer. ‘Nee, het is belangrijk om je te realiseren dat het niet allemaal goed is in Noorwegen en allemaal slecht in Polen. Ik laat alleen zien dat een soort baseline mate van tolerantie nodig is zodat er over het algemeen gezien geen welzijnsverschillen meer bestaan tussen lhb’s en hetero’s. In elk land heb je natuurlijk variatie: er zijn altijd mensen die tolerant zijn en mensen die dat niet zijn.’
Je concludeert dat vooral mannelijke lhb’s in een precaire situatie zitten. Waarom?
‘Omdat mensen gemiddeld negatiever aankijken tegen mannelijke lhb’s dan vrouwelijke lhb’s. Vooral mannelijke lhb’s krijgen te maken met sterke sociale sancties als ze zich niet volgens (hetero)stereotype mannelijkheid gedragen. Ik laat zien dat ze daardoor ook minder welzijn ervaren dan vrouwelijke lhb’s. Dat vrouwen hand in hand over straat lopen is dan toch geaccepteerder dan dat mannen hand in hand over straat gaan. Dat verschil heeft weinig met acceptatie te maken. Mensen denken dat het vriendinnen zijn en geen stel. Bovendien heeft lesbische zichtbaarheid een seksuele kant: heteromannen vinden lesbische seksualiteit opwindend om te zien. Dat is dus seksualisering van lesbische relaties, en niet zo zeer acceptatie.’
Hoe heb je dit allemaal onderzocht?
‘Ik heb gebruik gemaakt van twee grote Europese databases die elke twee jaar worden geactualiseerd. Het gaat om de European Social Survey en het Generations & Gender Programme. Daarnaast heb ik samengewerkt met twintig grote en kleine Nederlandse gemeenten, waar in totaal 1.400 respondenten hebben meegedaan aan mijn onderzoek.’
In Nederland is de sociale kloof tussen hetero’s en lhb’s klein, vooral in Amsterdam, concludeer je. Waarom?
‘In Nederland heb ik naar sociale contacten in buurten gekeken. In heel Nederland bestaat helemaal geen verschil tussen lhb’s en hetero’s in dit opzicht. In Amsterdam wonen wel veel lhb’s die allemaal heel goed geïntegreerd zijn in hun buurten. Ik denk dat dit vooral te maken heeft met het feit dat veel lhb’s die op zoek zijn naar sociale contacten naar Amsterdam trekken. Wat je wel ziet in Nederland is dat de samenstelling van de sociale netwerken verschilt tussen lhb’s en hetero’s. Dat lijkt erop te wijzen dat ondanks een hoog tolerantieniveau uitsluiting nog wel een rol speelt.’
Tegenwoordige wordt veel gesproken over lhbtiq+ om ook transseksuele, intersekse en queers niet uit te sluiten. Waarom heb je hun welzijn niet onderzocht?
‘Ik wilde iets kunnen zeggen over lhb’s in het algemeen en niet alleen over een klein selectief groepje. In mijn onderzoek is aan respondenten gevraagd of ze met een partner samenwonen en zo ja, wat het geslacht van de partner is. Op die manier heb ik dus een onderscheid gemaakt tussen mensen in een relatie met iemand van hetzelfde geslacht of met iemand van een ander geslacht. Mijn onderzoek zegt dan ook alleen maar iets over lhb’s met een partner. Mijn onderzoek ging over seksuele minderheden; trans- en intersekse personen vallen daar niet onder. Bij hen is spraken van gender-minderheid en niet van seksuele minderheid.’
Je behoort zelf ook tot de lhb-groep?
‘Dat vind ik een te persoonlijke vraag, bovendien is het niet van belang tot welke groep ik behoor. Het is een misvatting dat je alleen in dit soort onderzoek geïnteresseerd zou zijn als je zelf tot een seksuele minderheid behoort. Het is voor ons allemaal beter als we vrijer, opener en toleranter kunnen leven. Weg van het conservatisme.’
Mirjam Fischer hoopt vrijdag 22 februari om 12 uur te promoveren op haar proefschrift Free to live their Lives as they wish? The social well-being gap between persons in same-sex and mixed-sex relationships in Europe. Locatie: Agnietenkapel.