Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Vera Duivenvoorden
wetenschap

‘De term populisme wordt te veel en te vaak verkeerd gebruikt’

Eva Hofman,
6 december 2018 - 08:15

Eén op de vier Europeanen stemt tegenwoordig populistisch, blijkt uit onderzoek van de Britse krant The Guardian in samenwerking met meer dan vijfendertig politicologen. UvA-politicoloog Matthijs Rooduijn had de leiding over het onderzoek naar de ontwikkeling van populisme in Europa. ‘Dit is het eerste complete overzicht.’

Wat heb je onderzocht?

‘Samen met een internationaal onderzoeksteam heb ik een overzicht gemaakt van 126 Europese politieke partijen in 31 verschillende landen. We hebben vastgesteld of ze populistisch zijn of waren tussen 1998 en 2018. Dat hebben we gedaan op basis van een van de meest invloedrijke classificaties van de term, van Cas Mudde. Dit is het eerste complete overzicht. Er waren al wel overzichten voor verschillende landen, maar die lijst was niet compleet of volledig up to date. Het overzicht hebben we naast verkiezingsresultaten gelegd uit diezelfde periode, en uit die vergelijking blijkt dat populistische partijen gestaag aan popularitieit winnen.’

 

Hoe kan het dat dat overzicht er nog niet was?

‘Het vergelijkende onderzoek naar populisme begon precies vijftig jaar geleden, op een wetenschappelijke conferentie in Londen. De belangrijkste conclusie was dat niemand het met elkaar eens was. Dat probleem heeft lang voortbestaan. Pas de laatste tien jaar ongeveer is men het wat meer met elkaar eens. Je ziet ook steeds meer onderzoek verschijnen. Maar het is nog steeds erg lastig om één enkele definitie te kiezen en vervolgens voor een heleboel verschillende partijen uit een grote hoeveelheid landen vast te stellen of ze populistisch zijn of niet. Daar heb je de expertise van meerdere mensen voor nodig. Dit Guardian-project is een mooi voorbeeld van hoe journalisten en wetenschappers succesvol kunnen samenwerken.’

‘De kern van het populisme is de gedachte dat het goede volk wordt uitgebuit, verraden of genegeerd door een slechte elite’

Hoe werkt populisme precies?

‘De kern van het populisme is de gedachte dat het goede volk wordt uitgebuit, verraden of genegeerd door een slechte elite. Het volk is in die context inherent goed en homogeen, de elite is altijd slecht.

De populisten willen dat de volonté générale, de wil van het volk, het uitgangspunt wordt van alle politieke beslissingen. “Het volk” is voor de PVV bijvoorbeeld Henk en Ingrid. Bij de meeste populisten gaat het om zoiets als “de gewone mensen op straat”, “harde werkers”. Met de elite wordt in Nederland meestal politiek Den Haag bedoeld. Men heeft het ook wel over “het partijkartel” of de “regentenkaste”. Maar het kan ook gaan over een economische of culturele elite: het grootkapitaal, de grachtengordel.

Eigenlijk gaat het populisme dus uit van twee punten: people-centrism en anti-elitism. Hoe de boodschap verder wordt ingevuld verschilt van geval tot geval. Radicaal rechts richt zich vooral op de culturele elite, maar radicaal links bijvoorbeeld meer op de economische. Beide richten zich op de politieke elite.’

Foto: Vera Duivenvoorden
Matthijs Rooduijn

Waar ligt de grens? Wanneer is een partij populistisch?

‘Dat is lastig te zeggen. Acht jaar geleden publiceerde ik mijn proefschrift. Dat ging niet over de vraag óf een partij populistisch is, maar over hóe populistisch. Bij de partijen waarvan ik al had verwacht dat ze populistisch waren, klopten mijn voorspellingen. Net als bij de partijen die mij helemaal niet populistisch leken. Pas bij de tussengevallen werd het heel moeilijk.

Neem nou de SP. In de jaren negentig  was die partij sterk populistisch. Hun slogan was “Stem tegen, stem SP” met een vliegende tomaat als logo, om uit te beelden dat de elite met rotte tomaten bekogeld moest worden. Maar met de jaren is de partij steeds minder populistisch geworden. Dat kun je ook zien aan die tomaat, die is steeds abstracter geworden.’

 

De conclusie van het Guardian-onderzoek is dat populistische partijen de laatste jaren een stuk populairder zijn geworden. Zijn partijen ook populistischer geworden?

‘Dat is niet per se zo. Veel partijen zijn wel nativistischer geworden. Een groot deel van de actoren die nu populistisch worden genoemd, zoals de PVV of de regering van Trump, is radicaal rechts. De kernideologie van radicaal rechts is het nativisme: de boodschap dat er gevaarlijke buitenstaanders zijn die de natie bedreigen. Dat kunnen immigranten zijn, maar ook mensen met een ander ras of een andere religie.

Als je kijkt naar de verkiezingsprogramma’s van middenpartijen als het CDA en de VVD zie je dat die niet zozeer populistischer zijn geworden, maar wel steeds dichter naar de PVV zijn toegekropen als het gaat om culturele thema’s als immigratie en integratie. Ook veel Oost-Europese partijen zijn op sociaal-cultureel gebied steeds verder naar rechts bewogen.’

 

Hoe heb je je onderzoek opgezet?

‘Bij het Guardian-onderzoek heb ik hulp gekregen van 35 andere onderzoekers uit allerlei verschillende landen. Ik ben geen expert als het gaat om landen als bijvoorbeeld Litouwen, Malta of IJsland. Om vast te stellen wie daar populistisch was, was ik afhankelijk van die andere onderzoekers. Heel specifiek heb ik tegen ze gezegd wat ik wilde onderzoeken en waarom, en welke definitie van de term ik hanteer. Dat ging heel goed. Meningen kunnen weleens verschillen, maar ik velde telkens het eindoordeel.’

‘In Oost-Europa kan het wel misgaan. In Polen en Hongarije wordt nu actief gewerkt aan de vernietiging van de liberale democratie’

Is populisme gevaarlijk?

‘Populisten willen dat de wil van het volk direct wordt vertaald in beleid. Compromissen en instituties vinden ze maar niks. Dat geldt vooral voor radicaal rechts, vanwege de combinatie met het nativisme. In de meeste westerse landen is dat niet zo’n probleem omdat de instituties sterk zijn en de populistische partijen wat kleinere regeringspartijen zijn, met als belangrijke uitzonderingen de VS en Italië. Als een populistische partij dichter bij de macht komt, gaat die vaak ook wat matigen. In Oost-Europa kan het wel misgaan. Neem Hongarije en Polen, waar de populisten nu aan de macht zijn. Daar wordt nu actief gewerkt aan de vernietiging van de liberale democratie. In Hongarije wordt de Centrale Europese Universiteit weggepest, de vrije media worden ingeperkt en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht komt in het gedrang.’

 

Hoe ben je zo gefascineerd geraakt door het populisme?

‘Toen ik in 2001 begon met studeren was ik totaal niet in de politiek geïnteresseerd. Dat veranderde door twee gigantische gebeurtenissen. De aanslagen van 9/11 en de opkomst van Pim Fortuyn. Ik dacht: dat is interessant, hier is iets heel groots aan het gebeuren. Ik ben veel papers gaan schrijven over het populisme en politicologie gaan studeren. Mijn fascinatie is eigenlijk nooit weggegaan.

In 2008 begon ik aan mijn proefschrift. Alleen vlak na mijn verdediging was ik er wel even klaar mee. In 2013 had ik alles afgerond en ik dacht: het hoogtepunt van het populisme hebben we wel gehad. Maar in 2016 is het geëxplodeerd. Een voorbeeld: In 2015 werd de term populisme zo’n 700 keer gebruikt in The New York Times, in 2017 was dat al 2.500 keer.’

 

Gebruiken mensen de term te makkelijk?

‘Ja, de media en de wetenschap gebruiken de term te veel en eigenlijk ook te vaak verkeerd. Voor nativisme en radicaal-rechts bijvoorbeeld, maar ook telkens wanneer een leider verschijnt met charisma, of een partij opkomt met een losse organisatie.’

 

Wat zou je verder nog willen onderzoeken?

‘Er zijn nog zoveel dingen die we niet weten over het populisme. Ik zou graag meer willen weten over wat er gebeurt als populisten daadwerkelijk aan de macht komen. We zien het nu in Polen, Hongarije en de VS, maar we weten eigenlijk nog veel te weinig over wat dat met een maatschappij doet op de lange termijn.

En ten tweede: als je populisme definieert als een boodschap, zou je kunnen zeggen dat stemmers ook populistisch kunnen zijn. Er is al wel wat onderzoek gedaan naar persoonlijk populisme en welke persoonlijkheidskenmerken daaraan bijdragen. Maar over welke karaktereigenschappen een persoon meer of minder populistisch maken, weten we nog maar heel weinig.’